Madoc. Jaargang 2006
(2006)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pascal Bertrand
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Vitas Patrum’ in vogelvluchtDe meeste teksten behorend tot de Vitas Patrum-traditie werden oorspronkelijk in de loop van de vierde, vijfde en zesde eeuw in het Grieks geschreven en vervolgens in het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Latijn vertaald. Het gaat hierbij om zelfstandige teksten, die vanaf de vijfde eeuw steeds vaker in verzamelhandschriften werden samengevoegd. Dit betekent niet dat zij uitsluitend als onderdeel van Vitas Patrum-collecties zijn overgeleverd: veel teksten zijn ook in volledig andere soorten verzamelingen of als zelfstandige tekst overgeleverd. Tot de Vitas Patrum-traditie worden drie groepen van teksten gerekend:
De exacte geschiedenis en verspreiding van Vitas Patrum laat zich moeilijk achterhalen, omdat onder de term Vitas Patrum ook volledig andere werken schuil kunnen gaan, zoals de Institutiones en Collationes van Cassianus en de Dialogi van Gregorius de Grote. Daarnaast gebruiken auteurs en samenstellers van middeleeuwse bibliotheekcatalogi de term Vitas Patrum niet altijd op dezelfde manier en worden soms ook individuele teksten uit de traditie, de Historia Monachorum en de Adhortationes door middeleeuwse auteurs met de term Vitas Patrum aangeduid. Ook de vraag waarom deze teksten op een gegeven moment in collecties werden samengevoegd, laat zich niet makkelijk beantwoorden. De teksten zijn inhoudelijk nauw aan elkaar verwant: ze handelen alle over de vroege vorm van kluizenaarschap en kloosterleven en handelen deels over dezelfde heiligen. Daarnaast hebben boekenlijsten, zoals in het Decretum Gelasianum, waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld. In deze lijsten werden de Vita Antonii, de heiligenlevens gescheven door Hieronymus en de Historia monachorum in één adem als samenhorende collectie genoemd. Deze teksten vormen de basis van de latere Vitas Patrum-traditie. De decreten hebben waarschijnlijk ook bijgedragen aan de grote populariteit en verspreiding van de collecties.Ga naar eindnoot3 Zoals reeds gezegd stelden kopiisten vaak hun eigen collecties samen. Deze keuze was soms afhankelijk van het beschikbare materiaal, maar soms ook van de teksten die al in een kloosterbibliotheek aanwezig waren. Collecties van Vitas Patrum-teksten besloegen vaak verschillende codices. Vanaf de zevende eeuw en vooral vanaf de tiende/elfde eeuw worden nieuwe teksten aan de traditie toegevoegd, zoals de Vita Pachomii, de Vita Macarii Alexandrinus en een grote groep teksten over vrouwelijke heiligen, waaronder de Vita Marinae, Vita Euphrosynae en de door Hieronymus geschreven Vita Paulae. De dertiende eeuw en met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 1 Proloog van Der Vaderboec van de ‘bijbelvertaler van 1360’, Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, 15.134, uit het jaar 1461. Uit: Deschamps, Middelnederlandse handschriften (noot 14), plaat 56.
