Mahomets Alkoran en Tweevoudige beschrijving van Mahomets leven
(1658)–Anoniem Mahomets Alkoran– Auteursrechtvrij55. 't Hooftdeel van 't Oordeel, begrijpende negenëntnegentig regels, te Medina geschreven.IN de naam van de goedertiere en barmhartige God. De dag des Oordeels zal komen: niemant kan hem loghenen. In deze dag zullen veel bedroeft en verootmoedigt, en veel verheven en blijde wezen. D'aarde zal beven, de bergen zullen zich openen, en gelijk stof, dat van de wint gedreven word, verstrooit worden. Gy zult op driederhande wijzen by deze dag des Oordeels wezen. Ga naar margenoot+ Sommigen zullen in hun rechte hant het boek hebben, daar in alle hun werken geschreven staan, Ga naar margenoot+ d'anderen zullen 't in de slinke hant hebben; en de genen, die in weldoen hen voorgegaan zijn, zullen de naa- | |
[pagina 603]
| |
sten aan zijn goddelijke Majesteit, en meest in 't Paradys verheven wezen. Van d'eerste eeuwen zullen 'er veel, en van de leste eeuwen weinig zijn. Zy zullen op bedden rusten, die met gout en gesteenten verçiert zijn, en alle malkander in 't aangezicht zien. Jonge kinderen zullen rontom hen gaan, met vaten, schalen en bekers, vol van een aangename drank, die hen geen hooftpijn zal maken, en niet dronken doen worden. Zy zullen alle de vruchten hebben, die zy konnen wenschen, en zodanige spijs, als zy zullen begeren. Zy zullen vrouwen met zwarte ogen, en zo wit als snoerpaerlen, hebben, tot vergelding van hun goede werken. Zy zullen geen quade woorden horen spreken, niet zondigen, en steets de stem der gener horen, die hen zegenen. De genen, die hun boek in de rechte hand houden, zullen by een varsche appelboom, zonder doornen, en by de Museboom, Ga naar margenoot+ onder een aangename schaduw, by een lopend water staan, met een grote menigte van alderhande vruchten, die zy, op aangename bedden leggende, onbeschroomdelijk zullen gebruiken. Wy hebben de Paradysdochters jonge meisjes, en tot hun gemaal genegen, geschapen, tot vernoeging der gener, die 't rekenboek van hun werken in de rechte hant houden, en van een groot getal der gener, die in d'eerste eeuwen geweest | |
[pagina 604]
| |
hebben, en van een getal der gener, die in de leste eeuwen zullen wezen. De genen, die hun rekenboek in de slinke hant houden, zullen van een zeer hete wint gepijnigt worden: zy zullen ziedend water drinken, en in een zwarte, hete en vuile rook wezen; om dat zy in de werrelt wellustig, en in Gods geboden t'onderhouden lui en traag zijn geweest, en in de snootheit van hun zonden bleven. D'ongelovigen zeggen: Hoe! wy zullen na de doot aarde en stof zijn, en met onze vaders en voorzaten weêr opgewekt worden? Zeg tot hen: Gy, uw voorzaten, en uw nakomelingen zullen alle voor God vergaderen, om geoordeelt te worden. Ga naar margenoot+ Gy zult dan, ô boze bedriegers, van de vrucht des booms Zakon eten, en uw buik daar meê vullen: gy zult ziedend water drinken, en altijt verdorst zijn. Daar ziet gy de staat, inde welk gy in de dag des Oordeels wezen zult. Wy hebben u alle geschapen: indien gy 't niet gelooft, zo aanmerkt de goederen, die gy bezit; hebt gy zelven hen geschapen? Wy hebben bevolen dat gy sterven zult. Wy konnen, als 't ons belieft, andere schepselen, u gelijk, in uw plaats stellen, en u in een andere gestalte, die gy niet weet, veranderen. Wy deden de ziel in uw lighaam ingaan: indien gy 't niet merkt, zo aanmerkt uw lantbou. Doet gy de vruchten van d'aarde voortkomen ? of | |
[pagina 605]
| |
doe ik hen te voorschijn komen? Ik zal, zo ik wil, uw landen droog, gelijk stro zonder graan, maken; en gy zijt echter verwaant. Gy zegt: Hoe! zal onz graan, dat wy gezaait hebben, verloren zijn? In tegendeel, wy zullen 't bewaren. Aanmerkt het water, dat gy drinkt; hebt gy 't van de wolken doen afdalen? of hebben wy 't van daar doen afkomen? Indien wy willen, zo zullen wy 't zo zout maken, dat gy 'er niet af zult konnen drinken, als gy niet dankbaar van deze weldaat zijt. Aanmerkt het vuur, 't welk gy ontsteekt: Hebt gy 't hout, dat brant, geschapen? Wy hebben 't geschapen, om u aan 't helsche vuur te doen gedenken, en tot nuttigheit van 't volk. Verheft de naam van de machtigste God. Ik zweer by de geen, die de starren doet vallen, (dit is een grote eed, zo gy hem wel kent) dat d'Alkoran een prijswaerdig boek is. Men vind 'er alles in goede ordening in geschreven. Niemant zal hem handelen, zo hy niet zuiver en rein is. Hy is van God, de Heer des werrelts, gezonden. Indien gy 't geen, dat in dit boek geschreven is, verwerpt, zo zult gy in 't getal der ongelovigen wezen, en de waarheit bekennen als de ziel uit uw lighaam vertrekken zal. Ik weet dat beter, dan gy; maar gy aanmerkt het niet. Indien gy gelooft dat gy niet verrijzen zult, zo doet uw ziel weêr in uw lighaam keren, als | |
[pagina 606]
| |
zy op uw lippen zal wezen. Als een vroom man zal sterven, zal hy rust, en alderhande vernoeging in de geneuchten van 't Paradys vinden, zo hy van de genen is, die 't rekenboek van hun werken in de rechte hant houden; en hy zal van d'eeuwige pijnen bevrijd wezen. Indien hy in 't getal der ongelovigen en verdoolden is, zo zal hy in 't helsche vuur gestort worden. Dit is een zeer zekere waarheit. Verhef de naam van uw almachtige Heer. |
|