De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
Op een schoone Voys.
DIen mijn snelle Winden,
Zijn Brakken en Spioen,
Diana Contresse Clarinde,
Za lustig wild 'er u spoen,
Doorsnuffelt Bossen en Hagen,
| |
[pagina 6]
| |
En al dat groene Veld,
U Meester wil 'er gaan jagen,
De Iagt is aan gesteld,
Dieo, Dieo.
Men hoeft geen Brakken nog Winden,
Wanneer men op Iuffers jaagt,
Het spoor kan elk wel vinden:
Ia zonder dan men 'er na vraagt,
Men hoeft niet lang te zoeken,
Dieo in open lugt;
Zy vliegen met gantsche troepen,
Gelijk de Kwartel vlugt,
Dieo, Dieo.
De Iagt van jonge Iuffers,
Betaamt geen oude Vel,
De Minne-god wilder geen Suffers,
Maar wel een jonk Gezel,
Die Venus-Bosje kan booren,
Hoe lagt dat zoete Kind;
Op 't steeken al van de Hooren,
Daar men vermaak in vind,
Dieo, Dieo.
ô Lieffelijke Nagten!
Wanneer dat Cupido jaagt,
Doorschiet dat Bos met kragten,
Maar als Aurora daagt,
Dan leggen de Iagers te luymen,
Wel toe gedekt en warm,
Op Dons van Zwane-pluymen,
In Deuus blanke arm,
Dieo, Dieo.
Lief Bosje vol van Blaren,
Daar Roze-knopjes staan,
Wagt niet tot datter de Iaaren,
U Minne-lust doet vergaan,
Maar weest 'er in groene Weyde,
Voor jonge Iuffers mild,
De Minne-god wilder ons leyde,
In 't leger al van dit Wilt,
Dieo, Dieo.
Als gy het Wild hebt gevonden,
In zijne legerstee,
Ontbind jou Brakken en Honden,
Za lustig maakt u ree,
En wild het maar vervolgen,
Tot dat gy 't hebt gevat,
Al toond het zig verbolgen,
Zit het braaf agter 't gat,
Dieo, Dieo.
Als gy der niet meer kund Iagen,
En als 'er jou Hondje is moe,
Gy hoeft het Wild niet te dragen,
't Komt zelver wel na u toe,
En wild 'er een weynig rusten,
En t' zamen vrolijk zijn,
Na zoete Minne-lusten,
Dan smaakt 'er een Glaasje Wijn,
Dieo, Dieo.
|
|