Mahomets Alkoran en Tweevoudige beschrijving van Mahomets leven
(1658)–Anoniem Mahomets Alkoran– Auteursrechtvrij49. 't Hooftdeel van de gevonnisde zaak, begrijpende vijfënveertig regels, te Mecha geschreven.Mahomet heeft dit Hooftdeel naar de letter kaf van 't Arabisch a b c genoemt, die in deze plaats kda el emer betekent, dat is de gevonnisde zaak: bezie Gelaldyn, en de Bedaoi. Zy hebben dit het Hooftdeel van 't Vonnis, of van de gevonnisde zaak genoemt. Veel Mahometanen zeggen ook dat Kaf een berg is, die deze gehele werrelt omvangt, en dat Mahomet by deze berg zweert. IN de naam van de goedertiere en barmhartige God. Ik zweer by d'Alkoran, | |
[pagina 582]
| |
die lofwaerdig is, dat de stedelingen van Mecha zich verwonderen van dat een man van hun landäart de helsche pijnen aan hen leert. Zy zeggen dat hy vreemde dingen spreekt. Hoe! zeggen zy, zullen wy sterven? zullen wy aarde worden, en weêr in de werrelt keren? Ziet daar een vreemde weêrkeering. Wy weten zekerlijk wat d'aarde met hen doen zal. Wy hebben een boek, daar in alles geschreven staat. Zy strijden tegen de bekende waarheit, en zijn in grote verwarring. Zien zy de hemel niet boven hen, en dat wy hen gebout, en verçiert hebben? en hoe hy geen gebrek heeft? Wy hebben d'aarde uitgestrekt, de bergen verheven, en alderhande vruchten, tot bewijs van onze almachtigheit, doen voortkomen. Wy hebben de gezegende regen van de hemel gezonden, tuinen daar af doen spruiten, zaat, dat den majer aangenaam is, doen voortkomen, en palmbomen, d'een hoger, dan d'ander, doen opwassen, om onze schepselen te verrijken; wy hebben daar door 't leven aan de dode, droge en dorre aarde gegeven: dus zullen de doden ook uit hun graven te voorschijn komen. 't Volk van Noahs tijt, de genen, die by Puy woonden, Temod, en Farao, Ga naar margenoot+ de medeburgers van Loth, de genen, die in 't bosch woonden, en de lieden van de Koning Teba hebben voormaals onze Profeten verloghent, en de straf, den ongelovigen | |
[pagina 583]
| |
belooft, gevoelt. Hebben wy moeite gehad om de menschen voor d'eerste maal te scheppen? Zy zijn echter in twijffel of zy weêr verrijzen zullen. Wy hebben zonder moeite de menschen geschapen: wy weten de bewegingen van zijn ziel, en dringen deur tot in zijn hart, gelijk het bloet in d'aderen van zijn lighaam. O mensch, gedenk aan de dag, in de welk gy uw goede en quade Engel ter rechte en ter slinke hant by u zult zien. Zy hebben al 't geen, dat gy gedaan hebt, aangemerkt, en opgeschreven. Vertoon de doot voor uw ogen: hy is onschuwelijk. Denk aan d'Engel, die in de dag van de verrijzenis de trompet zal steken. De bozen zullen in deze dag 't geen zien, dat men aan hen belooft heeft; en alle menschen zullen voor God komen, om geoordeelt te worden. Hun Engelen, die op hen zien, zullen hen geleiden, en getuigen van hun bedrijf wezen. Men zal tot d'ongelovigen zeggen: Ziet hier de dag, op de welk gy niet hebt willen denken: wy hebben u nu d'ogen geopent. Gy zult deze dag harder dan yzer zien. Hun engelen, die toezicht over hen hebben, zullen tot hen zeggen: Ziet hier al 't geen, dat gy gedaan hebt, voor uw ogen. Werpt deze hardnekkige ongelovigen in de hel, die hun naaste belet hebben wel te doen, die t'onrecht van Gods wet twijffelden, en zeiden dat 'er een ander God met God was; werpt hen | |
[pagina 584]
| |
in de zwaarste pijnen. De duivel zal dan zeggen: Heer, ik heb hen niet verleid; zy zijn zelven afgedwaalt. God zal zeggen: Twistreedent niet voor my: 't geen, 't welk men voormaals aan u belooft heeft, is zeker; mijn woort lijd geen verandering: Ik zal niemant ongelijk aandoen. God zal in de dag des Oordeels vragen of de hel vol is: Zy zal antwoorden, zijn 'er meer? Het Paradys is voor de vromen bereid, die Gods vrees voor ogen hebben; het is aan de genen belooft, die zich bekeren, die de geboden van zijn goddelijke Majesteit gehoorzamen, en in hun gehoorzaamheit volharden. Men zal tot hen zeggen: Treed zonder enige qualen in't Paradys: Ziet hier d'eeuwige dag. Gy zult al 't geen hebben, dat gy begeert, en noch meer. Hoe veel rijke en machtige steden hebben wy in de voorgaande eeuwen verdelgt? Hun inwoonders zochten in hun lant vertrekplaatsen, en konden de straffing van hun misdaden niet ontgaan. Dit moet tot een voorbeelt aan de genen dienen, die 't begrijpen, die 't horen, en die 't gezien hebben. Zeker, wy hebben zonder moeite in zes dagen de hemel en d'aarde, en al 't geen, dat tusschen beiden is, geschapen. Volhard, weest niet ongeduldig over de woorden der ongelovigen. Verheft de heerlijkheit van uw Heer, eer de zon ondergaat, en eer zy oprijst. Bid uw Heer in 't begin van de nacht. 't Leste | |
[pagina 585]
| |
van alle zal d'aanbidding wezen. Luister als d'Engel u tot het algemeen Oordeel zal roepen. In deze dag zal alle de werrelt de trompet horen: 't volk zal uit de graven komen; en d'aarde zal zich voor d'ogen der menschen openen. Ik geef de doot en 't leven. Alle de werrelt zal voor my vergaderen, om geoordeelt te worden. Deze vergadering is my licht te doen. Ik weet wat de bozen zeggen. Gy zult hen mijn wet niet door gewelt doen omhelzen. Leer haar aan de genen, die de pijnen vrezen, de welken voor d'ongelovigen bereid zijn. |
|