Recensies
Twee verschillende beestenboeken
titel
Twee middeleeuwse beestenboeken. Het Beestenboek van Pierre de Beauvais & Het Beestenboek van de Liefde van Richard de Fournival
vertalers
Julia C. Szirmai en Reinier Lops
uitgever
Uitgeverij Verloren Hilversum 2005
omvang
96 pag., geïll.
isbn
90-6550-845-7
prijs
€13, -
De MemoranduM-reeks van uitgeverij Verloren beoogt Oudfranse teksten in een nieuwe Nederlandse vertaling toegankelijk te maken ‘die belangrijk zijn ofwel vanwege hun bijdrage aan de Europese literatuur ofwel vanwege hun relatie met Middelnederlandse teksten of genres’. Na twee romans van Chrétien de Troyes, ridderverhalen vol liefde en sprookjeselementen, een liefdeskunst en vijftiende-eeuwse fantastische vertellingen, worden nu als deel 5 enkele niet minder interessante werken gepresenteerd: twee Franse ‘beestenboeken’ uit de eerste helft van de dertiende eeuw. Eenieder die geboeid wordt door de middeleeuwse wereld en daarin graag door de ogen van de middeleeuwer rondkijkt, zal deze uitgave van de bestiaria van Pierre de Beauvais en Richard de Fournival met vreugde begroeten. Julia C. Szirmai en Reinier Lops hebben daarvan vertalingen gemaakt die goed leesbaar zijn en toch dicht bij de niet altijd gemakkelijke Franse tekst blijven.
Het boekje begint met een beknopte en lezenswaardige inleiding waarin beide teksten in een literair-historisch kader worden geplaatst. Kort maar helder worden de bestiarium- en de wetenschappelijke traditie onderscheiden, wordt informatie over de auteurs gegeven en nader ingegaan op de aard van deze twee werken. De beide teksten worden gevolgd door een beperkt aantal noten waarin tekstplaatsen kort worden toegelicht. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van de teksten vergroot, al voelt men bij lezing op meer plaatsen behoefte aan wat nadere toelichting en is de informatie hier en daar wel érg beknopt (zo ontbreekt vaak de precieze plaats waar zich in de bijbel bepaalde teksten bevinden).
Over Pierre de Beauvais is weinig meer bekend dan dat hij als geestelijke in Beauvais leefde en onder meer enkele heiligenlevens, morele compilaties en een geografisch handboek schreef. Hij dichtte vóór 1218 twee versies van zijn Bestiaire, een korte en een langere, waarvan de korte hier vertaald is. In de 37 hoofdstukjes die steeds gewijd zijn aan één (soms twee) dieren vinden we vooral traditionele bestiariumstof. De natuurhistorische informatie, grotendeels bestaande uit de bijzondere eigenschappen en gedragingen van dieren, wordt gevolgd door een - dikwijls nogal uitvoerige - theologische of morele uitleg die vaak meer dan één bijbelplaats bevat. Al zijn zulke passages bij lezing ‘soms een beetje taai’, terecht benadrukt de inleiding dat daarin voor ons verrassende elementen voorkomen en dat ook de parallellen die worden getrokken tussen het gedrag van mens en dier boeiende lectuur opleveren.