Boeteregister van Kampa Jeldric
ara
27. | Thi onkeme thes ara: xvij scillingan and fior panningan [...]. |
42. | Js thet are alle daf, sa is thio bote fiortendiste thrimen merc, mith ene ethe to haliane. |
43. | Jst thet are ac alle ofeslagen: xi merc and thria enza and fior panningan [...]. Altherto ach ma to scriuane thene onkeme and thene wlitewlemmelsa. |
44. | Jef hit sum stant ende sum oue is, thi gerstfal xxxvj scillinga [...] and tha stemblinga alsa fule. Alderto ach ma to scriuane then onkeme and then wlitewlemmelsa. |
Het oor
27. | Het binnendringen van het wapen in het oor: 17 schellingen en 4 penningen. |
42. | Is het oor geheel doof, dan is de compensatie 13⅓ mark, te claimen met behulp van een aanklachtseed. |
43. | Is de oorschelp er ook geheel afgeslagen: 11 mark en 3 ons en 4 penningen. Hierbij moeten een compensatie voor het binnendringen van het wapen en voor gezichtsverminking in het register opgeschreven worden. |
44. | Als een deel van het oor er nog aan zit en een deel er af is, dan is de compensatie voor het vallen op de grond van het ene deel van het oor 36 schellingen en voor de verminking net zo veel. Hierbij moeten een compensatie voor het binnendringen van het wapen en voor gezichtsverminking in het register opgeschreven worden. |
(W.J. Buma en W. Ebel (ed.), Das Fivelgoer Recht, Altfriesische Rechtsquellen 5 (Göttingen 1972) 80-83).