Madoc. Jaargang 2008
(2008)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 144]
| |
Femke Speelberg & Jacoline Zilverschoon
| |
Sgraffito-aardewerk:Ga naar eindnoot3 Techniek en toepassingDe term sgraffito is afkomstig van het Italiaanse woord sgraffiareGa naar eindnoot4 en verwijst naar de manier waarop dit type aardewerk gedecoreerd werd. Een basis van roodbakkende klei werd voorzien van een witte sliblaag, ook wel engobe genoemd. Vervolgens kraste men met een scherp object een deel van deze sliblaag weg, waardoor een deel van de rode ondergrond weer zichtbaar werd en een rode lijntekening ontstond. Het Nederlandse sgraffito-aardewerkGa naar eindnoot5 werd geproduceerd in de periode van het laatste kwart van de vijftiende eeuw tot en met het derde kwart van de zestiende eeuw. In de loop van de zestiende eeuw zien we dat men ook gebruik ging maken van de zogenaamde champlevé-techniek, waarbij in plaats van lijnen hele vlakken van de witte engobe verwijderd werden. De decoratie werd aangebracht op verschillende functionele dragers. Verreweg de grootste groep dragers bestaat uit schotels in verschillende formaten. Het oppervlak van deze schotels was redelijk vlak en daardoor het meest geschikt voor het aanbrengen van een slib- en krasversiering. Naast gewone schotels treffen we onder het sgraffito-aardewerk ook veel boterschotels aan. Een kleine groep wordt ten slotte gevormd door beslagkommen, papkommen, grapen (diepe potjes met een of meer oren die gebruikt werden bij het bereiden van de maaltijd) en vuurklokken (klokvormige deksels waarmee vuur gedoofd en afgedekt werd). De gebruikssporen die we aantreffen op de schotels, grapen en kommen zijn dusdanig dat we kunnen aannemen dat ze in ieder geval werden gebruikt voor het warm houden van voedsel op een komfoor, en daarnaast ook op tafel stonden voor het opdienen van de maaltijd. | |
[pagina 145]
| |
Afb. 1 Schotel met een vrouwelijke sfinx omgeven door bladranken, Garrus, Noord-Iran, twaalfde eeuw, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, inv. nr. A 3895.
| |
Herkomst van de sgraffito-techniekDe sgraffito-techniek kent een lange traditie en is niet specifiek voor Nederland. Ook in andere landen in Europa werd de techniek gebruikt om aardewerk te versieren. De decoratietechniek kent zijn oorsprong echter niet in Europa, maar in Azië en was daar al vele honderden jaren in zwang, voordat hij via Perzië naar het Westen kwam (afb. 1). In de landen rond de Middellandse Zee bleef het ontwerp van veel sgraffito-decoraties lange tijd gebaseerd op Perzische voorbeelden. Vanuit Egypte ontstond daarnaast de traditie om de ingekraste lijnen te voorzien van kleur. Hiervoor werden verschillende metaaloxiden gebruikt.Ga naar eindnoot6 Hoe het sgraffito-aardewerk Nederland bereikt heeft, is niet geheel duidelijk. Waarschijnlijk is het niet via één, maar verschillende wegen in Nederland terechtgekomen. Vanuit het Byzantijnse rijk breidde de productie zich in de twaalfde eeuw uit naar Griekenland en Cyprus. Toen het contact met deze gebieden in de dertiende eeuw onder invloed van de kruistochten intensiveerde, moet de techniek van het sgraffito-aardewerk in Europa terechtgekomen zijn. Waarschijnlijk vormde Italië de eerste belangrijke halte, waar sgraffito-aardewerk via landwegen en via zee uit Constantinopel en Cyprus naar Venetië en andere havens gebracht werd.Ga naar eindnoot7 Het is de vraag of het sgraffito-aardewerk direct, of via Italië ook in andere Europese landen is terechtgekomen. Bekend is dat Italië al vanaf de dertiende eeuw aardewerk exporteerde naar Engeland en Antwerpen. Het is mogelijk dat het ‘slib-kras’-aardewerk langs deze weg ook naar Nederland kwam.Ga naar eindnoot8 Een landweg via Frankrijk of Duitsland is eveneens mogelijk. Ook een onafhankelijke ontwikkeling in Nederland, parallel aan buitenlandse voorbeelden, kan daarnaast niet geheel uitgesloten worden. In ieder geval heeft men in de loop van de vijftiende eeuw kennis gemaakt met de sgraffito-techniek, waarna in het laatste kwart van de vijftiende eeuw een eigen Nederlandse productie tot stand kwam. | |
[pagina 146]
| |
Afb. 2 Schotel met de Toren van de heilige Barbara, 's-Hertogenbosch (?) 1480-1580, bodemvondst Delft, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, inv. nr. F 2637.
