Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10
(1994)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
72UBG hs III/77
Nevele 4 Februari 1880.
Lieve Paul en lieve Leon,
Ik was zeer tevreden te vernemen, dat het u goed gaat en gij te Luik gelukkig zijt; het kan ook niet anders in de conditiën, waarin gij u bevindt. Met mij gaat het nu ook beter: ik ben genezen, maar de moed komt maar moeilijk terug en ik kan nooit zonder aandoening in de keuken komen en de plaats bezien, waar Grand'mama altijd zat, het is niet uit te spreken, wat het is voor iemand van zoo in eens het duurbaarste, wat men bezit, ontrukt te worden! Ik schik hier niet te blijven en mij in Gent een klein huis te huren. Ik heb hier nochtans zoo gaarn gewoond! Doch nu ik alleen overblijf, vertrek ik liever. Dit zal echter wellicht nog niet dadelijk zijn. Ik zal veel tijd over hebben en zou dien gaarn nuttig overbrengen. Daarenboven, het ware mij zeer aangenaam iets te kunnen voortbrengen om het krempieren niet te moeten doen. Eene vrouw kan, buiten het eigentlijk vak van het onderwijs, maar moeilijk in haar onderhoud voorzien, dat weet ik; doch ik denk, dat ik, die er maar | |
[pagina 42]
| |
bij zou moeten winnen om den welstand, waaraan ik gewoon ben, te behouden, dat licht zou kunnen. Daarom zou ik van stonden aan naar bezigheid willen uitzien, bij voorbeeld: eene correspondencie van eenen Noord-Nederlandschen of anderen journal ondernemen; résumés of vertalingen van ernstige werken uit eene vreemde taal in het Fransch zelfs onder toezicht van iemand maken. Dit heb ik reeds zeer veel gedaan uit het Engelsch en het Duitsch voor het tijdschrift van Mr. LeirensGa naar eind(1). Als het geen werk van imaginatie geldt, hetgeen moeilijk in eene vreemde taal over te brengen is, gaat dat heel wel. Voor Hennebert, als hij ziek was, hebben wij ook helpen vertalen aan History of the Romans under the Empire, dat boek is dan niet voort verschenen, Lacroix failliet gemaakt hebbendGa naar eind(2). Wij hebben er veel aan verloren. Zelfs om Mr. Delaveleye plezier te doen, hebben [wij] eens eenen résumé uit het Zweedsch gemaakt, welke zonder eenige wijziging in de Revue de Belgique is opgenomenGa naar eind(3). Zelfs, indien zulks pratiek ware, hetgeen ik niet weet, zou ik in de redactie van eenen journal willen gaan. Apropos daarvan: de laatste correspondencien geteekend W. uit de Flandre zijn van mijGa naar eind(4). Indien gij eenen inval krijgt of mij nopens bovenstaande mededeelingen eenigen raad weet te geven, zoo doet het, ik zal u voor uwe hulp of inlichtingen zeer dankbaar zijn. Het boek van Busken Huet heb ik door de vriendelijke bemiddeling van den H. Hoste te zien gekregenGa naar eind(5). Het is geen werk over letterkunde, het handelt over allerlei; daarom is hetgeen hij van ons zegt des te vleiender. Hij noemt bijna geene andere Vlaamsche letterkundigen en geeft heele bladzijden uit onze novellen en gedichten, welke hij aan de tafereelen van Teniers vergelijkt. Bijzonder hemelt hij de Verzoening op en vindt Serafine iets bijzonders! Het is indien ik mij niet vergis, Busken Huet, die in den tijd, zinspelend op de minachting de[r] Hollanders ten opzichte der Vlaamsche letterkunde, geschreven heeft: ‘Wij Noord-Nederlanders kunnen maar moeilijk rechtvaardig oordeelen over de voortbrengselen der Zuiderbroeders,’ of iets in dien zin. Ik heb Het Land van Rubens niet gansch kunnen lezen, omdat ik het niet lang genoeg houden dorst. Uwe lessen over letterkunde, lieve Paul, zou ik zeer gaarn eens lezen, bestaat daar mogelijkheid toe, of is het een hopeloos geval? Als gij het zoo ernstig opneemt, moet dat iets bijzonders zijn. | |
[pagina 43]
| |
Mijne Engelsche juffer, welke nog een jong meisje is, schrijft mij, dat in Pembrokshire in Wallis nog afstammelingen van Vlaamsche Settlers bij eene overstrooming uit hun land gedreven in de 12de eeuw, bestaan; dat de plaats, waar zij verblijven, ‘Little England beyond Wales’ heet: Zij voegt erbij: ‘though so many centuries have past away, they still keep separate from the Welsh, dislike inter-marrying, or indeed, having anything to do with them. Wist gij dat? Zij heeft eene studie daarop gemaakt en zal ze mij zenden. Vaartwel lieve vrienden en weest voortdurend gelukkig.
Virginie.
[in de marge] Ik heb uw adres vergeten, zendt het eens bij gelegenheid. Ik heb nog altijd eene schuld aan u voor het boek van dr. MorelGa naar eind(6). Uwe complimenten zullen aan de familie Buysse overgebracht worden, in afwachting doe ik u voorloopig de hunne weder. |
|