Madoc. Jaargang 2008
(2008)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |
Alexandra Gaba-van Dongen
| |
Hollands huisraad op schilderijenHoe onderzoek naar gebruiksvoorwerpen op vijftiende-eeuwse schilderijen in de praktijk uitpakt, bleek in februari 2008 toen in Museum Boijmans Van Beuningen de tentoonstelling Vroege Hollanders. Schilderkunst van de late Middeleeuwen opende.Ga naar eindnoot2 De expositie toonde een niet eerder samengebracht uniek overzicht van de schilderkunst in Holland vanaf circa 1460 tot ongeveer 1520. Het betrof op paneel geschilderde werken met vrijwel altijd een religieuze voorstelling: scènes uit het leven van Christus en taferelen met heiligen. Op een aantal van deze voorstellingen waren objecten uit het dagelijks leven afgebeeld. In een reeks vitrines bij de schilderijen werden voorbeelden getoond van soortgelijke laatmiddeleeuwse objecten. | |
Een Haarlemse ontbijttafelEen beroemd voorbeeld van een laatmiddeleeuws Hollands schilderij waarop gebruiksvoorwerpen prominent staan afgebeeld is De Heilige familie bij de maaltijd (afb. | |
[pagina 168]
| |
Afb. 1 Meester van de Brunswijkse Diptiek (werkzaam in Haarlem ca 1480-1510): De Heilige familie bij de maaltijd, ca 1500 (Wallraf-Richartz-Museum & Fondation Corboud, Keulen).
1). Het schilderij wordt zowel aan de Meester van de Brunswijkse Diptiek als aan diens vermoedelijke leerling Jan Mostaert toegeschreven. De maker moet in Haarlem werkzaam zijn geweest tussen 1480 en 1510. Het lijkt een gewone Hollandse familie aan de ontbijttafel, maar het is Maria, die met een tinnen lepel uit een tinnen kom pap voert aan het kindje Jezus. De tafel is verder gedekt met een tinnen schotel met een klomp boter, een tinnen zoutvat, een drinkschaaltje en een drinkkruikje van steengoed en enkele houten rechthoekige teljoren (platte eetplankjes).Ga naar eindnoot3 Het ontbijt van Maria en Jozef bestaat uit diverse soorten brood (waaronder witbrood, roggebrood en een krentenbroodje), kaas en een appel. Er wordt gegeten van vierkante houten teljoren, waarvan het kindje Jezus er een in zijn handjes houdt. Jozef snijdt het brood met een ijzeren tafelmes dat is voorzien van een houten heft. De objecten op de ontbijttafel zijn door de schilder met een grote mate van realisme weergegeven. Ze zijn gebaseerd op concrete objecten uit zijn directe omgeving (afb. 2). Aan de achterwand van het vertrek onder het raam hangt een boekenplank met daarop twee boeken en een met metaalbeslag versierd houten bergkistje dat bestemd was voor het opbergen van kleine kostbaarheden, geld en persoonlijke documenten. Rechts, onder de plank aan de zijwand naast de deuropening, hangt aan een spijker een heel klein spinkruikje van steengoed aan een touwtje. Deze kruikjes, gevuld met een vette substantie, werden aan een koordje rond de hals gedragen, om de vingers tijdens het spinnen van wol of vlas in te kunnen vetten. Links, tegen de achter- | |
[pagina 169]
| |
Afb. 2 Tafelgerei zoals afgebeeld op De Heilige familie aan tafel (zie afb. 1) van links naar rechts: a. tinnen papkom, b. tinnen lepel, c. tinnen boterschotel, d. tinnen zoutvat, e. steengoed drinkschaaltje (Siegburg), f. steengoed drinkkruik (Siegburg of Raeren), g. ijzeren tafelmes met houten heft, h. tinnen teljoor (rechthoekig voorbeeld), i. houten teljoor (rond voorbeeld) (bodemvondsten nrs. a, c, g, h en i: Rotterdam, b. Leede, d. onbekend, e. Zwijndrecht, f. Raeren) (Collectie H.J.E. van Beuningen, Cothen; particuliere collectie; Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam).
