Madoc. Jaargang 2006
(2006)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
José van der Helm
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
InleidingTijdens de hele reis vormt het vermogen tot zien de intermediair tussen de binnenwereld van de hoofdpersoon Dante en het veelsoortige landschap van de drie rijken. Heeft in de hel, het gebied ‘waar alle licht gedoofd is’ (Inferno, canto 5: v. 28), en ook op de louteringsberg, waar tijdens de beklimming drie keer de dag aanbreekt, het zien nog een aardse kwaliteit, in de hemel, het rijk van alle soorten lichtintensies, krijgt het zien een extra dimensie in betekenis. Van simpele waarneming (perceptie) komt Dante uiteindelijk tot het rechtstreeks ‘met de geest zien’. Zien moet daarbij opgevat worden als ‘door zien begrijpen’ zonder fysieke barrières. In het artikel ‘St. Augustine's three visions and the structure of the Commedia’ van Francis X. Newman komen verschillende stadia van dit zien aan bod. Aangetoond wordt dat de indeling in drie rijken binnen de Commedia terug te voeren is op een middeleeuwse traditie van commentaren, welke voortkomen uit het laatste boek (xii) van Augustinus' De Genesi ad litteram.Ga naar eindnoot1 In deze bijdrage wil ik ingaan op de hogere dimensies van zien. Zowel op de louteringsberg als in de hemel wordt de lezer geconfronteerd met een manier van zien die de gewone perceptie overschrijdt. Bij de beschrijving van verschillende dimensies staat de persoon van Beatrice, in het bijzonder haar ogen, centraal. Voorafgaand aan deze hoofdstukjes bespreek ik de driedeling in visiones van Augustinus in samenhang met de Divina Commedia van Dante. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De drie visiones van Augustinus en de drie rijken in de Divina CommediaIn het laatste boek van zijn De genesi ad litteram onderzoekt Augustinus de betekenis van het woord paradisus. Naar aanleiding van een passage uit de tweede brief van Paulus aan de Corinthiërs, waarin deze over drie hemelen spreekt, komt Augustinus tot de conclusie dat de drie Paulinische hemelen staan voor drie soorten van menselijk bewustzijn.Ga naar eindnoot2 ‘Zien’ is daarbij het middel waarmee men tot verschillende bewustzijnsvormen komt.Ga naar eindnoot3 Hiërarchisch geordend kunnen we onderscheiden:
Er is een samenhang tussen deze drie bewustzijnsstadia en de drie rijken van het hiernamaals zoals beschreven in de Divina Commedia. Dante zal als reiziger verschillende stadia van zien moet doorlopen om uiteindelijk het goddelijk licht te aanschouwen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HelDe hel, het eerste gebied dat Dante en Vergilius bezoeken, markeert de door Augustinus geformuleerde visio corporalis. De hel is gesitueerd binnenin de aardbol en heeft de vorm van een enorme trechter, die spits naar het middelpunt van de aarde afloopt. De atmosfeer is er somber en troosteloos en het landschap is ongenaakbaar: kale rotsen, stinkende poelen en kille ijsvloeren. De zondaars, hoewel niet meer levend, tonen zich in al hun lichamelijkheid en Dante en Vergilius ontwaren hen door damp en schemering heen. Zij aanschouwen zielen in hun ware zondige gedaantes en in deze hoedanigheid vormen deze het eerste stadium van zien. De climax van lichamelijkheid, die tevens zwaarte impliceert,
Afb. 1 Lucifer onderin de Hel. Venetië, Biblioteca Nazionale, Marciana, Cod. It. IX, 276 (15de eeuw). Uit: Illuminated Manuscripts: Dante's Divine Comedy, ed. S. Samek-Ludovici en Nino Ravenna (Fribourg/Genève 1979), p. 48-49.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bevindt zich onder in de hel (afb. 1). Daar vormt de vastgevroren Lucifer het centrum van de zwaartekracht in het universum:
Lucifer zit vast in het middelpunt van de aarde en is als zodanig zo ver mogelijk van het goddelijke punt gesitueerd. In deze zin vormt hij, binnen de kosmos, de absolute tegenpool van het goddelijke punt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LouteringsbergDe louteringsberg is het tweede rijk dat Dante en zijn gids bezoeken. Hier bevinden zich de berouwvolle zondaars die uiteindelijk na hun boetedoening zullen opstijgen naar de hemel (afb. 2). De overgang van hel naar louteringsberg is een overgang van donker naar licht, maar ook van zwaar naar minder zwaar. Tijdens zijn beklimming bijvoorbeeld ‘ontlast’ Dante zich door zeven p's op zijn voorhoofd te laten verwijderen. Deze staan voor de zeven hoofdzonden (peccata). Dit gebied nu markeert een nieuw soort visio: het is de visio spiritualis of imaginativa in de betekenis die Augustinus eraan geeft. De zielen op de louteringsberg zijn schimmen zonder schaduwbeeld, leeg behalve voor het oog.Ga naar eindnoot5 Al bij de eerste ontmoeting die Dante aan het begin van zijn beklimming heeft, wordt dit aspect onderstreept. Hij ontmoet op het strand zijn vriend, de musicus Casella. Bij deze ontmoeting wil hij hem omhelzen, maar kan hij hem lichamelijk niet vatten: de schim van het ooit levende lichaam van zijn vriend blijkt gereflecteerd in de lucht:
Afb. 2 De louteringsberg in een zestiende-eeuwse gravure: Dante con l'esposizione di M. Bernardino Daniello, Venetia, Pietro da Fino, 1568, f. 230. Uit: Enciclopedia dantesca, vol. IV (Roma 1973), p. 744.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den dat in dit tweede rijk de nadruk wordt gelegd op beeldentaal (immagini). In dit licht moeten ook de dromen worden bezien die Dante daar bij het aanbreken van iedere nieuwe dag krijgt. In de volgende paragraaf wordt hier verder op ingegaan. De louteringsberg is bij uitstek het domein van de verbeelding, een gebied tussen stoffelijk en onstoffelijk in. In de opbouw van de drie rijken van het hiernamaals vormt deze berg dan ook het middengebied tussen de donkere, zware materialiteit van de hel en de heldere, lichte onstoffelijkheid van de hemel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HemelDe overgang van louteringsberg naar hemel markeert een gebied dat totaal doorstraald is van licht. Maar ook hier is er een progressie in te zien: van indirect zien naar het rechtstreeks schouwen van het goddelijke. Dit vindt plaats in de hoogste hemel. Deze hemel wordt door Paulus in zijn tweede brief aan de Korinthiërs aangeduid als ‘derde hemel’.Ga naar eindnoot6 Daar had Paulus, in termen van de brief, Gods heerlijkheid aanschouwd en wel direct. Dat wil zeggen facie ad faciem ‘van aangezicht tot aangezicht’ en niet meer per speculum ‘door middel van een donkere spiegel’, zoals bij gewone stervelingen. Pas in deze laatste hemel zal sprake zijn van de visio intellectualis, zoals gedefinieerd door Augustinus. Dante is er zich terdege van bewust dat het een bijna onmenselijke opgave is om in eindige woorden en beelden een wereld te beschrijven die tijd en ruimte overschrijdt:
Aan het begin van zijn reis door de hemel vraagt hij dan ook aan Apollo inspiratie en kracht bij het zware werk dat hem wacht. Onder leiding van zijn nieuwe gids Beatrice stijgt Dante op van hemelsfeer naar hemelsfeer. Gedurende de reis ziet Dante alle geestverschijningen op een indirecte manier. Door de hele hemel heen blijken lichten niet anders te zijn dan reflecties (lumi) van het echte licht (luce). De onstoffelijke zielen, wier woonplaats eigenlijk boven in de hemel is, vertonen zich als ‘lichten’ in die planetensfeer die tijdens het leven het meeste invloed op hen heeft gehad. Ze vormen een spiegeling van hoe ze bij hun leven waren. Zelfs in de derde hemel, het Empyreum, vormen aanvankelijk de helderschitterende lichten binnen de rivier van licht ‘een schaduw van hun ware staat’ (Par. 30: 78).Ga naar eindnoot8 In deze ‘pelgrimage van het oog’ zal Dante uiteindelijk klaar zijn voor het directe visioen van God.Ga naar eindnoot9 Deze valt samen met de door Augustinus geformuleerde visio intellectualis, die de traditie van de derde hemel van Paulus voortzet:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorschouw van Beatrice: Dantes droom van Lea en RachelBij de afdaling in de hellekrater tot het middelpunt van de aarde en na de beklimming van de louteringsberg is Dante steeds bijgestaan door Vergilius, de gids die hem door alle moeilijkheden heeft geloodsd. Op de top van de berg, in het Aards Paradijs, zal zijn taak overgenomen worden door Beatrice, Dantes jonggestorven geliefde. Aan het begin van canto 27 wordt de ontmoeting van Dante met zijn nieuwe gids in dichterlijke bewoordingen voorbereid. Het is een nieuwe fase in de reis die ingeluid wordt door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het noemen van een naam: Beatrice. In haar naam ligt haar wezen opgesloten: zij die gelukkig maakt. Het is de avond van de derde dag van Dantes beklimming van de louteringsberg. De dichters, dat wil zeggen Dante, Vergilius en Statius (die zich halverwege de beklimming bij de eerste twee heeft gevoegd) bevinden zich op de zevende ommegang, waar de wellustigen zich louteren in een eeuwig vuur. Er staat een engel die hen uitnodigt om door deze muur van vlammen heen te lopen. Wanneer Dante deze woorden van de engel hoort, wordt hij lijkbleek van angst. Vergilius probeert hem moed in te spreken met verschillende argumenten. Maar tevergeefs. Ondanks de aansporingen blijft Dante koppig voor het vuur staan. Op dat moment roept Vergilius enigszins verstoord en ongeduldig uit:
Bij het horen van deze voor hem magische naam gebeurt er iets in de hoofdpersoon Dante. Hij laat zich overhalen en zal door het vuur gaan. Aan de andere kant wacht immers zijn oude geliefde. Om hem moed in te spreken blijft Vergilius maar van Beatrice spreken en zegt zelfs:
Met het noemen van Beatrices naam en het aandacht vestigen op haar ogen wordt vooruitgelopen op haar functie als gids in de hemel. Zij zal met Dante vanaf de top van de berg opstijgen naar de hemelse sferen - haar ogen trekken Dante omhoog - en Dante brengen tot aan het einde, de éénwording met het Goddelijke. Allegorisch staat Beatrice voor geloof en goddelijke openbaring. Zij personifieert de overgang van lagere kennis (gesymboliseerd door Vergilius) naar hogere kennis. Deze betreft zaken die het zintuiglijke te boven gaan. Op deze hoedanigheid in het bijzonder wordt vooruitgelopen in een droom - de derde
Afb. 3 Lea-Matelda in het Aards Paradijs. Gravure Gustave Doré (1832-1883). Uit: The Doré illustrations for Dante's Divine Comedy (New York 1976), p. 110.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en laatste - die Dante tijdens de reis krijgt.Ga naar eindnoot10 Na het doorkruisen van de muur van vuur brengt Dante, samen met zijn begeleiders, de nacht door op een trap die naar het Aards Paradijs leidt. In de ochtend krijgt Dante op deze plek een droom (afb. 3).