name de vijftiende eeuw worden gekenmerkt door een tendens om zo veel mogelijk teksten over de vroege oosterse kluizenaars en monniken in collecties samen te brengen. Een dergelijke grote collectie werd in 1615 door Heribert Rosweyde in Antwerpen gedrukt onder de titel Vitae Patrum. De vita et verbis seniorum libri X historiam eremiticam complectentes. Het werk werd in 1617 en 1628 met enkele correcties herdrukt en grotendeels door Jean-Paul Migne opgenomen in zijn Patrologia Latina deel 73 en 74. De editie van Rosweyde is weliswaar niet de enige grote uitgave van Vitas Patrum-teksten, maar wel de meest invloedrijke. De verdeling van de teksten over 10 boeken is tot op de dag van vandaag maatgevend. In veel moderne bibliotheekcatalogi worden de teksten geïdentificeerd als Vitas Patrum boek I, II etc. Een kanttekening is echter wel op zijn plaats: Rosweydes uitgave is verre van betrouwbaar. In veel gevallen zijn de edities onvolledig en onkritisch, zijn teksten abusievelijk met elkaar vermengd of heeft hij teksten toegevoegd die in de Middeleeuwen nooit tot Vitas Patrum gerekend werden.Ga naar eindnoot4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ‘bijbelvertaler van 1360’ en zijn ‘Vaderboec’De eerste Middelnederlandse vertaling van Vitas Patrum-teksten werd vervaardigd door ‘de bijbelvertaler van 1360’. De precieze identiteit van deze vertaler is niet bekend. Hoewel hij in de prologen van zijn werken vaak de namen van vrienden en kennissen geeft in wiens opdracht hij aan het betreffende werk is begonnen, vertelt hij vrij weinig over zichzelf. Verondersteld wordt dat hij afkomstig was uit het Karthuizerklooster te Herne, bij Edingen.Ga naar eindnoot5 De Middelnederlandse auteur dankt zijn bijnaam aan een vertaling van de bijbel in de volkstaal, waarmee hij rond 1359 begon in opdracht van Jan Tay uit Brussel. Het gaat hierbij niet om een volledige vertaling van alle bijbelboeken, maar enkel om de historische boeken, waarbij de afzonderlijke evangeliën werden vervangen door een diatessaron (een chronologisch verhaal over het leven van Jezus, waarbij de evangeliën zijn samengevoegd tot één doorlopende tekst). Nadat hij dit werk voltooid had, spoorde Jan Tay hem aan ook andere delen van de bijbel in de volkstaal om te zetten, waaronder de wijsheidsboeken uit het Oude Testament. Later vertaalde hij ook de profetische boeken, waarmee hij in 1384 tot en met Ezechiël gevorderd was.Ga naar eindnoot6 De ‘bijbelvertaler’ was een zeer productief vertaler. Doordat hij zich in de meeste van zijn werken bekend maakt, zijn werken vaak dateert en een voorkeur heeft voor bepaalde woorden en zinswendingen, is het mogelijk zijn werk te identificeren en een chronologische lijst van zijn vertalingen op te stellen. In totaal kunnen 13 werken met zekerheid aan hem worden toegeschreven, waaronder een vertaling van de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine, de Regula Benedicti en delen uit het Oude en Nieuwe Testament. De datering van Der Vaderboec is onzeker. In de proloog van dit werk verwijst de vertaler terug naar een gedeeltelijke vertaling van het Oude Testament, die hij in 1360 voltooid heeft. Der Vaderboec moet dus in ieder geval na 1360 gegeschreven zijn. Daarnaast citeert hij in deze proloog uit de Homiliae XL in evangelia, die hij in 1380 in het Middelnederlands heeft omgezet. Het is mogelijk dat hij - met zijn vertaling vers in het hoofd - uit Gregorius geciteerd heeft, maar dat is geenszins zeker. Het is ook mogelijk dat hij de Latijnse versie van Gregorius' werk goed gekend heeft. In zijn vertaling van de vaderspreuken uit 1382, verwijst hij terug naar Der Vaderboec. Indien Der Vaderboec inderdaad ontstaan is na zijn vertaling van Gregorius' Homilae uit 1380, zou het Zuidmiddelnederlandse Vaderboec op 1381 gedateerd kunnen worden. Deze datering komt overeen met de veronderstelling van De Bruin en Kersten. Helaas geven beide onderzoekers geen argumenten voor hun datering.Ga naar eindnoot7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoud en overlevering van ‘Der Vaderboec’Der Vaderboec volgt een Latijnse tekstraditie van Vitas Patrum, die zich vooral in Noord-West Europa verspreid heeft.Ga naar eindnoot8 Deze Latijnse traditie wordt gekenmerkt door enkele tekstuele corrupties en een afwijkende hoofdstukvolgorde, met name in de Historia monachorum in Aegypto. De ‘bijbelvertaler’ heeft deze Latijnse versie bijna letterlijk gevolgd.Ga naar eindnoot9 Wel heeft hij enkele prologen weggelaten en deze vervangen door één ‘meta-proloog’, die als inleiding op het gehele Vaderboec fungeert. Door deze proloog worden de teksten in de Middelnederlandse verzameling duidelijker als één samenhangend geheel gepresenteerd. Daarnaast heeft hij de hoofstukken van bijna alle teksten van extra tussenkopjes voorzien. Net als de meeste Latijnse handschriften, bevat Der Vaderboec niet alleen teksten die volgens de traditie tot Vitas Patrum gerekend worden, maar ook verwante teksten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 2 Proloog van de Noordmiddelnederlandse vertaling van de Historia monachorum in Aegypo, Universiteitsbibliotheek Utrecht, handschrift 7 N 25 uit het jaar 1417 (foto Universiteitsbibliotheek Utrecht).
