Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 9
(1993)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
68UBG hs. 3426 D (95)
Gent den 3 November 1879.
Lieve Tante Virginie,
Gisteren middag was ik op 't punt naar 't GewatGa naar eind(1) te gaan om U te zien, als ik drie bezoeken achtereen heb ontvangen. Ik ben maar omstreeks 1 uur vrij geweest. 'Savonds hoopte ik U te spreken aan de statie: maar Simon en NicaGa naar eind(2) hebben mij verwittigd, dat Gij met den trein niet vertrekken zoudt. Ik wil U nochtans zonder uitstel mijnen eersten indruk over uwe drie nieuwe novellen mededeelenGa naar eind(3). Als ik zaterdag avond rond 10 ½ uur van Brussel terug kwam, vond ik het boek, dat Gij mij zoo vriendelijk en zoo rap gezonden hebt, en ik las er in tot den drieën van den morgen, zoo boeiend is de eerste novelle. Ik beschouw ze als de beste van den bundel en misschien als uwe beste. Het is eene gansche theorie over de keus eener | |
[pagina 175]
| |
vrouw, over het huwelijksleven, enz. De Kruidkunde en mouth zijn photographieën, die ik subliem vind, evenals meer andere details, die in hetzelfde geval zijn. Het bezoek van Justine bij hare Tante en de triepbrouille ter oorzake van het cantientje zijn nog meesterlijker dan de rest, dunkt me. In eenen anderen trant is Mijne goede faam ook eerste klas. Het is een vlaamsch bekrompen kwezelken, peinte par elle-même. De bedevaart naar Lourdes is onovertrefbaar. Kromme Cies vind ik iets bijzonders, maar ik stel hem achter de twee andere stukken. De inkomst der Riflemen met hetgeen er op volgt is nochtans zoo schoon als iets zijn kan. Ziedaar mijne eerste vluchtige indrukken. Ik heb de drie novellen slechts eens gelezen en in gansch andere omstandigheden. Den Vreemden invloed heb ik te bed te midden van den nacht verslonden; Mijne goede faam op mijn gemak 's morgens in mijnen leunstoel genoten als een fijn brokje, en Kromme Cies integendeel twee driemaal moeten onderbreken omdat ik steeds door fâcheux gestoord werd. Dat zal waarschijnlijk op den eersten indruk gewogen hebben. Doch in het eerste stuk is er meer diepte, karakterstudie, ontleding van kiessche, ingewikkelde, verwarde gemoedstoestanden dan in de twee andere, zelfs dan in Kromme Cies, dunkt me. Zoohaast ik naar Nevele kom om Grandmama en U vaarwel te zeggen - en dat zal misschien woensdag zijn - spreken wij daar breedvoeriger over. Alleen kan ik U zeggen, dat deze novellen volgens mij, ten minste op de hoogte der vroegere staan en ik ben overtuigd, dat zij in Holland en hier hetzelfde, misschien meer succes zullen hebben. Ik omhels Grandmama en U teederlijk. Uw
Met zeven haasten. |
|