In de traditie van de christelijke bijbelexegese, onder andere bij Gregorius de Grote en Thomas van Aquino, werden de Oudtestamentische vrouwen Lea en Rachel uitgewerkt tot de figurae van respectievelijk de vita activa en de vita contemplativa: als vruchtbare vrouw staat Lea voor het actieve doen, het deugdzame en productieve bestaan; Rachel staat voor het contemplatieve kijken met reflectie en speculatie.Ga naar eindnoot11 Dante gebruikt het woord miraglio ‘spiegel’ (v. 105) in verband met het spiegelende karakter van Rachel.Ga naar eindnoot12 Het voorspellende karakter van de droom - door Dante beklemtoond door zorgvuldig aan de ochtendstond te refereren (vv. 94-96) - komt tot uiting in de ontmoetingen die hem als dromende reiziger de andere dag te wachten staan: de figuur van Lea loopt vooruit op Matelda.Ga naar eindnoot13 Deze vrouw wacht Dante op in het Aards Paradijs en zal hem de volgende dag uitleg geven over deze plek. Rachel staat voor Beatrice, het innig begeerde doel van zijn reis. Deze belangrijke ontmoeting vindt de volgende dag dan ook in het Aards Paradijs plaats. Beatrice zal Dante begeleiden door alle hemelsferen om uiteindelijk de hoogste wijsheid te bereiken. Hoe moet het bovenstaande gezien worden in relatie tot Dantes vermogen tot zien? We hebben al gezien dat de schimmen die Dante op de louteringsberg ontmoet, moeten worden toegeschreven aan zijn imaginatie of verbeeldingskracht. Ditzelfde vermogen werkt door in de drie dromen die hij als reiziger gedurende zijn verblijf op de louteringsberg heeft. Alleen in het tweede rijk van het hiernamaals krijgt Dante zijn dromen. Dromen horen bij uitstek tot het gebied van de imaginatie. Zo lijkt in de droom over Lea en Rachel zich een beeld aan hem te ontvouwen: een jonge, bevallige vrouw die bloemen plukt in een wei. Opvallend is in de boven geciteerde tekst de openingszin: in sogno mi parea [...] veder (vv. 97-98)', woordelijk vertaald: ‘het leek mij in een droom te zien’.Ga naar eindnoot14 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Augustinus' behandeling van de drievoudige visiones worden dromen beschouwd als een subklasse van de visio spiritualis of imaginativa. Slechts in de verbeelding van de dromer kunnen personen en gebeurtenissen tot ons komen. Augustinus beschrijft de spiritus als een innerlijk reservoir waar alle indrukken uit de zintuiglijke wereld worden opgeslagen. In tegenstelling tot de mens, behorend tot het gebied van het pure intellect, komen in de spiritus vermogens als herinnering, bewustzijn en imaginatie samen.Ga naar eindnoot15 Kenmerkend voor de dromen op de louteringsberg is dat ze alle in de vroege ochtend plaatsvinden. Gezien het - volgens de gangbare opvatting in die tijd - voorspellende karakter van dromen op dit tijdstip, moet de derde en laatste droom (beelden van Lea en Rachel) dan ook in het licht geplaatst worden van de gebeurtenissen (ontmoeting van respectievelijk Matelda en Beatrice) die de volgende dag zullen plaatsvinden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beatrices ogen als afspiegeling van het hoogste lichtIn de hemel wordt het aanschouwelijke element, dat tijdens de beklimming van de louteringsberg tot imaginatie is geworden, nog verder uitgewerkt. De hele tocht door dit rijk wordt gedragen door de ogen van de reiziger en wel door de manier waarop deze licht zoeken.Ga naar eindnoot16 Aan Dante wordt gevraagd om kwalitatief te zien, dat wil zeggen alle gradaties van licht te onderscheiden. Meer nog dan in de voorgaande rijken speelt in de hemel het vermogen tot zien zich af tussen hem en zijn leidsvrouw. In het gebied tussen het Aards Paradijs en de hoogste hemel - door Paulus aangeduid als de tweede hemel - laat Dante zich vooral leiden door Beatrices ogen. Dit gebied, dat ingenomen wordt door de zeven planeten, wordt ook wel de mondo sensibile genoemd ‘de wereld der zinnen’ (Par. 28: 49), die alleen per speculum te aanschouwen is.Ga naar eindnoot17 Door middel van reflectie, dus indirect, kan Dante horen en zien. In dit spiegelland zijn Beatrices ogen de spiegel waarin Dante schouwt.Ga naar eindnoot18 Zij vormen het innerlijk licht waarmee hij de beelden kan vatten. In de hemel aanschouwt Dante Beatrice op een intensere manier dan dat hij in zijn aardse leven zou hebben gedurfd. In haar proeft hij ‘een spijs die wel de honger stilt maar prompt weer honger opwekt’ (Purg. 31: 128-129). Als inmiddels vergeestelijkt vrouw en symbool van geopenbaarde waarheid komen in haar Dantes liefde en het verlangen naar goddelijke kennis samen. Zien is hierbij het sleutelwoord: de twee kijken naar elkaar en Dante, die steeds nieuwe dingen wil zien, contempleert over wat hem wordt aangeboden. Dante laat zich in deze wereld van licht en oneindigheid leiden door zijn ogen. En de ogen van Beatrice helpen hem daarbij. Het motief van de invloed van Beatrices ogen op Dante, dat neergezet wordt door Vergilius aan het einde van de tocht over de louteringsberg (Purg. 27: 54) en zelfs al aanwezig is in de Vita nuova, het jeugdwerk van Dante, komt in de hemel tot volle omvang.Ga naar eindnoot19 Al in het eerste canto lezen we:
In de hemelvlucht trekt Beatrice Dante dus omhoog door middel van haar ogen, waarin het goddelijke, voor Dante te verblindende, licht wordt gereflecteerd (afb. 4). Door zijn liefde voor Beatrice móet hij wel naar haar ogen kijken: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 4 Sfeer van Saturnus, de hemelse ladder: Dante stijgt op met Beatrice, Par. Canto 21 (detail). Uit: Sandro Botticelli, The Drawings for Dante's Divine Comedy, Royal Academy of Arts (London 2000) p. 261.