wand van het vertrek, staat een hoge houten buffetkast waarop een ensemble luxe schenk- en drinkgerei van zwart geëmailleerd metaal (vermoedelijk koper) staat opgesteld: een hoge wijnkan, een voetbeker en lage drinkschaal, mogelijk vervaardigd in Italië (Venetië) of Frankrijk (Limoges).Ga naar eindnoot4 De kenmerkende typologie van sommige voorwerpen op de ontbijttafel is zo nauwkeurig dat van het drinkgerei (drinkschaaltje, drinkkruikje) en het spinkruikje aan de wand zelfs aan te geven is uit welke Rijnlandse pottenbakkerscentra ze oorspronkelijk afkomstig zijn. Het drinkschaaltje, drinkkruikje en spinkruikje zijn respectievelijk toe te schrijven aan de steengoedbakkerijen van Siegburg en Raeren.Ga naar eindnoot5 Ook het tinnen tafelgerei, zoals de papkom met oor, de eetlepel, de boterschotel en het zoutvaatje, is heel realistisch naar contemporain Hollands tin van rond 1500 nageschilderd. De veronderstelling dat de schilder huisraad en tafelgerei uit zijn eigen directe omgeving als model zou hebben gebruikt, kan worden gestaafd aan het archeologisch vondstmateriaal zoals dat in omloop was in het Hollandse huishouden rond 1500.Ga naar eindnoot6 Geïmporteerd gebruiksgoed uit het Rijnland zoals het hier uitgebeelde steengoed was dan ook een regulier onderdeel van het assortiment aan huisraad in die tijd. In combinatie met het Hollandse tinnen tafelgerei en de eenvoudige houten teljoren kan er geen twijfel over bestaan dat het schilderij rond 1500 in een Hollandse stad (zoals Haarlem, waar dit schilderij is gemaakt) moet zijn vervaardigd. | |
Met kookgerei op de vlucht voor het waterOok op het laat vijftiende-eeuwse schilderij van de hand van een anonieme Dordtse schilder, aangeduid met de noodnaam Meester van de Heilige Elisabeth-panelen, komt een aantal gebruiksvoorwerpen voor. Het schilderij is vervaardigd als altaarstuk voor de Grote Kerk in Dordrecht. Alleen de zijluiken zijn bewaard gebleven. Hoogstwaarschijnlijk is het middenstuk tijdens de Reformatie verloren gegaan. Op de voorzijden zijn voorstellingen uit het leven van de Heilige Elisabeth van Hongarije uitge- | |
[pagina 170]
| |
Afb. 3 Meester van de Heilige Elisabeth-panelen (werkzaam in Dordrecht ca 1490-1495): Sint-Elisabethsvloed, 18-19 november 1421 (Rijksmuseum, Amsterdam).
beeld, op de beide achterzijden de Sint-Elisabethsvloed die plaatsvond in 1421. Het altaarstuk is in opdracht van de nakomelingen van de inwoners van Wieldrecht geschilderd voor het altaar van Sint-Lambrecht in de Grote Kerk. De achterzijden van de buitenluiken tonen de gevolgen van deze watersnoodramp op 19 november 1421, die genoemd is naar de feestdag van de Heilige Elisabeth. Mensen in bootjes die op de vlucht zijn geslagen voor de overstromingen brengen hun huisraad in veiligheid (afb. 3). Linksonder sjouwt een man twee zware metalen kookpannen. Aan zijn schouders hangen een bronzen kookpot en een geelkoperen kookketel aan hun hengsels. De uitgebeelde bronzen kookpotten en de koperen kookketel waren destijds kostbare en onmisbare gebruiksvoorwerpen in het huishouden. De vormgeving van dit laatmiddeleeuwse kookgerei komt overeen met (archeologisch) overgeleverde exemplaren (afb. 4). Echter, een vreemd afwijkend detail van de geschilderde versie van de koperen kookketel (die hangt aan de rechterschouder van de man) zal de kenner onmiddellijk opvallen: de ketel is voorzien van drie pootjes, terwijl dit type kookketel, gemaakt van gedreven messing, in die tijd nooit van pootjes werd voorzien. De gegoten bronzen kookpotten hadden wel altijd drie poten waarmee ze in het vuur konden staan. Koperen kookketels echter hingen altijd aan hun hengsel boven het vuur.Ga naar eindnoot7 Heeft de Dordtse schilder hier wellicht de vrijheid genomen om de koperen ketel net als de bronzen potten ook van poten te voorzien? Dit is zeer onwaarschijnlijk. Mogelijk zijn de ketelpootjes in later tijden door overschilderingen of restauraties aan de uitgebeelde ketel toegevoegd, in de veronderstelling dat al het laatmiddeleeuwse metalen kookgerei net als de bronzen kookpotten drie poten hadden. Technisch onderzoek, waarbij met behulp van infraroodreflectografie de eerste schetsmatige opzet van de compositie onder | |
[pagina 171]
| |
Afb. 4 Kookpot en kookketel zoals afgebeeld op De Sint-Elisabethsvloed (zie afb. 3): brons en geelkoper (beide met ijzeren hengels) (Nederland, 1475-1525) (bodemvondst Rotterdam (kookketel) (Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam en Collectie H.J.E. van Beuningen, Cothen).
