Achthonderd jaar begijnengeschiedenis in een notendop
titel
Vulgariter beghinae. Eight centuries of beguine history in the Low Countries
redactie
Hans Geybels
uitgever
Brepols Essays in European Culture 4 Brepols, Turnhout 2004
omvang
181 pag. geïll.
isbn
978-2-503-51579-3
prijs
€30,-
Het boek Vulgariter beghinae. Eight centuries of beguine history in the Low Countries, geschreven door Hans Geybels en gepubliceerd door Brepols in 2004 als vierde in de reeks Brepols Essays in European Culture, stelt zich ten doel een overzicht te presenteren van de stand van onderzoek over de begijnenbeweging in de Lage Landen. Het boek is bestemd voor een internationaal publiek, zoals duidelijk wordt uit de keuze voor het Engels als taal van publicatie.
In een viertal hoofdstukken beschrijft Geybels achthonderd jaar begijnengeschiedenis in de Lage Landen. Eerst schetst hij de historische achtergrond van de beweging, die zijn oorsprong vindt in de geestelijke opleving van de twaalfde eeuw. In de ontwikkeling van de begijnenbeweging in de Lage Landen onderscheidt hij vier fasen, die samenvallen met het proces van institutionalisering en verkloostering. Het begon met het op het religieuze toneel verschijnen van mulieres religiosae, die een leven gericht op intense spirituele beleving leidden, zonder echter de status van religieuzen aan te nemen. In een tweede fase werden de eerste congregationes gevormd, en in een derde fase werd het leven van de gemeenschappen strikter geregeld. Als laatste ontwikkelingsfase, de periode tussen 1230 en 1250, gingen de gemeenschappen zich verder afsluiten van de wereld en werden veel begijnhoven gesticht.
Het tweede hoofdstuk is gewijd aan het spirituele en mystieke leven van begijnen, met bijzondere aandacht voor Hadewijch, die wordt beschreven als leidster van een gemeenschap van begijnen. Zij schreef haar teksten hoofdzakelijk om haar medezusters en haar naasten te sterken in hun geloof. Het derde deel van het boek beschrijft een aantal praktische aspecten van de begijnenbeweging: de architectuur van de begijnhoven, het levensonderhoud en de commerciële activiteiten van de begijnen, de invulling van het religieuze leven en de organisatie van het begijnhof. Het vierde en laatste hoofdstuk bevat een korte beschrijving en een bibliografie van de dertien begijnhoven die door de unesco tot World Heritage Sites zijn verklaard. Het gaat om de Belgische begijnhoven van Brugge, Dendermonde, Diest, Gent, Hoogstraten, Kortrijk, Lier, Leuven, Mechelen, Sint-Amandsberg, Sint-Truiden, Tongeren en Turnhout. In de appendix heeft Geybels een lijst van begijnhoven in de middeleeuwse Lage Landen toegevoegd, gebaseerd op een drietal publicaties