Mariken van Nieumeghen
(1996)–Anoniem Mariken van Nieumeghen– Auteursrechtelijk beschermdXI Hoe Moenen Emmeken van boven neder werp ende hoese haer oom wert kennende.houtsnede 6
(A)ls Moenen die duvel Emmeken boven alle huisen hooghe ghedragen hadde, werp hij se van boven neder opter straten, haer also meenende den hals te breken, waer af die lieden seer verscrickten. Ende heer Ghijs-[E 3r] brecht, haer oom, die dat self spel oec horende was, verwonderde wat dat bediede ende wye dat wesen mochte dye van so hoghe viel, seggende ende vraghende eenen die neven hem stont aldus:Ga naar voetnootProza XI Heeftse den hals niet ontwee, so heeftse gheluc vry!Ga naar voetnoot893-903Ga naar voetnoot893
Mijn herte crijchter onsprekelijcken druc biGa naar voetnoot894
895[regelnummer]
Dat ic dit liden aen eenich mensche scouwe.
Kendise niet? Wie es die vrouwe?
Een borgher
Ick sout gheerne sien oft icse kende,
Maer tvolc staet hier so en dringt over endeGa naar voetnoot898
| |
[pagina 122]
| |
6
| |
[pagina 123]
| |
Datmer niet en can bi gheraken.
900[regelnummer]
Coemt achter mi heer, ic sal ons een gat maken.
Dwaes es hi die mi int dringhen slom acht.Ga naar voetnoot901
Siet heere, tvrouken leet in onmacht,
Si leyt al van haer selven.
Die oom
Dat en es gheen wondre.
Helpt! Al dbloet mijns lichaems van boven tot ondre
905[regelnummer]
Vercruypt mi, ic soudt wel betoghen.Ga naar voetnoot905
Die tranen schieten mi uuten oghen,
Mijn aderen versterven, mijn coluer wert bleec,Ga naar voetnoot907
Noyt en ghevoelde ic mi so weeck.
Och vrient, slaet mijns gade, ic bids u seere.Ga naar voetnoot909
Die borgher
910[regelnummer]
Ontbeyt, wat let u heere?Ga naar voetnoot910
Ghi verandert al waerdi puer een doot mensche!Ga naar voetnoot911
Die oom
Om sterven dat ic in deser noot wensch(e),Ga naar voetnoot912
Och Antropos, coem en doerschiet mi lichte.Ga naar voetnoot913
[E 3v] Die borghere
Hoe meslaet di u aldus?
| |
[pagina 124]
| |
Die oom
Och, het es mijn nichte!Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Dies ic therte vol leets ghenoch hebbe.
Dit esse die ic wel seven iaer ghesocht hebbe.
Ey lasen, nu leyt si hier den hals verstuyct.
Och eerde, ontdoet u ende mi beluyct,Ga naar voetnoot918
Ick en wille niet langher ruste ghewinnen.Ga naar voetnoot919
Die borgher
920[regelnummer]
Weetti wel dat sijt es?
Die oom
En soudicse niet kennen?
Oft meendi dat ic mijn sinnen misse?
Moenen
Hulpe, melcflessen van corten blisse,Ga naar voetnoot922
Minen steert ic bepisse
Van rechter quaetheden!
Nu en weet icker gheenen raet teghen.
925[regelnummer]
Dit is haer oom, hoe sal ict nu coken?Ga naar voetnoot925
Ick hadde haer langhe den hals ghebroken,
Maer die bede van desen pape heylich
Maect mi den wech onveylich.
Had icker macht aen, ic souden ter stont ter hellen voeren.Ga naar voetnoot929
| |
[pagina 125]
| |
Die borghere
930[regelnummer]
Siet heere, ic siese noch roeren.Ga naar voetnoot930
[E 4r] Emmeken
Ay mi, wats mijns?Ga naar voetnoot932
Waer heb ick gheweest of waer ben ic nu?
O Heere, sta ic ooc noch in die gracie van u
935[regelnummer]
Dat ic ter ghenaden soude moghen comen?
Ja ick, want haddi mi hier niet ghenomen
In uwer bewaernesse alles machtich,Ga naar voetnoot937
Ick ware in deewighe pine onsachtichGa naar voetnoot938
Met siele, met live eewich verstekenGa naar voetnoot939
940[regelnummer]
Uut tsheeren rijcke.
Emmekens oom
Condi noch spreken
Mariken nichte, so spreect teghen mi,
Die so menich suchten om di
Ghesucht heeft ende so menich claghen gheclaecht,
Ende tallen canten so menich vraghen ghevra(e)cht,
945[regelnummer]
Ende nu vindic u hier onder dit ghedroomGa naar voetnoot945
In desen soberen puente.
| |
[pagina 126]
| |
Emmeken
Och, sidi dit, heer oom?Ga naar voetnoot946
Och, ghehingde God dat ic op dit pasGa naar voetnoot947
Ware inden selven puncte dat ic wasGa naar voetnoot948
Doen ic u leste sach, sonder dese reyse.Ga naar voetnoot949
950[regelnummer]
Och, als ic mi selver overpeyse,
Ic ducht dat ic eewich verdoempt ben.
Die oom
Nichte, ghi sneeft.Ga naar voetnoot951
Ten es niemant verloren dan die hem verloren gheeft.
Hoe soudi so verdoempt sijn? Dat waer te deerne.Ga naar voetnoot953
Maer, hoe coemdi hier? Dat wistic gheerne.
955[regelnummer]
[E 4v] En ghi waert vlues in die lucht so hooghe?!Ga naar voetnoot955
Segghet mi doch, bi uwen ghedooghe.Ga naar voetnoot956
Ick en sach noyt mensche so hoghe dat ic weet.