de verflaag zichtbaar wordt gemaakt, bracht een ondertekening aan het licht, bestaande uit nonchalante vlotte contourlijnen. In de ondertekening van De Sint-Elisabethsvloed ontbreken echter de figuren, waaruit blijkt dat de schilder eerst de algemene opzet van het landschap maakte, en daarna in verf de compositie verder uitwerkte. Hierdoor komen we helaas niet veel meer te weten over het oorspronkelijke kookketelmodel dat de schilder voor ogen had in de eerste opzet van het schilderij.Ga naar eindnoot8 Bij de bestudering van schilderijen en andere visuele bronnen kan niet altijd zonder meer worden aangenomen dat de huishoudelijke voorwerpen heel realistisch zijn weergegeven. Opvallend is dat de meeste laatmiddeleeuwse Hollandse schilders die op de tentoonstelling waren vertegenwoordigd, over het algemeen heel nauwkeurig waren in het uitbeelden van de gebruiksvoorwerpen naar concrete voorbeelden uit het dagelijks leven. Vergelijkend onderzoek naar materiële voorwerpen en hun kenmerkende typologie is dus van belang voor de juiste interpretatie en beoordeling van de geschilderde versies van het uitgebeelde huisraad op contemporaine voorstellingen. Ondertekeningen van schilderijen kunnen hierbij inzicht bieden in de eerste schetsmatige karakterisering van voorwerpen die door kunstenaars werden uitgebeeld. | |
Het bruidsmaal van Elisabeth van HongarijeOp een van de binnenluiken van hetzelfde altaarstuk is een voorstelling te vinden met het bruidsmaal van Elisabeth van Hongarije en Lodewijk van Thüringen (afb. 5). De bruidsgasten drinken wijn uit geribbelde bekers. De tafel is verder gedekt met schotels, teljoren, tafelmessen en een zoutstrooier. Een van de gasten linksvoor aan tafel zit op een zogenaamde driestael, een driepootstoeltje met een hoge rugleuning. De typische vormgeving van de hier uitgebeelde wijnbekers met hun kenmerkende diagonale ribbelpatroon wijst er in eerste instantie op dat het hier zou kunnen gaan om de typische laatmiddeleeuwse glazen maigelbekers. Dergelijke drinkbekers, die in de tweede helft van de vijftiende eeuw werden vervaardigd van Waldglas, zijn afkomstig uit glasblazerijen in Duitsland en de Zuidelijke Nederlanden. Deze zogenoemde maigelbekers werden op grote schaal gebruikt op de eettafel in West-Europa en Holland aan het eind van de vijftiende eeuw (afb. 6), ook in de stad Dordrecht.Ga naar eindnoot9 Opvallend is echter dat de hier afgebeelde drinkbekers precies dezelfde zilvergrijze kleur hebben als de andere weergegeven objecten op tafel, voorbeelden van laatmiddeleeuws Hollands tinnen of zilveren tafelgerei. De diagonale ribbels op de geschilderde bekers zijn bovendien geaccentueerd met witte verf om het effect van lichtreflectie op metaal te suggereren. Het is duidelijk dat de schilder hier niet heeft geprobeerd om de bekers als | |
[pagina 172]
| |
Afb. 5 Meester van de Heilige Elisabeth-panelen (werkzaam in Dordrecht ca 1490-1495): Voorstellingen uit het leven van de Heilige Elisabeth van Hongarije: Het bruidsmaal van Elisabeth van Hongarije en Lodewijk van Thüringen (Rijksmuseum, Amsterdam).
