Gehoor
Boeteregister van Leeuwarderadeel
103. | Thet is een riucht wapeldranch, ther werd worpen jn een onwed wetter, ther hi ne moghe hor mith handem ner mith fothem thine grund reka ner mith aeghnum thine himel syaen ner mith ara thine ruft hera. |
| |
103. | Dat is een wettelijk geval van iemand in het water gooien, als hij in een diep water wordt geworpen, waarin hij noch met handen noch met voeten de grond kan raken, noch met zijn ogen de hemel kan zien noch met zijn oren het geroep van de omstanders kan horen. |
(W.J. Buma en W. Ebel (ed.), Westerlauwerssches Recht I. Jus Municipale Frisonum, Altfriesische Rechtsquellen 6 (Göttingen 1977) 550).