Emmeken
Heer oom, het waer mi onghereetGa naar voetnoot958
Dat ic u alle mijn aventuere soude verhalen bescedelijc.Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
Ic hebbe mi den viant eens overgegheven geheelijc
Ende nae dien ontrent seven iaren met hem gegaen.
Ick en cans u niet al doen vermaen.Ga naar voetnoot962
| |
[pagina 127]
| |
Ick wilt metten cortsten overslaen,
Binnen dien seven iaren mijn regiment ende ons bedriven,Ga naar voetnoot963
Men souder wel boecken af scriven.
965[regelnummer]
Gheen quaet en mach tegent mijne clicken.Ga naar voetnoot965
Ten eynde van alle dese vreemde stickenGa naar voetnoot966
Quam ic hier int lant om mijn vrienden te visiterene
Ende met dat wi hier doer meenden te passerene
Ende ter merct quamen, so saghic staen spelen daer
970[regelnummer]
Tspel van Masscheroen. Ic hoorder naer
Emmer in die woorden die ic hoorde,Ga naar voetnoot971
Creech ic sulcken achterdincken, dats hem stoordeGa naar voetnoot972-3
Hi die bi mi was ende droech mi daert volck sach,Ga naar voetnoot973
Hooghe in die locht.
Die oom
Ey lacen, o wach!
975[regelnummer]
Hoe, nichte, was die viant bi u?
Emmeken
Jay, heer oom, ende es ontrent seven iaer nuGa naar voetnoot976
Dat ick mi voechde onder sijn ghebotGa naar voetnoot977
Ende met hem ghewandelt hebbe.
| |
[pagina 128]
| |
[F 1r] Die oom
Hulpe, almoghende God!
Daenhoren doet mi al dlijf vergruwen.Ga naar voetnoot979
980[regelnummer]
Dien gast moeten wi van u stuwen,Ga naar voetnoot980
Soudi ghewinnen Gods rijcke hueghelijck.Ga naar voetnoot981
Moenen
Ey, pleckaert, dat en es niet mueghelijc,Ga naar voetnoot982
Dat ghi mi van haer sout vervremen.Ga naar voetnoot983
Alst mi past, ic salse met huye, met haer nemenGa naar voetnoot984
985[regelnummer]
Ende draeghense daermen selden solfer of pec spaert.Ga naar voetnoot985
Die oom
Soudi, fel gheest?
Moenen
Ja ick, hoeresoon, pleckaert,Ga naar voetnoot986
Si es mine, si heeft haer selven overghegheven,
Den Oppersten af ghegaen ende mi bi ghebleven.Ga naar voetnoot988
Daer om moetsi ten helschen gloede blaken.
990[regelnummer]
Ende, hoeresone, soudise mi meinen tongoede maken,Ga naar voetnoot990-992Ga naar voetnoot990
Ick soude u hals ende beenen verpletten.
| |
[pagina 129]
| |
Die oom
Fel gheest, dat sal ic u wel beletten!
Ick hebbe hier, meen ick, in minen brevier
Acht oft tien regulen in een papier.Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
Si selen u schier doen anders wrimpen.Ga naar voetnoot995
Moenen
Och, och, mijn borstelen risen, mijn haren crimpenGa naar voetnoot996
Mits dat hi daer leest. Wat sal ick verkiesen?Ga naar voetnoot997
Bi Modicack, moete ic dese verliesen,Ga naar voetnoot998
Hoe sal ic doergoyt zijn met gloeyende wappers!Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Van quaetheyden so bijt ic mijn knappers,Ga naar voetnoot1000
[F 1v] Uut ooren, uut bachuse blasick helsche spercken.Ga naar voetnoot1001
Hier aen mi machmen nu mercken,
Als ons opset den oppersten Here verdriet,
So es ons (dinghen) min dan niet.Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
Ick ducht, ic van deser sielen sal moeten scheeden.
| |
[pagina 130]
| |
Die oom
Ga wi, Mariken nichte, ic sal u gaen leeden,Ga naar voetnoot1006
Hier totten deken een vier doen stoken.
Ic dencke wel u leden zijn u al ghebrokenGa naar voetnoot1008
Mits dat hi u so op vuerde ende weder liet vallen.Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Ghi moet seer ghequets(t) zijn.
Emmeken
Ick en achs niet medallenGa naar voetnoot1010
Dit liden, heer oom; dies gheen verhael.Ga naar voetnoot1011
Ick ben willich te liden tien dusent mael
Meer dan pennen souden connen ghescriven,Ga naar voetnoot1013
Mach Gods ontfermen aen mi becliven.Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
Mi en ruect wat ic doe, mach ic eens troostGa naar voetnoot1015
Verwerven ende gracie.
Die oom
Blijft in dat propoost.Ga naar voetnoot1016
Ick verseker u Gods rijcke tuwer kueren.Ga naar voetnoot1017
Wi lesent deghelijcx in die scriftueren:Ga naar voetnoot1018
Om te verwerven Gods glorie puere,
1020[regelnummer]
Niet voer een heerlijc berou ter lester huere.Ga naar voetnoot1020
| |
[pagina 131]
| |
7
| |
[pagina 132]
| |
Na desen es heer Ghijsbrecht met zijnder nichte gegaen tot alle den gheleersten priester vander stat van Nimmegen, maer gheen priester, hoe hoge gheleert, hoe expert, hoe heilich oft hoe devoet, alsi tstuc verstonden, [F 2r] en dorste hem gheensins onderwinden haer te absolveren oft eenige penitencie te setten van haren sonden die seer anxtelijck ende onmenschelijc waren, waer om dat is alle bedruct waren.Ga naar voetnootProza |
|