glaswerk uit te beelden, anders zou enige mate van transparantie van de objecten zichtbaar zijn. De schilder zou, bij mogelijk gebrek aan talent, de bekers een groene kleur hebben gegeven. Het is dus denkbaar dat hij bestaande tinnen of zilveren maigelbekers heeft nageschilderd, echter tot op heden is een concreet voorbeeld van dit bekermodel in tin of zilver onbekend. Mochten deze bekers destijds in tin of zilver hebben bestaan, dan is hun afwezigheid in huidige museale en archeologische collecties mogelijk te verklaren door het feit dat zowel tinnen als zilveren voorwerpen - indien kapot of uit de mode - geretourneerd werden aan de lokale tinnegieter of zilversmid die ze vervolgens omsmolt om het waardevolle materiaal opnieuw te gebruiken voor de productie van nieuwe objecten. Daarnaast verhoudt de aanwezigheid van overgeleverde voorbeelden van tinnen en zilveren teljoren, schotels en zoutvaten uit de vijftiende eeuw die we hier op tafel zien staan, zich niet tot de totale afwezigheid van het hier uitgebeelde type tinnen of zilveren maigelbekers. Ze zijn bovendien niet in vergelijkbare geschilderde versies op voorstellingen bekend. Mochten ze in tin en/of zilver hebben bestaan, dan is hun vormgeving echter zonder twijfel ontleend aan de eerder beschreven glazen maigelbekers. Het ribbelpatroon van een maigelbeker ontstaat doordat de glasblazer de hete glasmassa in een mal met verticale ribbeling uitblaast. Vervolgens wordt de geribbelde glascilinder om de eigen as gedraaid waardoor de ribbels schuin over de wand van de beker komen. De mogelijkheid dat glazen maigelbekers zelf vormimitaties zijn van metalen voorbeelden is theoretisch weliswaar denkbaar, maar door gebrek aan bewijs niet aan te tonen. Overtuigender is de optie dat de laatmiddeleeuwse glazen maigelbeker een voortzetting is van de verwante vroegmiddeleeuwse Merovingische glazen bekers, die tussen de vijfde en zevende eeuw in het noorden van Frankrijk en het zuiden | |
[pagina 173]
| |
van België werden geproduceerd. Dit Merovingische glaswerk gaat bovendien terug op verwant Romeins glas met een identieke wanddecoratie.Ga naar eindnoot10 Een andere verklaring voor de zilvergrijze kleur van de op het Dordtse altaarstuk geschilderde maigelbekers zou kunnen zijn dat het oorspronkelijke kleurgebruik van de schilder in de loop der tijd door latere overschilderingen en restauraties in dezelfde zilvergrijze verf als de rest van het metalen tafelgerei werd overschilderd. Uit technisch onderzoek, met behulp van infraroodreflectografie, is echter gebleken dat dit niet aan de orde is. De ondertekening van dit schilderij toont aan dat de maigelbekers van het begin af aan het herkenbare diagonale ribbelpatroon hebben.Ga naar eindnoot11 Een laatste verklaring zou nog kunnen zijn dat onze Dordtse schilder ter plekke besloot om al het tafelservies in eenzelfde zilvergrijze kleur te schilderen, maar daar twijfel ik sterk aan. Door de bestudering van afbeeldingen van voorwerpen die de Hollandse kunstenaars als requisieten voor hun schilderijen en prenten gebruikten, is immers gebleken dat de
Afb. 6 Maigelbekers zoals afgebeeld op Het bruidsmaal van Elisabeth van Hongarije en Lodewijk van Thüringen (zie afb. 5), Waldglas (Duitsland of Zuidelijke Nederlanden, 1450-1500) (bodemvondst Rotterdam en Utrecht) (Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam).
meeste schilders hun na te schilderen objecten met een grote mate van realisme hebben uitgebeeld. Op basis van al deze gedetailleerde observaties is wellicht de conclusie te trekken dat er mogelijk aan het einde van de vijftiende eeuw tinnen en zilveren maigelbekers in gebruik zijn geweest. De afwezigheid van overgeleverde metalen exemplaren betekent in principe niet dat ze nooit hebben bestaan. Metalen maigelbekers zijn hoogstwaarschijnlijk wel vormimitaties geweest van glazen voorbeelden. Schilderijen kunnen ons dus op het spoor brengen van voorwerpen die verloren zijn gegaan en die we alleen in een geschilderde versie kennen. | |
BesluitHet Boijmans Van Beuningen Documentatiesysteem voor Pre-industriële Gebruiksvoorwerpen © 1989 biedt onderzoekers de unieke mogelijkheid om eenvoudig en luxe tafel- en keukengerei uit het verleden te koppelen aan afbeeldingen van voorwerpen op schilderijen, prenten en tekeningen, gebaseerd op de omvangrijke collecties van het museum. Zoals hierboven aan de hand van enkele voorbeelden uit de vroege Hollandse schilderkunst is geschetst, kunnen door de bestudering van het documentatiesysteem niet alleen gegevens over de gebruiksvoorwerpen zelf worden verzameld. Ook kunnen afbeeldingen van geïdentificeerde materiële objecten inzicht geven in uiteenlopende aspecten van de beeldende kunst. |
|