Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10
(1994)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |||||||||
114UBG hs III/77
Gent 5 Dec. 1882.
Lieve Paul,
Ik heb altijd eenen grooten tegenzin gehad in biografieën van nog levende personen. Daarom hoe minder gij M. Heuvelmans helpt, hoe liever ik het zal hebben. Dank voor uwe aanbeveling der Vl. Gewesten. Dit zou zeer nuttig kunnen wezenGa naar eind(1). Zondag ben ik met de overige leden der jury tot het beoordelen van tooneelstukjes van de eene patronage naar de andere geredenGa naar eind(2). M. Wagener heeft mij gezegd, dat hij uwe benoeming te Gent nagenoeg voor zeker aanziet, en dit van harte wenschtGa naar eind(3). De prijs is toegewezen, maar de triepen waren zoo groot, dat noch tweeden noch eervolle meldingen zijn kunnen verleend worden. Een stuk was nochtans schoon, maar het bleek eene omwerking van de Nieuwjaarsnacht van Roderig BenedixGa naar eind(4) (ik ben in verlegenheid met dien naam, dien ik in mijn verslag zetten moet, ik weet niet, hoe hij geschreven wordt.) te zijn. Men heeft het maken van 't rapport op mij gelegd: het is reeds gedaan, de anderen zullen het teekenen. Madame Bergmann is hier gansch onverwacht toegekomen en maar eenige uren gebleven. Zij vond mijn huis naar haren smaak, zegde zij en beter dan dat van Nevele. Ik was zeer blij haar te zien, doch het speet mij niets voor haar te kunnen doen. Gij hebt van de Vl. Kunstbode iets geschrevenGa naar eind(5), nu herinner ik mij, dat zij er aan is geabonneerd, ik durf het haar niet vragen om eens te zien, wat er van de betooging wordt gezegd. Het Willemsfonds zoekt inschrijvers ziehier eenige bijna zekere, indien gij, of een ander bestuurslid hun elk eenen brief desaangaande schreeft.
| |||||||||
[pagina 94]
| |||||||||
Ik drukte onlangs in uw vaders huis, alwaar zij zich bevond, mijne verwondering aan Mme Snoeck uit, dat niemand van hare familie lid van 't W. was, waarop zij mij antwoordde: ‘Nog nooit heeft men ons dat voorgesteld.’ Ik heb bemerkt, dat op de prijsuitdeeling te Aaltre eene menigte boekjes van GeiregatGa naar eind(6) als prijs gegeven werden. Men heeft mij reeds meermalen gezegd, dat aan kinderverhaaltjes gebrek is. Ik ben van plan eens te beproeven, of dat niet zou gaanGa naar eind(7). Dat moet eene bron van geldgewin wezen; maar ik geloof, dat ze moeielijk van de commissie te doen aannemen zijn. Ik heb er reeds een in het begin van dezen zomer gemaakt, met het inzicht het aan het ‘Voor 't jonge Volkje,’ te geven, maar de uitgever verlangt er het recht van eigendom van, ik wil niet. Er staat een ander in ‘Lelie- en Rozeknoppen,’Ga naar eind(8) dat wellicht ook voor een kinderverhaal zou kunnen doorgaan. Ik had een nummer gevraagd om 't u te zenden, doch heb het tot dusverre nog niet gekregen. Ik zou willen weten, of gij het houdt, als aan de portée van kinderen zijnde. M. HeremansGa naar eind(9) is nog immer ziek, ik durf er niet veel gaan, omdat ik niet weet, of mijne bezoeken hem aangenaam zijn. Gisteren ben ik met tante MathildeGa naar eind(10) naar het zothuis Trien gaan bezoeken. Zij lag zeer ziek en heeft, dunkt mij, niet veel dagen meer over. Het was dag van armenbezoek, iets als de vaccine met l'odeur de pension. Het heeft mij nochtans zeer geïnteresseerd]. Indien gij mij kondet zeggen, hoe Benedeg of -dex geschreven wordt, zoudt gij mij zeer verplichten, maar ik moet het dadelijk weten, want Donderdag wordt mijn verslag ingediend en ik val u zo dikwijls lastig, dat ik u niet durf vragen het op eene briefkaart te schrijven. Ik zal voorstellen het rapport eerst van al aan 't Volksbelang te geven, doch weet niet, of zij aan zoo iets houden.
Virginie. |
|