Afb. 1 Titelpagina van Jan Seversoens druk (1508) van De historie vanden vier Heemskinderen. Uit: De historie vanden vier Heemskinderen bezorgd door Irene Spijker (Amsterdam: Bert Bakker, 2005) 6.
recte ‘h’ wordt voorzien, vandaar: Haymijnskinderen en Heemskinderen) liggen voortdurend overhoop met hun oom Karel de Grote, vooral nadat zij diens zoon Lodewijk gedood hebben omdat hij hen probeerde te vernederen. Met name de drie oudere broers (Ridsaert, Adelaert en Wridsaert) zien heel wat kerkers van binnen en worden geregeld door de jongste en sterkste broer, Reinout, van onder de galg weggehaald. Reinout is de held, maar hij heeft dan ook de hulp van het wonderpaard Beyaert en van zijn oom Maeldegijs, die magische krachten heeft en buitengewoon slim is. Daar komt dan nog bij dat ook Karels eigen mannen, zoals Roelant en bisschop Tulpijn, het voor de broers opnemen als Karel zich uitermate onverzoenlijk en hardvochtig opstelt.
Uiteindelijk behelst de verzoening met Karel dat het paard verdronken wordt (in drie pogingen, uiteindelijk zijn er zelfs tien molenstenen nodig). Reinout vertrekt als pelgrim met Maeldegijs naar het Heilig Land. Zij helpen Jeruzalem te heroveren, Maeldegijs sneuvelt en Reinout keert terug naar het noorden, waar hij mee gaat helpen bij de bouw van de Dom van Keulen. Jaloerse medearbeiders vermoorden hem, waarna er rond zijn lichaam en graf allerlei wonderen gebeuren.
Een spannend verhaal, in een prettig leesbaar Middelnederlands proza geschreven en door de gedoseerde woordverklaring van Spijker prima te volgen voor wie het Middelnederlands beheerst. Zoals in dergelijke drukken gebruikelijk geeft de tekst bij bijna elk hoofdstuk een korte aankondiging van wat er gaat komen en een houtsnede die de gebeurtenissen toont (zoals het verdrinken van Beyaert bij Hoofdstuk XXV, p. 252). Waar nodig geeft Spijker bovendien een extra toelichting, die achter in het boek te vinden is. Bovendien gaat zij in een uitgebreid nawoord (p. 287-338) in op tal van aspecten van de middeleeuwse en moderne tekst- en beeldtraditie rond de Heemskinderen. Zij vertelt daar bijvoorbeeld over het lezerspubliek van Seversoens druk en over de manier waarop dit verhaal aan de jeugd werd voorgelegd. Op het beoogde publiek van haar eigen boek gaat Spijker niet in, en daar zit mijn enige punt van kritiek op dit prachtboek.
De redactie van de Deltareeks heeft voor haar leesedities een specifieke doelgroep voor ogen: ‘Als primaire doelgroep zag men het li-