| |
Nederlands sgraffito-aardewerkDe decoratie van het Nederlandse sgraffito-aardewerk heeft een zeer eigen karakter. Over het algemeen maakt deze een schetsmatige indruk, alsof de decoratie met de losse hand enthousiast in de sliblaag is aangebracht. Het ontwerp is, in vergelijking met buitenlandse voorbeelden, redelijk eenvoudig maar daardoor ook toegankelijk en aantrekkelijk. Anders dan bij de exotische voorbeelden is er bovendien slechts sporadisch gebruik gemaakt van kleur om de decoratie te verrijken. Het is niet eenvoudig om specifieke productieplaatsen te identificeren. Het aardewerk draagt zelden of nooit huismerkjes waarmee de oorsprong getraceerd zou kunnen worden. De vormgeving van de vlag en de spiegel, respectievelijk de rand en het platte middenvlak van een bord of schotel, kan in sommige gevallen informatie geven over een mogelijke productieplaats. Daarnaast zou ook uit de stijl van decoreren wellicht meer informatie gedestilleerd kunnen worden. Over deze twee aspecten is echter nog weinig gepubliceerd en ze behoeven dan ook nadere studie. Er is één productieplaats die op basis van archeologische vondsten en iconografie met zekerheid te identificeren is. In 's-Hertogenbosch werd namelijk sgraffito-aardewerk geproduceerd in een pottenbakkerij waarvan resten en misbaksels zijn teruggevonden. Op die Bossche producten werden de symbolen van de heilige Agatha, Barbara en Catharina van Alexandrië afgebeeld (afb. 2).Ga naar eindnoot9 Zij waren de beschermheiligen van kloosters, broederschappen en zusterhuizen in deze stad. Sgraffito-aardewerk met de attributen van deze vrouwelijke heiligen komen we in 's-Hertogenbosch dan ook in veelvoud tegen. Naast het sgraffito-aardewerk zien we de symbolen van deze heiligen veelvuldig terug op andere objecten die in deze stad geproduceerd werden.Ga naar eindnoot10 In tegenstelling tot de voorbeelden die we kennen uit 's-Hertogenbosch, komt een specifieke compositie over het algemeen slechts sporadisch meer dan eens voor. Van de meeste ontwerpen kennen we slechts één voorbeeld. Naast de vrouwelijke heiligen uit 's-Hertogenbosch komen ook andere religieuze onderwerpen voor op sgrafitto-aardewerk. Daarnaast worden ook thema's uit de profane beeldtaal toegepast. In beide ty- | |
[pagina 147]
| |
pen is sprake van terugkerende elementen die in de sgraffito-decoratie veelvuldig gebruikt worden. De betekenis van deze verschillende elementen is niet altijd eenduidig, maar wordt bepaald door de context. De compositie als geheel wordt vaak symbolisch geïnterpreteerd; morele en sociale waarden spelen daarbij een belangrijke rol. Aangezien het niet mogelijk is in kort bestek alle decoraties afzonderlijk te bespreken, wordt hier in drie categorieën een aantal veelvoorkomende elementen van de decoraties behandeld. Er zal daarbij aandacht besteed worden aan een aantal iconografische thema's die we kunnen onderscheiden: wapenschilden, decoraties met een christelijke connotatie en een grijs gebied aan decoraties dat vooralsnog moeilijk te doorgronden is. | |
WapenschildenDe decoratie van een groot aantal sgraffito-stukken kan in een heraldische context geplaatst worden. Veel schotels zijn bijvoorbeeld gedecoreerd met wapenschilden. De meest eenvoudige schilden bestaan uit één vlak en een enkel symbool. Er bestaan echter ook meer complexe ontwerpen waarbij het schild in verschillende compartimenten werd opgedeeld en verschillende symbolen met elkaar werden gecombineerd. Boven sommige wapenschilden is een kroon aangebracht. Het belang dat in de Middeleeuwen aan wapenschilden gehecht werd, blijkt uit de grote hoeveelheid modelboeken en heraldische beschrijvingen die uit de late Middeleeuwen overgeleverd zijn.Ga naar eindnoot11 Het wapen zorgde voor herkenbaarheid en met de keuze van de heraldische symbolen kon men zich van anderen onderscheiden. Toen in de vijftiende eeuw het lichaambedekkende harnas werd geïntroduceerd, verloren de wapenschilden gedeeltelijk hun praktische functie als verdedingswapen. Aan de symbolische functie werd echter vastgehouden. De wapenschilden vormden tijdens openbare gelegenheden het visitekaartje van de eigenaar en werden in deze hoedanigheid ook door nieuwe groepen binnen de samenleving geadopteerd. Belangrijke voorbeelden in Nederland zijn bijvoorbeeld de gilden en de rederijkerskamers. Hoewel voor het sgraffito-aardewerk in eerste instantie heraldische elementen werden overgenomen die reeds bestonden - de belangrijkste voorbeelden zijn de leeuw, de tweekoppige adelaar (afb. 3) en de Franse lelieGa naar eindnoot12 - was men al snel door combinatiemogelijkheden heen en ging men ook nieuwe elementen gebruiken in de wa-
