Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10
(1994)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
73UBG hs III/77
Nevele 20 Februari 1880.
Lieve Paul,
Uw artikel heb ik met aandacht gelezen: het bevalt mij zeer, ik vind het zeer vleiend en heb er niets tegen, dat mijn naam als schrijfster van O.V.G. er in voorkomtGa naar eind(1). Ik zend u al de bladeren terug. Dit hadde ik reeds gisteren gedaan, maar wij (O. Karel AlbertGa naar eind(2) en ik) zijn naar Lootenhulle gereden, waar wij bij De Weert gedineerd hebben. Hij vroeg mij, of de artikelen op den pastoor van Vosselaere, handelend over Jantje Kaas en het jaar 30 niet van u waren? Ik heb niet geloofd te misdoen met te zeggen ja. Wij moesten wel drie kwaart en terug door de morsigste landwegen, welke men zich verbeelden kan door eenen echten stormwind en regen; het voortgeraken was een moeilijke colis. Overigens | |
[pagina 45]
| |
was het een aangenaam bezoek. Zeer gaarn zou ik het beproeven, mits goed akkoord, eene uitheemsche briefwisseling voor de Flandre te doen. Mijne eischen zou ik ook niet hoog stellen en alle opmerkingen mij ten nutte maken om het zoo goed mogelijk trachten te doen. Ik hoop, dat gij in de Paaschvacantie wel naar Nevele komen zult. Ik heb, als vroeger, twee bedden te uwer beschikking. Het was mij zeer lief te vernemen, dat de heer van ☩ silvaGa naar eind(3) zijne vertaling heeft voleindigd, hij heeft beloofd ze aan Albert mede te deelen, aleer dezelfde te laten drukken; hij zal ze mij toonen. In de gemeenteschool waren hier de verleden week 42 jongens, thans zijn er, zegt men mij, 54. De oorzaak hiervan is eene uitdeeling van kolen aan de ouders. Als ze nu maar niet weder hunne kin-deren eruit trekken! De kleine Claays van onze pachter te Vosselare was door den pastoor uit de Gemeenteschool, waar hij, door mij gedwongen, ging, getrokken. De pastoor had gezeid: ze kunnen u niets meer doen; ze gaan uw huis verkoopen; ge moet ze niet meer ontzien; enz. De vrouw kreeg geene absolutie. Ik ben er met Karel en Albert geweest, welke mij beloofd hadden haar te bedreigen met verhuizen. Daargekomen lieten zij mij in den steek: zoo groot was hun medelijden met dat arm mensch, die trachtte hare tranen en hare ontroering te verbergen, als ik - door hun stilzwijgen tot spreken gedwongen - haar in het vriendelijk doch vastberaden verklaarde, dat de kleine naar school of zij verhuizen moesten, aleer hun huis wordt verkocht. Men hoeft waarlijk moed tot zoo iets, en indien wij achteruit wijken, zegepraalt de pastoor; maar het is revoltant zulken dwang te moeten uitoefenen. Claays ging reeds van 's anderendaags weder. Vele complimenten aan Leon en HélèneGa naar eind(4).
Virginie.
Zal ik het artikel ook in druk eens mogen lezen? |
|