gel Gabriël, en alle de gelovigen, en d'Engelen zullen hem tegen u beschermen. Indien hy u verstoten wil, God zal hem voortaan andere vrouwen in uw plaats geven, die gehoorzaam, waargelovig, ootmoedig, getrou, aandachtig, vernoegt, zachtzinnig, rein, maagden, en geen maagden zijn. O gy, die in God gelooft, versterkt u, en uw gezinnen in de gehoorzaamheit zijner geboden. D'afgodendienaars zullen met hun afgoden in 't helsche vuur branden. D'Engelen, gezonden om hen te straffen, zullen God niet ongehoorzaam wezen: zy doen al 't geen, dat hy hen gebied. O gy, die ongelovig zijt, daar is geen verschoning voor u: gy zult naar uw verdiensten gestraft worden. O gy, die gelooft, bekeert u met yver tot God: hy zal u uwe zonden vergeven, en u in tuinen doen ingaan, daar veel vloeden vloejen: 't licht des geloofs zal voor de Profeet gaan, en voor de genen, die hem gevolgt zijn. Als God hen vergelden zal, zullen zy zeggen: Heer, geef u onz licht; vergeef ons onze schulden: gy zijt almachtig. O Profeet, strijd tegen d'ongelovigen en bozen, en versterk u tegen hen: de hel zal hun woning zijn. God leert een gelijkenis aan d'ongelovigen, en zegt: De vrouwen van Noah, en de vrouwen van Loth waren onder 't vermogen mijner twee dienaars, vrome mannen: deze vrouwen