| |
| |
| |
Interview
Fokke ende Sukke
Over middeleeuwse humor in een hedendaags jasje
Dat de Middeleeuwen nog steeds volop aanwezig zijn in de hedendaagse maatschappij lijdt geen twijfel. De bijdragen aan dit themanummer zijn daar in wezen al genoeg bewijs voor. Ook in strips zijn de Middeleeuwen vaak aanwezig; als historische achtergrond waartegen een reeks gebeurtenissen plaatsvindt of als onderwerp van grappen en grollen. De middeleeuwse versie van Fokke & Sukke, heel toepasselijk Fokke ende Sukke genaamd, is een goed voorbeeld van deze laatste categorie. Maar waarom werkt dat nu zo goed, de Middeleeuwen als bron van humor? En waar haalt de cartoonist dan zijn voorbeelden vandaan? Een schriftelijk vraaggesprek met geestelijk vader Jean-Marc van Tol over zijn inspiratiebronnen voor deze reeks cartoons.
| |
Jean-Marc, je bent een afgestudeerd neerlandicus met een specialisatie in de Medioneerlandistiek. Was de keuze voor het vak van striptekenaar destijds een vanzelfsprekendheid voor je?
Toen ik midden jaren negentig aan de UvA afstudeerde bij Herman Pleij stond ik voor een moeilijke keuze: zou ik kiezen voor een spannende wetenschappelijke carrière in de Medioneerlandistiek of voor een saai bestaan als tekenaar van een dagelijkse cartoon in een krant? Ik koos voor zekerheid. Het werd Fokke & Sukke, de cartoonreeks die ik maak samen met Bastiaan Geleijnse en John Reid. Dit jaar vierden we het vijftienjarig bestaan.
Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan. In die vijftien jaar hebben we regelmatig Fokke ende Sukke-cartoons gemaakt. Grappen waarin niet de actualiteit, maar de middeleeuwse geschiedenis centraal staat. Dat ‘ende’ is het enige tastbare tekstuele overblijfsel van zes jaar middeleeuwse letterkunde.
| |
Kun je aangeven wat er nu precies zo grappig is aan de combinatie tussen Fokke en Sukke en de Middeleeuwen?
In Madoc 16 (2002) 213-220 onderzocht Erwin Mantingh de receptie van een Fokke ende Sukke-cartoon bij leerlingen van 4 VWO. Hij formuleerde diverse geestige kanten van de cartoon ‘Fokke ende Sukke opereerden voorheen voornamelijk in het orale circuit’ (afb. 1)
| |
| |
Afb. 1 ‘Fokke ende Sukke opereerden voorheen voornamelijk in het orale circuit’, collectie auteur.
en beschreef hoe leerlingen zijn aandacht nog op enkele andere onvermoede komische aspecten vestigden. Ik weet eerlijk gezegd niet meer zeker of wijzelf beseften dat we al die aspecten erin hadden gestopt. Ik vrees van niet. Voor ons geldt maar één criterium: moeten we er om lachen? Ja? Dan is het een goede Fokke & Sukke. En waar we dan precies om moeten lachen, weten we zelf ook vaak niet. Het onderzoek daarnaar laten we graag over aan de wetenschap.
Afb. 2 ‘Een scriptorium in een middeleeuws klooster’, schoolplaat Johan Herman Isings, collectie auteur.
| |
| |
| |
Het is inderdaad duidelijk dat jullie Fokke ende Sukke-cartoons een middeleeuws onderwerp behandelen. Waar komt de inspiratie voor een dergelijke grafische uitbeelding (of weergave) van de Middeleeuwen vandaan?
Afb. 3 Afbeelding op het omslag van Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen (Amsterdam 2002).
In het al genoemde artikel van Erwin Mantingh betoogde hij dat de schoolplaat ‘Een scriptorium in een middeleeuws klooster’ van Johan Herman Isings de inspiratiebron vormde voor de voorstelling (afb. 2). Dat was voor mij als tekenaar ook nieuw. Natuurlijk, ik ben goed bekend met de plaat (hij hing samen met ‘Een stad in de Middeleeuwen’ in het geschiedenislokaal van mijn middelbare school) en het zou kunnen dat ik gebruik heb gemaakt van onbewuste beeldvorming in mijn hoofd, maar in dit geval weet ik vrij zeker dat dat niet zo is. Ik heb mij namelijk losjes gebaseerd op de afbeelding op het omslag van Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen, van Dini Hogenelst en Frits van Oostrom (afb. 3). Maar omdat het voor de setting beter was dat Sukke over een tafel heen boog, heb ik er een fantasietafel van gemaakt.
Bij de tekening ‘Fokke ende Sukke hebben nogal last van RSI’ (afb. 4) heb ik mij strakker
Afb. 4 ‘Fokke ende Sukke hebben nogal last van RSI’, collectie auteur.
