pen, en by al 't geen, 't welk geschreven is, dat gy, door de genade van uw Heer, niet bezeten zijt. Gy zult een oneindige vergelding hebben. God heeft u met een hoge en deurluchtige schepping geschapen. Gy, en ook d'ongelovigen zullen eens de genen onder u kennen, die onkundig zijn. Zeker, uw Heer kent de genen, die afgeweken zijn, en de genen, die de rechte weg volgen. Gehoorzaam niet de bozen: zy wenschen dat gy zachter tegen hen waart, en zy vriendelijker tegen u. Gehoorzaam niet deze schandelijke leugenaars, klappaarts, zondaars, oproermakers, en bozen, die veel schatten en kinderen hebben. Als men de geheimenissen van 't geloof aan hen verhaalt, zeggen zy dat 'et niet dan oude fabelen der aaloutheit zijn. Wy zullen een teken van schaamte en schande op hun aangezicht drukken. Wy hebben hen beproeft, gelijk de hoveniers, als zy des avonts voorgenomen hebben in de volgende uchtent vruchten uit hun tuinen, tot hun verquikking te snijden, en niet gezegt hebben; zo 't God belieft. God heeft in de nacht, toen zy sliepen, 't vuur in hun tuinen gezonden, dat hen verbrant heeft. Des uchtens hebben zy malkander toegeroepen, en gezegt: Koomt om uw tuin te redden, zo gy enige vruchten daar uit wilt plukken. Zy geloofden dat d'armen daar wilden ingaan, en qua-