De inhoud van Der Vaderboec valt in drie delen uiteen: 1) teksten uit de Vitas Patrum-traditie over mannen, 2) twee heiligenlevens over mannen die niet tot de eigenlijke Vitas Patrum-traditie behoren en 3) teksten uit de Vitas patrum-traditie. Bij deze laatste groep gaat het vooral om heiligenlevens van vrouwen. Het onderscheiden van mannelijke heiligen enerzijds en vrouwelijke anderzijds is niet zo opvallend en gaat terug op een gebruik in passionalia en legendaria dat waarschijnlijk al in de achtste eeuw is ontstaan.Ga naar eindnoot10 Wel opvallend is dat in het tweede deel een korte levensbeschrijving is opgenomen van de heiligen Lupicinus en Romanus, twee abten van de zogeheten ‘Jurakloosters’ uit de vijfde eeuw. Hiervoor is niet gekozen voor het redelijk omvangrijke Vitae Patrum Iurensium dat tussen 512-520 door een onbekende auteur werd geschreven, maar voor een korte tekst uit het Liber Vitae Patrum van Gregorius van Tours.Ga naar eindnoot11 Het opnemen van deze tekst binnen een Vitas Patrum-traditie is inhoudelijk verklaarbaar: het gaat hierbij wederom om een vroege vorm van kloosterleven (vijfde eeuw), niet uit het oosten, maar uit Gallië. Een combinatie van dergelijke teksten met Vitas Patrum-teksten komt binnen de Latijnse traditie vaker voor. De Vita Martini van Sulpicius Severus en de Vita Benedicti van Gregorius de Grote worden bijvoorbeeld ook | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
regelmatig met Vitas Patrum-teksten in één codex opgenomen. De toevoeging van de korte tekst over Lupicinus en Romanus aan een collectie van Vitas Patrum-teksten komt in de Latijnse traditie niet heel vaak voor, maar is niet geheel ongebruikelijk.Ga naar eindnoot12 Ditzelfde geldt voor de Vita Aichadrii.Ga naar eindnoot13 Het is niet helemaal duidelijk of deze toevoegingen voor rekening komen van ‘de bijbelvertaler’ of dat hij dit gebruik uit zijn Latijnse voorbeeld heeft overgenomen. Aangezien hij zijn teksten vrij letterlijk in het Middelnederlands heeft omgezet en zijn Latijnse legger heel getrouw lijkt te volgen, lijken deze toevoegingen van de Latijnse traditie afhankelijk te zijn. In totaal bevat Der Vaderboec 19 teksten en een proloog:
De overgeleverde handschriften van Der Vaderboec zijn alle oorspronkelijk afkomstig uit een geestelijk en semi-religieus milieu. Gezien de sobere uitvoering van de handschriften lijkt de tekst ook oorspronkelijk voor dit milieu bedoeld te zijn geweest. In totaal zijn 8 handschriften bekend waarin het volledige Der Vaderboec is opgenomen.Ga naar eindnoot14 Daarnaast bevatten 7 handschriften een of meer teksten uit deze Middelnederlandse bewerking.Ga naar eindnoot15 De proloog van de ‘bijbelvertaler’ geeft helaas geen nadere informatie over de oorspronkelijke opdrachtgever en het publiek waarvoor zijn Der Vaderboec in eerste instantie bedoeld was. Het doel dat hij met zijn werk voor ogen heeft, is vrij algemeen. Hij schrijft: te exemple ende te leeringhe alder gheenre dit hem om die minne Gods van allen willen afscheeden ende haren voetstapen volghen in willegher armoeden ende breke, om te ghecrigene den loen daer dese vadere voerin ghetorden sijn, om dat soe wandelen selen doerden nauwen ynghen wech diese ten eweghen levenne heeft ghebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Der Vaderboec’ versus het ‘Vaderboec’Der Vaderboec is niet de enige Middelnederlandse vertaling van delen uit de Vitas Patrum-traditie. In totaal werden vier grote vertalingen van delen uit deze traditie gemaakt: twee Zuidmiddelnederlandse en twee Noordmiddelnederlandse. De Zuidmiddelnederlandse vertalingen zijn beide verzorgd door de ‘bijbelvertaler van 1360’. De twee Noordmiddelnederlandse vertalingen zijn bezorgd door onbekende auteurs, waarschijnlijk uit de kring van de Moderne Devotie.Ga naar eindnoot16 Van al deze vertalingen zijn geen diplomatische of kritische edities voorhanden.Ga naar eindnoot17 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zuidmiddelnederlandse vertalingen
