Mahomets Alkoran en Tweevoudige beschrijving van Mahomets leven
(1658)–Anoniem Mahomets Alkoran– Auteursrechtvrij
[pagina 649]
| |
een ingeeving ontfangen dat enige duivelen my gehoort hebben toen ik d'Alkoran las, en dat zy zeiden; wy hebben de wonderlijke Alkoran horen lezen, hy leert de rechte weg. Wy geloven in 't geen, dat hy begrijpt. Wy geloven niet dat God medegenoten heeft. Wy geloven dat 'er maar een enig God is. Wy geloven niet dat hy wijven en kinderen heeft. Onze onwetenden lasteren zijn goddelijke Majesteit; wy achten echter dat zy 't niet vermogten te doen. Daar zijn menschen, die bystant van de duivelen verzoeken, en hun verbystering vermeerderen, om dat zy zeggen dat God niemant zal doen verrijzen. Enige duivels zeiden: Wy hebben tot aan de hemel geweest, en hem met wachters en starren verzien gevonden. Wy bleven staan in een plaats, een weinig ter zijden gelegen, om te luisteren. Daar is een star, die achtneemt op de genen, die toeluisteren, en verdrijft hen. Wy weten niet of God de menschen, die op aarde zijn, haat, dan of hy de rechte weg aan hen leren wil: Maar wy zijn nu in 't getal der gener, die in d'Eenheit van zijn goddelijke Majesteit geloven. Zy zeiden: O volk, wy waren te voren op een doolweg. Wy geloofden eertijts dat God geen werking op aarde had; maar niemant, waar hy is, kan ontgaan zijn wil te gehoorzamen. Wy hebben 't boek horen lezen, 't welk de rechte weg leert. | |
[pagina 650]
| |
Wy geloven in 't geen, dat 'er in staat. De geen, die in God gelooft, zal voor geen ramp noch ongerechtigheit bevreest zijn. Onder ons zijn goeden, en die op God betrouwen; daar zijn ook anderen, die boos en quaat zijn. De genen, die Gods geboden gehoorzamen, volgen de rechte weg; maar de bozen zullen in 't helsche vuur gestoten worden. Indien d'ongelovigen de rechte weg gevolgt waren, zo zouden wy hen regen in overvloet van de hemel gezonden, en onze genade aan hen gegeven hebben. Ik zal hen beproeven; en de genen, die d'Alkoran verachten, zullen gestraft worden. De kerken behoren God toe. Roept in de kerken een enig God aan. Als zijn dienaar opstaat, aanbid hy zijn goddelijke Majesteit. 't Schilde weinig of deze duivelen zouden de veelheit der godheden verkondigt hebben. Zeg tot het volk: Aanbid God, mijn Heer. Ik geloof in een enig God, die geen makker heeft. Ik kan u niet geleiden, noch verleiden, dan door zijn toelating. Indien ik hem ongehoorzaam ben, zo kan niemant my bergen; en ik zal in de dag des Oordeels zonder bescherming wezen. Ik kan niets anders voor u doen, dan zijn wet aan u verkondigen; dit is d'oorzaak van mijn zending. De geen, die God, en zijn Profeet ongehoorzaam is, zal verdoemt zijn, en eeuwiglyk in 't helsche vuur blijven. De | |
[pagina 651]
| |
bozen zullen de genen kennen, die van hulp en bescherming berooft zullen wezen, als zy de pijnen zien, die men voor hen bereid heeft. Zeg tot hen: Ik weet niet of 't geen, dat men aan u belooft, haast komen zal, dan of God het voor enige tijt zal uitstellen. Niemant weet het aanstaande, dan God, en de genen, die hy verkozen heeft, om Profeten en boden van zijn wil te wezen. Hy blaast hen zijn geboden in, om die aan de menschen te verkondigen. Hy ziet al 't geen, dat van de menschen gedaan word, en houd naauwe rekening van alles. |
|