| |
| |
| |
Kort Begrip van de Godsdienst der Turken.
DE Turken geloven in een enig God, in een enig persoon, Schepper van hemel, en van aarde, Vergelder der goeden, en Straffer der quaden; die het Paradys geschapen heeft om de vromen te vergelden; en de hel voor d' uitterste straf der misdaden. Zy geloven dat Mahomet een zeer groot Profeet is, en dat God hem in de werrelt gezonden heeft, om aan de menschen de weg der zaligheit te leren. Zy noemen zich Muselmannen, dat is de genen, die zich aan Gods wil hebben overgegeven, of de Zaligen.
Zy geloven in de tien geboden van Moises, en zijn verplicht die t'on-
| |
| |
derhouden. Zy vieren de vrydag, gelijk de Christenen de zondag: in deze dag vergaderen zy in de kerken op de middag, om hun gebeden te doen.
Zy zijn verplicht vijfmaal des daags hun gebeden te doen, te weten des uchtens, 's middags, tegen d'avont, als de zon ondergaat, en t'een uur des nachts.
Zy vasten de maant of maan, die zy Ramazan noemen. In deze maant eten noch drinken zy niet des daags, tot dat de zon ondergegaan is; maar des nachts eten en drinken zy naar hun lust en believen vleesch en visch, uitgezondert varkensvleesch, en wijn; 't welk altijt aan hen verboden is. Na deze vasten hebben zy de hoogtijt van de grote Bairan, gelijk de Christenen de hoogtijt van Paasschen na de vasten. Zy zijn grote bouwers van kerken, en gasthuizen, en moeten op d' eerste dag van 't jaar de tiende van 't geen, dat zy in 't voorgaande jaar gewonnen hebben, aan d' armen geven.
| |
| |
Zy geloven dat, als zy hun lighaam wel gewasschen, en enig gebed, daar toe geschikt, gesproken hebben, hun ziel ook van alderhande zonden en smetten vry is; 't welk oorzaak is dat zy zich dikwijls wasschen en baden, voornamelijk eer zy hun gebeden doen.
Zy hebben geen ander Sakrement, als de Besnijdenis. Zy doen hun kinderen in d'ouderdom van zeven of acht jaren besnijden, en als zy deze woorden konnen spreken: La ilha illa allha Mehemet rasoul allha: dat is, daar is niet meer dan een God, en Mahomet is zijn Profeet en Apostel; 't welk hun Belijdenis des geloofs is. Daar word echter in de gehele Alkoran geen gewach van de Besnijdenis gemaakt: maar zy zeggen dat zy zulks onderhouden naar Abrahams voorbeelt, welks wet hen door Mahomet aangeprezen is. Zy geloven dat d'Alkoran in verscheide tijden door d'Engel Gabriël tot hem gebracht is, in de stat
| |
| |
van Mecha en Medina, om dat de Joden en Christenen de heilige Schriften en Gods wet verandert hadden.
Aan hen is veroorloft vier getroude vrouwen in een zelfde tijt te hebben, en zo veel slaafsche dochters en wijven, als zy voeden konnen.
Zy mogen hun wijven verlaten als 't hen goetdunkt, met aan hen 't geen te betalen, dat zy by huwelijksbelofte aan hen belooft hebben, en weêr naar hun believen trouwen. Maar de vrouwen zijn gehouden zo lang te wachten, tot dat men verzekert is dat zy niet zwanger zijn, eer zy weêrhuwen: en de mannen zijn gehouden de kinderen te bewaren, en zorg voor hen te dragen. De kinderen, die zy by hun slavinnen krijgen, worden eveneens gehandelt gelijk de genen, die zy van hun getroude vrouwen krijgen, en worden alle voor wettig gehouden.
Zy hebben kerken, vergaderingen en gasthuizen, die goede inkom-
| |
| |
sten hebben, en ook kloosters van geestelijken, die aan anderen tot een goed voorbeelt verstrekken. Zy gehoorzamen hun oversten zonder tegenzegging, en danssen op 't geluit der fluiten, en ander gereetschap, als zy hun gebeden doen.
Zy hebben noch een ander slach van geestelijken, die deur de werelt zwerven, die als de zotten van dit lant gekleet zijn. Zy gaan dikwijls naakt, en snijden in hun vleesch op verscheide plaatsen. Zy worden voor heilige lieden gehouden, en leven van aalmoessen, die nooit aan hen geweigert worden. Deze beide slach van godsdienstigen noemen zich Dervis: men kent hen aan hun klederen, en zy mogen zich vertrekken, en huwen als't hen goetdunkt.
Zy geloven niet dat Jesus Christus God, noch Gods Zoon is, en geloven ook niet in de heilige Drieëenheit. Zy zeggen dat Jesus Christus een groot Profeet is, van de Maagt Maria geboren, maagt voor en na
| |
| |
de baring: dat hy door goddelijke inblazing, of door een goddelijk geblaas zonder vader ontfangen is, gelijk Adam zonder moeder is geschapen: dat hy niet gekruist is, maar dat God hem ten hemel heeft verheven, en dat hy voor 't einde des werrelts weêr op d'aarde zal komen, om Mahomets wet te bevestigen. Zy verzekeren ook dat de Joden, menende Jesus Christus te kruissen, een man onder hen kruisten, die hem geleek.
Zy bidden God voor d'overledenen: zy aanroepen hun heiligen, van de welken zy een lang verhaal hebben. Zy geloven echter niet in 't Vagevuur; en veel van hen achten dat de zielen en lighamen gezamentlijk in 't graf blijven tot aan de dag des Oordeels.
Zy houden Mecha en Medina, twee steden van Arabien, in grote eerbiedigheit, om dat Mahomet te Mecha geboren, en te Medina begraven is. Zy doen derwaarts grote pel-
| |
| |
grimagien, en achten dat dit lant heilig is. Zy bewijzen ook grote eerbiedigheit aan de stat Jerusalem, om dat zy de geboorteplaats en woning van veel Profeten heeft geweest.
Zy hebben niet het gebruik der klokken; maar hun Priesters klimmen in d'uur van hun gebeden, op 't hoogste van een toren, die in een der hoeken van de kerk is, en roepen met luide stem 't volk tot het gebed, en zingen gebeden, die daar toe gemaakt zijn.
|
|