Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 9
(1993)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
45UBG hs. III/77
Nevele 9 Februari 1876.
Lieve Paul,
Gisteren heeft Tante Pauline mij de Revue de Belgique ter hand gesteld, waarin ik uw artikel met groot genoegen heb gelezenGa naar eind(1) . Ik twijfel of ik u dezelfde moet terugzenden of wachten tot eene gunstige gelegenheid zich voordoet ze u terug te geven. Verschoon mij u lastig te vallen, maar ik houd er aan u te zeggen hoe ik met de Flandre libéraleGa naar eind(2) vaar: Ik had hen op een briefje verzocht mij een nummer te zenden, reeds voor de tweede maal, doch dat hebben zij niet gedaan. Heden ontvang ik twee nummers van Dinsdag en Woensdag. Ik wist eerst niet wat dit te beduiden had; maar nu schijnt het mij klaar, dat ze meenen, dat ik een abonnement genomen heb, en zij vinden het geraadzaam dit te doen beginnen nadat mijn artikel er in verschenen is. Dit bewijst weinig menschenkennis: moest de LuipaardGa naar eind(3) of Cozijntje mij eene bijdrage zenden, en ik ware uitgever van een tijdschrift, ik zou ten minste hun abon- | |
[pagina 146]
| |
nement doen beginnen met het nummer waarin hun affaireken staat. Dat ik de broek aanheb ziet gij, en ik schrijf u om het u te toonen, het spijt mij, dat zij het niet weten. Ik wil u geenszins met eenen voor u onaangenamen opzeg gelasten, maar zou willen weten of gij het ook goed vindt, dat ik de gazet, in geval ze blijft komen van morgen af terugzend met ‘refusé’ erop? Krijg ik geen antwoord van u dan aanzie ik het als bevestigend. Ik ben ook zeer ontevreden, dat ze spelfouten en met hunne drukfouten den zin van sommige phrasen gebroken hebben. - Ook elle a promis de ne plus recommencer met de Flandre, elle ne recommencera plus, dat is zeker. Gij moet mij vergeven, dat ik dat al aan u schrijf, ik hoop dat het u vermaken zal, het is heel amusant iemand met eene broek aan te zien voor iets, dat in den grond van klein belang is, als men er zelve geene aan heeft, bijzonderlijk. Ik schikte aan uwen vader een woord over de valling van Grand' Maman te schrijven, nu doe ik het aan u opdat gij het hem mededeelen zoudt: Zij hoest veel, meest 's nachts en heeft geenen appetijd, ook eet zij heel weinig, drinken doet ze niet, hetgeen mij doet vermoeden, dat ze geene koortsen heeft. Zij zegt, dat ze zich vandaag beter voelt, maar zij schijnt mij nog al bevangen aan haren adem. Ik denk echter niet, dat er oorzaak is zich te verontrusten; op dit oogenblik leest ze de gazet. Bij mijne tehuiskomst vond ik onder ander eenen brief van HasebroekGa naar eind(4) van Amsterdam, die eene korte, zeer vleiende beoordeeling over elke der Novellen bevat. In Pô en Paoletto vindt hij Shakespeariaansche trekken, zegt hij. De Vijftig Franken stelt hij boven alles, van de mijneGa naar eind(5). Ik hoop, dat ge mij maren van Lia zult willen geven, in geval gij het noodig vindt mij te schrijven over dat ongelukkig proces met de Flandre. Krijg ik geenen brief dan zal ik denken, dat Lia beter is, en ik maar brutaal het nummer weer te zenden heb, ik zie niet waarom ik beleefd zou moeten zijn tegen zulke botterikken. Ik hoor luiden te Vosselaere, het schijnt dat de pastoor dood is, hij was al lang heel slechtGa naar eind(6). | |
[pagina 147]
| |
Ik denk, dat er anders niets aan Gr. Mama te doen is dan haar warm te houden?
Virginie. Ik bemerk tot mijn spijt, dat ik op twee vellen geschreven heb, dat is huivallig. |
|