Afb. 5 ‘Fokke ende Sukke zitten al veertig jaar in het vak’, collectie auteur.
| |
| |
gebaseerd op dezelfde afbeelding van het manuscript uit het Roo-klooster. De overeenkomsten zijn significant. Ik heb alleen dat rare pijpje met dat vogelhuisje weggelaten, omdat ik vermoedde dat niemand zou begrijpen dat het de houder van het te overschrijven handschrift is. Bovendien heb ik er een extra bankje bij geplaatst voor monnik Sukke. Exact dezelfde setting komt overigens weer terug op het omslag van ‘De historische canon van Fokke & Sukke’, het succesvolle cartoonantwoord op de Historische Canon van de Commissie Van Oostrom (afb. 5).
Het raam heb ik gebaseerd op het voormalige klooster waarin Cultureel Vereniging Artishock te Soest gehuisvest is en waar ik als dertienjarige tekenles kreeg. Een snelle blik leert echter dat ik mij ook hierbij erg losjes op mijn geheugen heb verlaten. De tafel en het bankje van de oorspronkelijke miniatuur komen overigens wel vaker terug in diverse Fokke ende Sukke-cartoons.
| |
Toch lijken er in andere Fokke ende Sukke-cartoons wel degelijk invloeden van de bekende Isings-platen zichtbaar te zijn.
Dat Mantingh vermoedde dat ik Isings wel eens als inspiratiebron gebruik is niet verwonderlijk. Als tekenaar maak je graag gebruik van de bestaande beeldvorming van de Middeleeuwen en de invloed van de schoolplaten van Isings daarop is onomstreden. Bij het tweede venster van ‘De boekdrukkunst’ hebben we bijvoorbeeld zeer opzichtig gebruik gemaakt van een Isings-plaat. Deze cartoon is eigenlijk alleen maar leuk als je de oorspronkelijke plaat van Isings kent en je weet dat ‘je drukken’ een uitdrukking is voor je afzijdig houden. Al die medewerkers van de drukkerij van Plantijn staan keihard te werken, terwijl Fokke en Sukke zich verstoppen in een kast (afb. 6 en 7).
De twee sprooksprekers in de cartoon over Karel de Grote zijn overduidelijk gebaseerd op de centrale figuur in de schoolplaat ‘Sprooksprekers in de Ridderzaal, 1394’ van Isings
Afb. 6 ‘Fokke ende Sukke hebben het drukken uitgevonden’, collectie auteur.
Afb. 7 ‘In de drukkerij van Plantijn Antwerpen’, schoolplaat J.H. Isings, collectie auteur.
| |
| |
Afb. 8 ‘Fokke ende Sukke dragen het lekker smeuïg voor’, collectie auteur.
Afb. 9 ‘Sprooksprekers in de Ridderzaal, 1394’, schoolplaat J.H. Isings, collectie auteur.
(afb. 8 en 9). Toen ik de tekening maakte was ik bang dat er ooit iemand zou vallen over het anachronistische karakter van de tekening. Ik heb er gelukkig nooit klachten over gehad. Blijkbaar is het niemand opgevallen dat mijn tekening er meer dan 500 jaar naast zit.
| |
Zijn er voor jou als tekenaar nog andere bronnen die je beeldvorming over de Middeleeuwen zichtbaar beïnvloed hebben?
Ik gebruik, zoals gezegd, niet alleen Isings als inspiratiebron. Ook afbeeldingen van de Middeleeuwen in strips (Suske en Wiske!), films en schilderijen dragen bij aan de beeldvorming. Zo maakte ik voor de cartoon bij het venster Karel de Vijfde gebruik van schilderijen van Hans Holbein de Jongere van respectievelijk Sir Thomas More en Erasmus (afb. 10). Om de twee meest Europees georiënteerde geleerden van hun tijd af te beelden als Eurosceptici is een anachronistisch grapje waar ik als tekenaar veel plezier aan beleef. Of het lezers ook opvalt maakt dan niet meer uit.
| |
Vormt dit anachronisme dan een van de motoren achter de humor die onlosmakelijk verbonden lijkt te zijn aan de middeleeuwse Fokke en Sukke? Of doe je als tekenaar de beeldvorming van het verleden onrecht aan door dit soort anachronistische cartoons?
Anachronistische elementen worden vaak gebruikt in cartoons waarin het verleden wordt behandeld. Veel grappen zijn juist leuk wanneer je ze bekijkt door de ogen van nu. Voor www.literatuurgeschiedenis.nl maakten wij bijvoorbeeld de cartoon ‘Fokke ende Sukke zijn onder de indruk’ (afb. 11). Je hoeft Der minnen loep niet gelezen te hebben om hier de humor van in te kunnen zien. Zonder het succes van Harry Potter was deze grap echter onbegrijpelijk. Vaker dan je denkt zit er een kern van waarheid in de absurde vergelijking van hedendaagse elementen met het verleden. Daarvan getuigt mijns inziens ook de tekening ‘Fokke ende Sukke hebben te weinig geduld’ (afb. 12). Ik weet niet of de Beatrijs min- | |
| |
Afb. 10 ‘Fokke ende Sukke hebben er zo langzamerhand genoeg van’, collectie auteur.