Afb. 3 Boterschotel met een gekroond wapenschild met tweekoppige adelaar, 1480-1580, bodemvondst Edam, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, inv. nr. F 9561.
| |
[pagina 148]
| |
pens. Hieraan hebben we waarschijnlijk de grote groep sgraffito-schotels te danken waarop zogenaamde fantasiewapens worden afgebeeld. Sommige wapens zijn voorzien van symbolen die men niet snel op een wapenschild zou verwachten. Zo wordt door de Stadsarcheologische Dienst in Dordrecht een schotel bewaard waarop een wapenschild met drie dobbelstenen is afgebeeld. Wat dergelijke stukken betreft zou het om een grapje kunnen gaan, maar tegelijkertijd kunnen we niet uitsluiten dat hier ook een christelijke uitleg van de symboliek mogelijk is. In de zogenaamde Hyghalmen Roll uit het midden van de vijftiende eeuw is een illustratie aangebracht waarin Christus is afgebeeld met een harnas en verschillende heraldische objecten. Op de banier die hij draagt zijn vier compartimenten gevuld met symbolen die verwijzen naar de Passiewerktuigen.Ga naar eindnoot13 In één van de compartimenten zijn drie dobbelstenen op exact dezelfde wijze afgebeeld als op de Dordrechtse schotel. Duidelijk wordt dat meer interpretaties mogelijk zijn voor dergelijke wapenschilden. | |
Christelijke iconografieNaast de wapenschilden treffen we op het sgraffito-aardewerk decoraties aan die binnen de christelijke context begrepen kunnen worden. In het voorgaande is kort gesproken over de attributen van de drie vrouwelijke heiligen die in 's-Hertogenbosch op het aardewerk werden afgebeeld. Naast de martelwerktuigen van de vrouwelijke heiligen zijn op enkele sgraffitoschotels de Passiewerktuigen weergegeven die verbonden worden met de lijdensweg van Christus. Op de hier getoonde schotel (afb. 4) is een groot aantal van de martelwerktuigen weergegeven. We zien onder andere het kruis, spijkers en de lans met spons gedrenkt in azijn. De martelwerktuigen uit de Passie zijn ook wel bekend als de zogenaamde Arma Christi, letterlijk ‘de wapens van Christus’. Na 1300 werden de Arma Christi een algemeen bekend thema, dat we onder andere dikwijls toegepast zien op sluitstenen in kerken, op geschilderde altaarstukken en op devotieprentjes.Ga naar eindnoot14 Wellicht moeten deze twee schotels met sgraffitodecoratie, net als de exemplaren met attributen van vrouwelijke heiligen, dan ook begrepen worden binnen de context van de laatmiddeleeuwse privé-devotie. Veel sgraffito-decoraties zijn voorzien van een inscriptie die doorgaans een christelijk karakter heeft. De naam Maria komt het meest voor en staat vaak op de vlag van een schotel. Soms bestaat de inscriptie echter enkel uit de letters MA, al dan niet met een afkortingsteken boven de A, dat ook naar de naam Maria verwijst. Af en toe treffen we namen van andere heiligen aan, maar dat is meer uitzondering dan regel. Er zijn ook exemplaren waarop een langere tekst is aangebracht. Het gaat dan om de zin ‘O MATER DEI MEMENTO MEI’ (‘O moeder Gods, gedenk mij’), of een variatie hierop, zoals te zien is in afbeelding 5. De verschillende inscripties op de sgraffitoborden hebben waarschijnlijk hetzelfde soort functie als de initialen of namen op de kleding van welgestelde burgers. Rijke burgers en mannen van adel droegen met regelmaat initialen van hun eigen namen, maar ook werden er hele woorden en spreuken gevormd van metalen letters op boorden van kleding en op gordels. Dergelijke speldjes droeg men niet alleen als versiering, maar zeker ook vanwege hun heilbrengende en kwaadafwerende effect.Ga naar eindnoot15 In de loop van de zestiende eeuw werden de inscripties op het aardewerk vaak minder goed leesbaar en verwerden ze tot een soort pseudo-handschrift.Ga naar eindnoot16 Of deze pseudo-opschriften nog steeds op dezelfde manier functioneerden is onduidelijk. | |
[pagina 149]
| |
Afb. 4 Schotel met de Arma Christi, 1480-1580, bodemvondst Edam, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, inv. nr. F 9402.