Noordmiddelnederlandse vertalingen
In de vijftiende eeuw verschenen twee drukken van Middelnederlandse Vitas Patrum-teksten, die doorgaans met de naam Vaderboec worden aangeduid.Ga naar eindnoot18 In 1480 verzorgde Gheraert Leeu de eerste druk. Deze was gebaseerd op de twee hierboven genoemde Noordmiddelnederlandse vertalingen, waarbij de Historia monachorum, de Historia Lausiaca en de Vaderspreuken in één verzameling werden samengevoegd. In 1488 verzorgde H. Eckert van Homberg een andere uitgave van een Vaderboec, dat in 1490 door Peter van Os in Zwolle herdrukt werd. Deze druk bevat deels dezelfde teksten als Der Vaderboec van de ‘bijbelvertaler’, maar is hier niet direct op gebaseerd. Een vergelijking van de druk met de vertaling door de ‘bijbelvertaler’ wijst uit, dat voor deze druk een nieuwe vertaling van de teksten gemaakt werd. Ter illustratie wordt hier een passage genomen uit de Middelnederlandse vertalingen van de Vita Antonii: Zuidmiddelnederlands Der Vaderboec (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15.134) Er moet dus een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen Der Vaderboec van de ‘bijbelvertaler’ en de drukken van het Vaderboec: de werken bevatten Middelnederlandse bewerkingen van - deels dezelfde - Latijnse Vitas Patrum-teksten, maar het gaat hierbij wel om verschillende vertalingen. Daarnaast zijn enkele teksten uit Der Vaderboec als zelfstandige teksten in andere collecties terecht gekomen en bestaat er van de Vita Antonii nog een afzonderlijke derde Middelnederlandse vertaling:Ga naar eindnoot20 Handschrift Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 70 H 5 Ook de collectie van vaderspreuken werd nog een derde keer in het Middelnederlands omgezet, maar dit keer niet vanuit het Latijn, maar vanuit een Ripuarische bewerking.Ga naar eindnoot21 In enkele handschriften zijn delen uit de Zuid- en Noordmiddelnederlandse tradities met elkaar vermengd geraakt. Deze tekstoverlevering is vergelijkbaar met het Middelnederlandse Passionael, waarbij ook diverse vertalingen met elkaar gecombi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neerd werden en her en der ook nieuw materiaal werd toegevoegd, soms ten koste van de oorspronkelijke vertalingen.Ga naar eindnoot22 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SlotMet Der Vaderboec van de ‘bijbelvertaler van 1360’ begon de Middelnederlandse Vitas Patrum-traditie. Deze volkstalige traditie volgt op een aantal punten keurig de Latijnse: niet alleen geven de Middelnederlandse vertalingen meestal een min of meer getrouwe weergave van hun Latijnse origineel, de term Vaderboec blijkt net zo ambigu te zijn als Vitas Patrum en de Nederlandse overleveringsgeschiedenis bijna net zo ingewikkeld als de Latijnse. Om de Middelnederlandse traditie volledig in kaart te brengen, is gedegen vervolgonderzoek nodig. De Middelnederlandse Vaderboecen zijn een van de stiefkindjes uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis die zeker meer aandacht verdienen. |
|