Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 9
(1993)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 101]
| |
17UBG hs. 3426 D(8)
Arlon den 6 nov. 1874.
Beminde grootmoeder en Tanten,
Eergisteren heb ik uwe witte Novellen ontvangen. Lia had mij reeds geschreven, dat het een witte omslag met rood streepje zou zijn. Aangenamere verrassing dan diegene, die mij de bundel Novellen veroorzaakt heeft, heb ik niet veel gehad, sedert dat ik onder de Walen, verre van Vlaanderen en van de lucht waarin de vruchten der verbeelding groeien, als in ballingschap leef. Ik heb het boek in eenen adem uitgelezen en ben overtuigd, dat ieder lezer, die eenigen letterkundigen smaak heeft, Heremans' Voorbericht volmondig zal bijstemmen. In Holland zullen zonder twijfel de Novellen een groot succes hebben, en in België ook, maar in den engen kring der schrijvende flaminganten. Want het lezend publiek van Conscience en Pieter GeiregatGa naar eind(1) zal de Novellen niet lezen. Voor mij spant Emiliaantje de kroon, bijna ex aequo met Meester Huyghe. Maar het stuk dat het meest roert en doet nadenken, is Tante Rosalie's Broeder en Zuster, waar zooveel bitterheid en killige levensbeschouwing in ligt. Dat is ook een meesterstuk, en Sidon is van de zelfde tragieke familie. Jan-Oom, Serafine en In de Hope van Vrede zijn uitmuntend en hebben mij veel over de boerenzede[n] en gewoonten geleerd, vooral de twee eerste. In de Baan der Kunst heb ik heel duidelijk Tante Flore, Prudens, Albert en Maria herkendGa naar eind(2). Onkel Sylvester doet aan Papa's vroegere redevoeringen over Albert's opvoeding denken. De Verdwaalden zijn zeer lief, maar wat vague en bleek, eenigzins onvast van teekening, dunkt me. De drie Geschenken hebben mij ook goed aangestaan, maar Het geschenk van den Rijke is te wreed van caricature. Maar het doet hartelijk lachen. Ziedaar mijne eerste indrukken. Ik schrijf ze hier neder, hopende dat gij ze niet kwalijk zult nemen. | |
[pagina 102]
| |
Ik zal uwen bundel bespreken in 't Londensch AthenaeumGa naar eind(3). Hij zal, met Tony's Ernest Staas, de eereplaats onder de prozawerken van 1874 innemen, en hij verdient het. Ik ben nieuwsgierig te weten wat men er in Holland van schrijven zal. Rekent op een beoordeeling van Dr Jan ten Brink in den Ned. SpectatorGa naar eind(4). Ik hoop dat Tante Rosalie het goed stelt. Hoe het mij verheugd heeft, als ik vernomen heb, dat zij de tentoonstelling van schilderijen toch eindelijk heeft kunnen bezoeken, kan ik U niet zeggen. Ik wist, dat zij er hare boontjes op te weeken had gelegd. Van Grand-mama's gezondheid schrijft Lia, dat zij opperbest is. Ik omhels U teederlijk.
Uw Paul
Zeg aan Lia, als 't U belieft, dat ik aan Helena geschreven heb en dat zij bedankt is voor het spoedig opzenden van den Parijschen brief.Ga naar eind(5) Ik vergat U te zeggen, dat de omslag, de letter en de gansche physionomie van den bundel mij zeer goed gelukt schijnen. Dat is, volgens mij, nog al belangrijk, voor een letterkundig werk. |
|