Afb. 5 Boterschotel met inscripties, 1480-1580, bodemvondst Oud Krabbendijke, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, inv. nr. F 3544. | |
Grijs gebiedEén van de meest sprekende decoraties op het Nederlands sgraffito-aardewerk is wellicht de melkteil met de afbeelding van een nar op de spiegel (afb. 6). Tegelijkertijd is dit ook een van de voorbeelden waarbij het minst duidelijk is wat men met de decoratie wil zeggen. De melkteil behoort tot de groep die hier beschreven wordt als het zogenaamde ‘grijze gebied’. Kenmerkend voor de decoraties in deze groep is dat ze vaak zijn samengesteld uit verschillende elementen. Dit geldt ook voor de melkteil met de nar die vergezeld wordt door twee vogeltjes. Net als de meeste vogels op het Nederlandse sgraffito-aardewerk zijn deze te duiden als duifjes. In de Middeleeuwen werden verschillende symbolische betekenissen aan de duif verbonden. De duif werd in de eerste plaats gezien als het symbool voor de Heilige Geest. Daarnaast symboliseert de duif de vrede. Beide betekenissen lijken echter in het geval van dit sgraffito-stuk niet aannemelijk. Belangrijke attributen zoals het olijftakje van de vredesduif ontbreken en van een directe christelijke context is geen sprake. Diersymbolen werden in de Middeleeuwen echter ook op een andere manier aangewend. Men maakte daarbij gebruik van eigenschappen van een specifiek dier om bepaalde christelijke of culturele waarden en normen uit te dragen. Men kon met deze diersymbolen zowel op positieve als op negatieve aspecten wijzen.Ga naar eindnoot17 In positieve zin werd de duif gezien als een argeloos en oprecht wezen. Deze interpretatie is gebaseerd op het Evangelie van Matteüs waarin geschreven staat: ‘Weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven’ (Matteüs 10:16). Daarnaast werd de (tortel)duif gezien als een trouwe en monogame vogel die een teruggetrokken bestaan leidde: De tortelduif strekt ten voorbeelt van dat men zyne eer noit bevlekken moet, nochte de trou schenden die by 't aengaen des huwlyx belooft is, verkeerende elk alleen en altyt met den persoon, dien men tot zyn echtgezelschap heeft aengenomen.Ga naar eindnoot18 [De tortelduif is het voorbeeld voor het feit dat men de eigen eer nooit moet aantasten, noch de huwelijkse trouw moet schenden en alleen dient te verkeren met diens echtgenoot.] | |
[pagina 150]
| |
Afb. 6 Beslagkom met het portret van een nar geflankeerd door twee vogeltjes, Bergen op Zoom (?), 1480-1580, bodemvondst Middelburg, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, inv. nr. F 9680.
