De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
[pagina 3]
| |
Stem: De Parysse Lotery
VRinden luysterd met verbrag,
Na 't geen ik hier zal zingen,
Het is een liedje als een vlag
En vol van veranderingen:
Het is ik zeg het om de leus,
Van de Tover-lantaren,
A bon het isse fray curieus:
En sulks hoord men garen.
Wat ziet men Savonds langs de straat,
Veel van die Waeltjes loopen,
Een yder met zijn Cameraad
Men vindze nu met hoopen,
Men roept heel luyd en ziet niet beus,
Ho de Tover-Lantaren,
A bon het isse fray curieus,
Wie zou zijn Duyten sparen.
| |
[pagina 4]
| |
Zy dragen 't Kasje op haar rug,
Ia om wat Poen te winnen
Yder stapt als een mof zo vlug:
Met moet zo wat verzinnen,
De eene die schreeuwt door de Neus,
Ho de Tover-lantaren
A bon het isse fray curieus,
Wie zou zijn Duyten sparen.
De tweede draagt een groote Hoed,
Een Pey haast zonder Knopen,
En zo ziet men die Walenbloed:
By Nagt heel laat nog loopen,
Hy roept geen David nog de Reus,
Maar de Tover-lantaren,
A bon het isse fray curieus,
Wie zou zijn Duyten sparen.
En roept men een van haar in Huys,
Zy knikken en zy buygen,
Zy springen met een Frans gedruys:
Om vreugde te betuygen,
Zy eyssen Geld heel genereus,
Voor kiek van hun Lantaren;
En roepen allon 't is curieus,
Wie zou zijn duyten sparen.
't Is geven zo feul yder Man,
Ze laten aars niet kijken,
't Is rarete zo koet als kan,
Hum zag noyt diergelijken;
Zy roepen vrolijk en niet beus:
Ho die Tover-lantaren,
Is niet de prul maar fray curieus,
Wie zou zijn Duyten sparen.
En is men dan accoord geraakt,
Met deze Wale bazen,
Dan werd 'er klarigheyd gemaakt,
En 't Ligt werd uyt geblazen;
Ze keyk nu Papery of Keus
Ho de Tover-lantaren,
A bon ze isse fray curieus,
Wie zou zijn Duyten sparen.
Daer zie jou nou de Stad Parijs,
Met Torens en met Kercken;
Ze lijke wel een Paradijs,
Hum moete wel bemerken,
Hum isse waerlijk amoreus,
Ho de Tover-lantaren,
A bon amie de fray curieus:
Wie zou de Duyten sparen.
Daer ziet jou Sippe zeyl in Zee,
En volgen zo malkander,
Daer zie jou ook de Konink mee,
En nu al weer een ander,
Daer Fenne met de lange
| |
[pagina 5]
| |
Neus:
Ho de Tover-lantaren,
Ha bon hum isse fray curieus,
Wie zou zijn Duyten sparen.
Nu zie jou weer een Leger van,
Feul Vastenavonds gekken,
A rarete d' krote Man,
Hum wil de klokke trekken,
Hy ziete as een Stier zo beus,
Maer de Tover-lantaren,
Hum is waraste fray curieus,
Wie zou Duyten sparen.
Hier zie jou wederom wat aers,
Comedis van die Apen,
Clisteren met een entje Kaers,
Kelijk als slimme knapen,
Dat is warast heel amoureus,
Ho de Tover-lantaren,
A bon het isse fray curieus,
Wie zou zijn Duyten sparen.
En zo vertoonen zy wat aan,
Tot dat zy op het laatsten
Zeggen uyt hun het is gedaen,
Zy weeten haar te haasten,
En groete weer heel genereus,
Monjour Tover-lantaren,
Niet prul ma soi maer fray curieus,
Wie zou zijn Duyten sparen.
Weg weg van Waeltje met de Lier,
Hier kanje niet by halen,
Dit speelen is vry meer pleizier,
Zy mogen zo wat malen,
En worden als ik zeg niet beus:
Ho de Tover-lantaren,
A bon heel lief en fray curieus,
Wild dan geen Duyten sparen.
Maer wagt eens de Zomer maet,
Ik wed die Waele-poepen,
Bonsjour een yder heenen gaet,
En hier niet langer roepen,
Haar Werkje is niet om de leus,
Maer de Tover-lantaren,
Die isse waarlijk fray curieus,
Wie zou zijn Duyten sparen.
|
|