De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
Stem: Ach Clarinde mijn Uytverkoren
VRienden wild dit Lied aan hooren,
En wild u dog niet verstooren,
Vrienden luysterd al te maal:
Na het geen dat ik verhaal;
Al van een Rijk en Edel Heere,
Die by een Schoyster kwam verkeere,
Die daar kwam al aan de Deur,
Bidden met een droef getreur.
Dezen Heer had groot behagen,
En hy gink 't Meysjen vragen,
Kind van waar komt gy van daan?
Wilt het my verhalen gaan:
| |
[pagina 14]
| |
Gy zyt al te Ionk van Iaaren,
Daarom laat het Schooijen vaaren,
En toond mijn maar weder-min:
Ik heb op u gesteld mijn zin.
Wel Mijn Heer ik sta verslagen,
Dat gy my sulks komt vragen,
Nademaal dat uwen staat:
My zo ver te boven gaat;
Hoe kund ge hebben in mijn behagen?
Daar ik moet mijn Brood gaan vragen
By de een of d' ander Deur,
Bidden met zo een droef getreur.
Neen mijn Heer dat zou niet lukken,
't Is maar om mijn Bloem te plukken,
En my te brengen in 't verdriet,
Gelijk men meer gebeuren ziet:
Als ik kwijt raakte mijn eere,
Dan waar ik in groot hertzere,
En dan was ik in den rouw,
'k Bleef geen Maagd en wierd geen Vrouw.
Wel Schoon-kind hoe kund gy praten,
Dat ik u zoude verlaten,
Want ik zoek niet eer u Blom;
Voor ik ben u Bruydegom:
Wild ghy kiezen een ander leven,
Een schoon Kleed zal ik u geven,
Om u Hals een Diamant;
Gelijk de schoonste van het Land.
Wel Mijn Heer u schoone Woorden,
Die zouden mijn Ionk-hert bekooren,
En daar toe jou hoogen staat,
Die my zo ver te boven gaat;
Hebt gy dan in mijn behagen,
Zo wil het aan mijn Vader vragen?
Of het is met zijn conzent;
Om u te Trouwen pertinent.
| |
[pagina 15]
| |
Dezen Heer ging heenen treden,
Met zijn Liefjen weltevreden,
Vraagde aan haar Vader fijn:
Ofze zijn Huysvrouw mogt zijn?
Zy is een Spruyt van agtien Iaaren,
Hoe kund gy praten van te Paaren,
Daarom houd maar goed' moed;
En ziet voor u wat gy doet.
Deze Liefjes zag men Trouwen,
En men ging de Bruyloft houwen,
Waaren vrolijk ende bly,
Trokken zamen in de Wey;
Oorlof Meysjes Jong en teere,
Maakt daarom dog geen hertzere,
Strijd maar altijd voor u Eer,
Dan krijgt gy nog wel een Heer.
|
|