Al deze eigenschappen dienden als voorbeeld voor de christelijke mens. De duif representeerde echter niet alleen christelijke piëteit en liefde maar kon ook verwijzen naar de aardse liefde en de wellust. Het was in de Middeleeuwen gemeengoed dat er geen dag in het jaar voorbijging waarop de duiven niet ‘min pleegden’ (paarden).Ga naar eindnoot19 Duidelijk wordt dat de duif als symbool een dubbelzinnig karakter heeft. In positieve zin kon hij als voorbeeld dienen voor een goed huwelijk of christelijk leven. In negatieve zin fungeerde de duif als waarschuwing voor onzedelijk gedrag. De manier waarop de duif binnen een afbeelding begrepen moet worden, is afhankelijk van de context waarin hij is afgebeeld. Wanneer we nu kijken naar de melkteil met de nar is het niet geheel duidelijk op welke manier we de duifjes moeten interpreteren. De betekenis van de nar is doorgaans minder ambigu. De nar representeerde in de Middeleeuwen het zondige leven. Zijn gedrag ging regelrecht in tegen de middeleeuwse, christelijke normen en waarden. In kunst, literatuur en toneel werd dit benadrukt en daardoor werden tegelijkertijd indirect de juiste normen uitgelegd. Men deed er verstandig aan het tegenovergestelde te doen van wat de nar deed. In deze context kan de afbeelding op de melkteil wellicht ook worden opgevat. Welke rol de duifjes daarin vertolken, is minder duidelijk. Vormen zij door hun vrome en trouwe karakter de tegenhanger van de nar? Of moeten ze hier de negatieve connotatie met wellust opwekken? In het eerste geval wijzen de duifjes op de juiste moraal, in het tweede geval wordt op de schotel alleen de zonde getoond en moet de aanschouwer zelf inzien dat het hier om een vermanende boodschap gaat. Een andere schotel uit de collectie van het Museum Boijmans van Beuningen toont een vergelijkbare compositie (afb. 7). In plaats van de nar wordt het hoofdmotief op deze schotel gevormd door een uil. Wanneer we kijken naar de eigenschappen die aan de uil werden toegeschreven, blijkt opnieuw dat er geen sprake is van een eenduidig beeld. Net als de duif riep het beeld van de uil zowel een positieve als een negatieve connotatie op. Wijsheid en waakzaamheid zijn twee van de positieve karaktereigenschappen die in verband werden gebracht met de uil. In de Middeleeuwen werd de uil daarentegen ook gezien als een personificatie van zonde, jaloezie en haat in het bijzon- | |
[pagina 151]
| |
Afb. 7 Kleine schotel met een uil geflankeerd door twee vogeltjes, 1480-1580, bodemvondst Edam, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, inv. nr. F 9372.
der.Ga naar eindnoot20 Hierin vormde hij het tegenovergestelde van de positieve argeloosheid die aan de duif werd toegedicht. Het is dan ook de vraag hoe de duifjes en de uil zich in dit verband tot elkaar verhouden. Moeten we de positieve dan wel negatieve eigenschappen van de twee vogels aan elkaar verbinden? Of is het de bedoeling dat de positieve eigenschap van de een als het ware een commentaar vormt op de slechte eigenschap van de ander? | |
BesluitDe hier beschreven problematiek laat zien dat de decoraties op de sgraffitoschotels op verschillende manieren begrepen kunnen worden. Wellicht was dit ook in de Middeleeuwen mogelijk. Tegelijkertijd moeten we echter vaststellen dat het problematisch blijft de betekenis van deze decoraties, met de middelen die nu voor handen zijn, op een sluitende wijze te interpreteren. Wat betreft de vogels op sgraffito-aardewerk, en ongetwijfeld ook wat betreft andere decoratieve elementen, is duidelijk geworden dat de context van groot belang is bij het vaststellen van de betekenis. Aangezien er veel verschillende composities bekend zijn, lijkt het noodzakelijk bij elk stuk opnieuw de balans op te maken. Het feit dat we van veel decoraties slechts één of een klein aantal voorbeelden kennen, zou erop kunnen wijzen dat het aardewerk in opdracht of slechts in zeer kleine oplage vervaardigd werd. Waarschijnlijk gaat het dan ook om gelegenheidswaar. Het relatief kleine aantal gebruikssporen van messen, waarmee het voedsel uit de schotel naar het teljoor werd overgebracht, wijst erop dat er redelijk voorzichtig met het sgraffito-aardewerk werd omgegaan. De meeste exemplaren werden vermoedelijk enkel gebruikt om het eten warm te houden en op te dienen. De karakteristieke sgraffito-decoraties waarmee men de eigen trots en moraal uitdroeg, of waarmee men bescherming wenste af te roepen, konden echter niet voorkomen dat het gros van het sgraffito-aardewerk, net als de etensresten, uiteindelijk in de beerput belandde. |
|