Zicht
Boeteregister van Kampa Jeldric
fonta aga
47. | Thet age allegader vte: en half geld. |
48. | Thet age alle blind, and onsittande: en thrimen ield. |
50. | Thes tares irem: xxxvj scillinga, mith ene ethe to haliane. |
51. | Thes ringes: alsa fule buta ethe. |
52. | Tha glisina: alsa fule buta ethe. |
Het oog
47. | Ligt het oog er geheel uit: een half weergeld. |
48. | Is het oog helemaal blind maar zit het nog in de kas: eenderde weergeld. |
50. | Ongewild tranen van het oog: 36 schellingen, te claimen met behulp van een aanklachtseed. |
51. | Een breuk van de oogkas: net zo veel, zonder aanklachtseed. |
52. | Kan men alleen nog maar door een dunne spleet zien: net zo veel, zonder aanklachtseed. |
(W.J. Buma en W. Ebel (ed.), Das Fivelgoer Recht, Altfriesische Rechtsquellen 5 (Göttingen 1972) 82-85).