De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
Op een schoone Voys.
LEst-maal in 't krieken van den dag,
Uyt Iagen zou ik gaan:
Zo dra ik Boswaard inne zag,
Vond ik een Maget staan;
Treed Voetjes treed wat naar,
Tot dat gy komt by haar;
Ach Rozemond! Vind ik u hier alleen
Met veel klagen en geween,
Hoe of 't komt zy is alleen.
Ach daar hoor ik haar lieve keel,
Eens zingen overluyd;
Mogt ik nu maar eens met mijn Veel,
Of met mijn Iagers-fluyt,
| |
[pagina 16]
| |
Vermeyen eens by haar;
Met zoete Spel-gesnaar,
Ach wat een vreugd zou mijn dat zijn:
Als wy zamen zy aan zy;
In droefheyd zo wierd ik bly.
Daar ginter komen Winden aan,
Daar is een Iager by,
Ach Goden helpt my nu by staan!
Ach Hemel staat my by!
Mijn Rozemond vlugt niet,
Ziet eerst wie dat gy ziet,
U tweede-deel, die komt hier aan zo bly,
Met zijn Beesjes aan zijn zy,
Rozemond vergeeft het my.
Hoord eens de Beesjes zingen zoet,
Zy schijnen mee verheugt:
Elk met haar stem zy mijn gemoed,
Meer trekt tot Zang en vreugd,
Komt laat ons nu eens dra,
Sol mi re sol fa la, Zingt keeltje zingt,
Zingt zoetjes met goe Maat,
Want het daar in bestaat,
Zingt met my en slaat de Maat.
Komt laat ons nu een Voysje zoet,
Gaan zingen met ons twee;
Mijn Veeltje ik eerst stellen moet
Geef toon, A la mi re,
Want ik begin in A,
De Bas in la fa fa, half met een snik,
Nu hoor ik met 'er daad,
Dat zy Musiek verstaat,
Nu begind en slaat de Maat.
|
|