Het zijn ‘schone’ ogen en dat is niet verwonderlijk. Deze vormen dan ook een tweede motief bij het kijken tijdens de hemeltocht. Verbijsterend mooi en stralend, in het bijzonder alles spiegelend wat Dante aan mysteries en hemelse wonderbaarlijkheden ondergaat, begeleiden Beatrices ogen hem door de hemelsferen:
Als metaforen voor de ogen van Beatrice worden de woorden luci ‘lichten’ (Par. 18: 55 etc.) en viso (Par. 1: 142; Par. 18: 17, etc) gebruikt. Eén keer worden haar ogen met smeraldi ‘smaragden’ aangeduid (Purg. 31: 116). De vergelijking met de heldergroene edelsteen benadrukt zonder meer het doorschijnende en stralende van haar ogen.Ga naar eindnoot20 In die hoedanigheid weerspiegelen zij een griffioen die in het Aards Paradijs in een optocht figureert. Deze griffioen, gereflecteerd in Beatrices ogen, is een beeld van God en deze wordt als zodanig ontsluierd door haar. Het derde motief is de glimlach in Beatrices ogen. Het is de ‘tweede schoonheid’ (Purg. 31: 138) als een vonk van de vreugde der ziel:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verbonden met de glimlach is ook de mond, door Dante in zijn Convivio aangeduid als ‘balkon’ van de ziel.Ga naar eindnoot21 Met een glimlach moedigt Beatrice Dante aan om door te gaan en zij herinnert hem eraan dat het paradijs niet alleen in haar ogen te zien is:
In de loop van de vlucht nemen Beatrices ogen alleen maar in licht en spiegelkracht toe totdat in de hoogste hemel haar schoonheid zo overweldigend wordt, dat Dante zichzelf gewonnen moet geven en er nu vanaf moet af zien ‘om haar schoonheid al dichtend naderbij te komen’ (Par. 30: 31-32). Hij is nu klaar om God rechtstreeks te aanschouwen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot besluitDe reis van Dante moet gezien worden als een ontwikkelingsweg. Via de afdaling in de hel, het beklimmen van de louteringsberg en het opstijgen door de planetensferen bereikt de reiziger het allerhoogste. Belangrijk op deze weg is dat wat Dante ziet. Tijdens zijn reis groeit zijn vermogen tot zien. Verschillende stadia moet hij doorlopen: van het aardse, zintuiglijke zien in de hel, via het zien door middel van beelden op de louteringsberg, komt hij in de hemel en aanschouwt hij het hoogste licht, aanvankelijk indirect.Ga naar eindnoot22 In dit stadium wordt Dante geïnspireerd door de liefde voor Beatrice, zijn jonggestorven geliefde. Op de top van de louteringsberg is zij al aan hem verschenen in een droom als beeld voor dat wat komen gaat. In de hemel trekt zij Dante omhoog door middel van haar ogen, waarin het goddelijke licht wordt gereflecteerd. Door in haar heldere ‘lichten’ te kijken bereikt Dante uiteindelijk zijn doel: het direct aanschouwen van het hoogste licht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|