Mahomets Alkoran en Tweevoudige beschrijving van Mahomets leven
(1658)–Anoniem Mahomets Alkoran– Auteursrechtvrij63. 't Hooftdeel van 't Bedroch, begrijpende achtien regels, te Mecha geschreven.IN de naam van de goedertiere en barmhartige God. Al 't geen, 't welk in de hemel, en op d'aarde is, loof God. Hy is Koning van alles. Lof is aan hem schuldig; hy is almachtig. Hy is de geen, die u geschapen heeft. Sommigen onderhouden zijn geboden, en d'anderen zijn ongelovig. Hy ziet al 't geen, dat gy doet. Hy heeft de hemelen, en d'aarde geschapen, en u gemaakt. Gy zult eens voor hem vergaderen, om geoordeelt te worden. Hy weet het geen, dat in de hemel, en op d'aarde is: hy weet uw geheimenissen, en 't geen, dat gy openbaar maakt. Hy weet het geen, dat in 't hart der menschen is. Hebt gy niet gehoort wat voormaals aan de bozen gebeurt is? zy wierden gestraft, en zijn in hun ongeluk gestorven. Zy zullen eindelijk strenge straf- | |
[pagina 629]
| |
fen gevoelen, om dat God Profeten, om hen t'onderwijzen, aan hen heeft gezonden, en om dat zy zeiden: Hoe! zal een mensch, gelijk wy, de rechte weg aan ons leren? Zy hebben hen veracht, en Gods wet verlaten. Hy heeft met hen niet te doen; hy behoeft de werrelt niet. Men is in alle plaatsen lof aan hem schuldig. Zullen de bozen geloven dat zy niet opgewekt zullen worden? In tegendeel, God zal hen weêr doen verrijzen, en aan hen al 't geen zeggen, dat zy gedaan hebben. Dit is zeer licht voor zijn goddelijke Majesteit. Gelooft in God, in zijn Profeet, en in 't licht, dat hy aan u gezonden heeft. Hy weet al 't geen, dat gy doet. Gedenk aan de dag, in de welk hy u alle ten oordeel zal roepen. Deze dag zal de dag van 't bedroch wezen. Men zal de genen kennen, die zich zelven hebben bedrogen, en de genen, die hun naaste bedrogen hebben. In deze dag zullen de zonden den genen vergeven worden, Ga naar margenoot+ die in zijn Eenheit gelooft, en goede werken gedaan hebben. Zy zullen in tuinen wonen, daar veel vloeden vloejen. D'ongelovigen, die zijn geboden verachten, zullen in de hel gestoten worden, daar zy eeuwiglijk zullen branden. U koomt geen quaat over, dan door Gods toelating. Hy geeft gedult aan de geen, die in zijn goddelijke Majesteit gelooft, en alles weet. Gehoorzaamt God, en zijn Profeet: in- | |
[pagina 630]
| |
dien gy hen ongehoorzaam zijt, zo weet dat Gods Profeet niet verplicht is, dan om de waarheit van 't geloof aan u te verkondigen. Daar is niet, dan een enig God: alle ware gelovigen geven zich aan zijn goddelijke wil over. O gy, die gelooft, gy hebt kinderen en vrouwen, die uw vijanden zijn. Wacht u van hun quade wil, zo gy hen vergeeft. Indien gy van hen wijkt, zo zal God goedertieren en barmhartig tot u wezen. De rijkdommen, en de kinderen beletten u dikwijls God te gehoorzamen; maar weet dat hy de vromen rijkelijk vergeld. Vreest hem uit alle uw vermogen, hoort naar zijn geboden, gehoorzaamt hem, en doet aalmoessen. De geen, die niet gierig is, zal zalig wezen. Indien gy iets aan God leent, zo zal hy 't u doen vermenigvuldigen: hy zal u uwe zonden vergeven. Hy heeft behagen in d'erkentenis zijner weldaden, en is zeer barmhartig. Hy weet het tegenwoordige, verleden en toekomende. Hy is almachtig en wijs. |
|