-57-
(33)
Amsterdam[,] 29 Mei 1890
Aan Mejuffrouw Virginie Loveling Gent.
Zeer geachte Mejuffrouw!
Door eenige mijner vrienden en mij zelf is het voornemen opgevat eene Nederlandsche bewerking het licht te doen zien van uw zoo gewaardeerden letterarbeid ‘Sophie’.
Wij wenschen dit te doen met het oog op de verkiezingen in ons land voor de 2de Kamer der Staten generaal in 1890.
Ons voornemen is 5000 exemplaren te laten drukken en gratis te verspreiden. Wij wenschen dan aan onze vrienden gelegenheid te geven tegen eene prijs van hoogstens 15 cents, bij groote hoeveelheden tot 12 ½ cent, per stuk dalende zooveel exemplaren te laten afdrukken als zij mochten wenschen. Wij laten daarom de vellen ‘gezet’ staan.
Ik heb op mij genomen de Nederlandsche bewerking op mij te nemen. Het werk zal - als wij er de heftigste aanvallen op de Katholieken wat uitlaten en ons bepalen alleen te geven eene Sophie of de val der openbare school in Belgi[ë] - 6 à 7 vel druks beslaan port octaaf formaat, het zal met duidelijke letter gedrukt worden en in een woord er net uitzien.
Eene Nederlandsche bewerking is vooral noodig, omdat in het [V]laamsch tal van uitdrukkingen voorkomen, die door vele Nederlanders niet worden begrepen en waardoor het schoone werk waarschijnlijk ongelezen op zijde gezet zoude worden.
Gij begrijpt dat uwe naam niet zal worden vergeten.
Voor dat ik aan de bewerking kan beginnen is het noodig uwe toestemming te vragen, iets wat ik bij deze doe.
Ik hoop van harte in het belang der zaak, die wij beiden dienen, dat door u goed zal worden gevonden die toestemming en kan het zijn met eenigen spoed te verleenen en daartoe gaarne bij u aanbeveelende heb ik onder aanbieding mijner hoogachting de eer te zijn