Afb. 11 ‘Fokke ende Sukke zijn onder de indruk’, collectie auteur.
Afb. 12 ‘Fokke ende Sukke hebben te weinig geduld’, collectie auteur.
Afb. 13 ‘Fokke ende Sukke lopen voor de dertiende keer mee’, collectie auteur.
der populair was dan de koning Arthurverhalen, maar ik weet wel dat de manier waarop de Lancelotcompilatie tot stand is gekomen veel weg heeft van de wijze waarop tegenwoordig soaps worden geschreven.
| |
| |
| |
In een andere cartoon wordt een vrij duidelijk verband gelegd tussen de Kruistochten en het toch vrij moderne concept van de Avondvierdaagse...
Ja, dat is één van mijn persoonlijk favoriete cartoons. Fokke ende Sukke lopen mee met een kruistocht alsof het de Avondvierdaagse is (let op de speldjes op hun wapenrok!). Wij vonden het wel grappig om gezelligheid te verbinden aan de kruistochten (afb. 13). In het boek Fokke & Sukke kunnen het niet alleen schrijft F.P. van Oostrom het volgende over deze koppeling:
In zijn biologieboek Der naturen bloeme bespreekt Maerlant onder zeer veel andere de vogel glutis. Dat is een beestje met een lange tong, dat meevliegt met de vogeltrek van zwaluwen en ooievaars. Maar als de tocht te zwaar wordt, haakt het af en blivet hi achter in enech lant Niet dat de glutis daarom treurt; per slot van rekening so vlieghet hi dor gheselscap mede. ‘Voor de gezelligheid’, mag men hier met Verdam gerust vertalen. Het gaat de glutis bij de vogeltrek niet om het grote doel van verre landen, maar om het sociale aspect.
En dan de moraal die Jacob van Maerlant hieraan verbindt. De vogel glutis doet hem denken aan een type pelgrim die wi met den crucen sien varen ten Heilighen Lande te waren, om dat heilighe graf te winnen - een kruisvaarder op reis naar Jeruzalem. Maar niet zodra dienen de eerste ontberingen zich aan, of dit soort kruisvaarders haakt af. Omdat zij het tenminste hebben geprobeerd, ligt er een mooie aflaat voor het grijpen; en die is zulke lieden als beloning groot genoeg. Het kruistochtvuur was bij hen enkel maar ontbrand doordat si gheselscap goet ter curen sien varen van haren gheburen, met andere woorden ‘omdat zij een aantrekkelijke schare aan vrienden en bekenden zagen vertrekken’. Kruisvaarders voor de gezelligheid.
De koppeling van Kruistocht en Vierdaagse blijkt al 750 jaar geleden gemaakt. Het spreekwoord had ons kunnen waarschuwen: gezelligheid kent geen tijd.
| |
Tot slot: een flink aantal van de Fokke ende Sukke-cartoons borduurt voort op vrij specifieke thema's en wetenswaardigheden die door jullie als bekend worden beschouwd. Zie je dat als een nadeel of juist als een voordeel?
‘Fokke ende Sukke kennen altijd wel een mannetje’ is een goed voorbeeld daarvan: een cartoon die geheel stoelt op veronderstelde kennis bij de lezer (afb. 14). Wanneer iemand nog nooit van Madocke of Willem gehoord heeft, zal hij dit niet als zijn favoriete cartoon bestempelen. Pieter Steinz, Chef Boeken van NRC Handelsblad, schreef in Fokke & Sukke kunnen het niet alleen over deze cartoon:
Afb. 14 ‘Fokke ende Sukke kennen altijd wel een mannetje’, collectie auteur.
Leuk voor iedereen die zijn Middelnederlandse literatuurgeschiedenis kent, ondoorgrondelijk voor de rest van de wereld, gefundenes Fressen voor snobisten. Fokke & Sukke geven je een goed gevoel, want iedere moeilijke grap die je begrijpt is een bevestiging van je belezenheid, je algemene ontwikkeling, je intelligentie, je vermogen tot deduceren en combineren, je intellectuele superioriteit. Heerlijk.
Hopelijk gaan mensen die de kennis ontberen op zoek naar de betekenis van sommige cartoons. Op deze manier probeer ik als tekenaar van cartoons ook een bijdrage te leveren aan de beeldvorming van de Middeleeuwen bij een groter publiek. Doe ik toch nog wat met mijn studie.
|
|