De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
Stem: Dorothea hoor mijn zugten.
IS een Koning wel gezeten,
Aan zijn Dis om braaf te eeten,
Wy zijn de geen,
Die het brengen zo ik meen,
Wy zijn die daar lijf en leven wille wagen,
Brengen 't Al
Aan de Wal,
Na zijn lust en welbehagen,
Met verlof
Wat 's een Hof,
Voerd men daar niet aan en of.
Wy die met ons Scheepen varen,
Over ongestuyme Baren
Op 't brak der Zee,
Weet wy brengen alles mee,
Wat haast een Mensch kan bedenken ofte noemen,
Zou men dan
Man voor man,
Niet op onze daden roemen,
Daar men moet
Op de Vloet,
Moedig smaken zuur en zoet.
Wy die met veel yver waaken,
Schoon dat mast en Stengen kraken,
En dat de Wind
Buldert, en haar al verslind,
Dan moeten wy lager-wal en Klippen mijden,
Elk in rang
Stout of bang,
Is een Meester in het strijden,
Nagt en Dag
Met verdrag,
Toond men wat ons moet vermag.
| |
[pagina 70]
| |
Dat wy alle wilde schromen,
Voor Nepthunis woeste Stroomen,
De Koopmanschap,
Wierd in al d' Landen slap,
Wy doen de Beurs
Kist ja Kas en alles bloeyen,
Zeevaard is gewis,
Dat de Landen komt besproeyen,
Keer op Keer,
Dog den Heer,
Komt alleenig deze eer.
Schoon de Winden oostlijk brallen,
Of dat die in 't Zuyden vallen,
Of wierd gehoord,
In 't Westen ofte Noord,
Wy weeten daar ons Zeyltjes na te strijken,
En met een
Op de Reen,
Na de Bakens uyt te kijken,
Even stip
Dat ons Schip,
Niet mag raken op een klip.
Zo den Opper-heer verheven,
Ons behouden Reys wil geven,
Zijn wy elk een stut,
En voor alle Landen nut,
Zon Maan en Starre zijn ons ligten,
Op de Plas
Het Compas
En meer andere gezigten,
Voor het oog
Loot en Boog,
Moet ons dienen voor het droog.
|
|