Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 9
(1993)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |
UBG hs. III/77
Nevele 16 Nov. 1874.
Lieve Paul,
Hartelijken dank voor Uwen brief. Uw gunstig oordeel over de Novellen heeft ons het grootste genoegen gedaan, te meer daar Gij de eerste zijt die er ons over geschreven hebt. Gij zijt ook de eerste geweest om het boek te ontvangen: het was nog in den handel niet en de overigen hebben wij maar eenige dagen later gegeven of verzonden. Tot hiertoe hebben wij reden over den uitslag tevreden te zijn. Wij hebben er reeds hier en daar over gehoord of brieven gekregen: BeetsGa naar eind(1) heeft er ons ook dadelijk over bedankt en beloofd er nog eens over te schrijven. Zoodra ter Horst (Firma Wolters van Groningen)Ga naar eind(2) een geschenk-exemplaar ontvangen had, heeft hij ons eenen niet uitgekomen boek over de Letterkunde wedergezonden en ons geschreven om ons | |
[pagina 104]
| |
voor te stellen eene tweede vermeerderde uitgave onzer Gedichten te zijnent te laten verschijnen. Ook de Heer LeopoldGa naar eind(3) schreef ons daarover om het ons ten hoogste aan te raden. Wij hadden er ook niets tegen en hebben op aanrading van Mr Heremans geantwoord dat wij zijn voorstel aannamen en hij zijne voorwaarden stellen zou. Van onzen kant hebben wij hem bericht dat wij er maar in toestemmen als het boek in grooter formaat en letter en sierlijker van uiterlijk zou zijn dan de eerste uitgave. Wij verwachten zijn antwoord en aanbod en denken wel dat het aannemelijk zijn zal. De nieuwe uitgave van Van der PostGa naar eind(4) was maar naar het schijnt eene titeluitgave om de laatstovergebleven exemplaren te verknopen, en geen bedrog. Gij zult met spijt vernemen dat Tante Rosalie zeer ziek is en te bed ligt. Zij was zoo veel gebeterd dat zij zelfs hare gewone bezigheden hernomen had, nu is het op nieuw al verslecht, vandaag schijnt zij echter wat minder afgemat dan de voorgaande dagen. Indien Gij iets over de Novellen te lezen krijgt, wees zoo goed het ons mede te deelen: dat is thans, dat wij niet uitgaan en weinig menschen zien, ons grootste, en ik kan zeggen ons eenigste genoegen. Lieve Paul, indien ik U dit alles en altijd over onze aangelegenheden schrijf, is het omdat ik denk dat Gij er belang in stelt en geenszins uit onverschilligheid jegens Uwe bezigheden: het verheugt ons zeer te vernemen dat Uw werk over de BurgondiërsGa naar eind(5) vordert en aan den goeden uitslag twijfelen wij niet. Gij weet, of hebt misschien vergeten, dat Uw vriend KürthGa naar eind(6) in den tijd eene beoordeeling over onze Gedichten geschreven heeft, die ons welkom was. Wat denkt Gij, zouden wij hem een exemplaar van de Novellen zenden? Wij hebben er weinig, bijna geene in het land verzonden; maar indien Gij het raadt, zullen wij het doen. Indien Gij het geraadzaam vindt en geenen tijd hebt eenen brief te schrijven, wees dan zoo goed van zijn adres op eene briefkaart te zenden zonder meer erover, opdat de postmeester niet weten zou waarvan er kwestie is. Mama is heel gezond en groet U even als wij heel vriendelijk. Ander nieuws weet ik niet. Schrijf ons ook soms, als Gij kunt, het doet ons heel veel genoegen iets van U te vernemen. Uwe tante Virginie. |
|