| |
| |
| |
Interview
Janneke Raaijmakers en Frank Brandsma
Nadenken over emoties met Barbara Rosenwein
In het voorjaar van 2005 verzorgde prof. Barbara Rosenwein (Loyola University, Chicago) een masterclass en een reeks van vier lezingen aan de universiteit Utrecht, met als onderwerp Emoties in de vroege Middeleeuwen. De lezingen werden druk bezocht en steeds gevolgd door een levendige discussie. Het onderwerp spreekt velen aan en is internationaal zeer ‘in’. Zo is er in Berlijn onder leiding van prof. I. Kasten een groot multidisciplinair Emotie-project gaande en zal het thema van het volgende mediëvistencongres te Leeds ‘Gestures & Emotions’ zijn. Alle reden dus voor de redactie van Madoc om Barbara Rosenwein tijdens een etentje nader aan het woord te laten.
| |
Kunt u ons vertellen waar uw onderzoek over gaat?
Mijn huidige onderzoek gaat over emoties in de vroege Middeleeuwen. Ik heb net een boek over dit onderwerp afgerond, en wil nu graag een algemener boek over de geschiedenis van emoties schrijven. Dat nieuwe boek zal bespreken waarom historici emoties moeten bestuderen en hoe de bestudering van emoties kan helpen om belangrijke vraagstukken in de geschiedenis te begrijpen, zoals bijvoorbeeld de aard van historische verandering en de opkomst en werking van massabewegingen als nationalisme. Ik wil dit boek niet zozeer voor mediëvisten schrijven als wel voor een breed publiek van historici. Daarom zal het ingaan op kwesties uit zowel de middeleeuwse als de moderne westerse geschiedenis. Ik overweeg zelfs om met president George Bush en de hedendaagse emotionele gemeenschappen in de Verenigde Staten te beginnen.
| |
Wat verstaat u eigenlijk onder ‘emotie’?
Mijn definitie van emotie - en ik deel deze mening met de meeste psychologen en andere specialisten op dit vakgebied - is dat emotie een mentale categorie is, die in de westerse cultuur over het algemeen geaccepteerd is, in ieder geval sinds Plato. Deze mentale categorie omvat gevoelens, woorden en gebaren, die tegelijkertijd verbonden zijn met fysiologische veranderingen, affectieve reacties en waarneming. Emoties ontstaan altijd in een sociale context en
| |
| |
ze bevatten vaak een morele component of brengen een moreel oordeel met zich mee.
Ik denk dat emoties sociale constructies zijn, aangezien ze gevormd worden door samenlevingen, maar ze zijn meer dan dat. Anders zouden we niet over emoties kunnen praten en zouden we ze niet in onze bronnen herkennen. Ze hebben een gemeenschappelijke basis, een biologisch substraat, maar emoties zijn ook heel rekbaar en worden in verschillende samenlevingen op verschillende manieren ontlokt, geuit en wellicht zelfs ervaren.
| |
U beschouwt emoties dus als sociale constructie en als belangrijke factoren in een maatschappij, en in uw lezingen werkt u dit idee verder uit tot het concept ‘emotionele gemeenschappen.’ Kunt u hier meer over vertellen?
Emotionele gemeenschappen lijken erg op sociale gemeenschappen zoals families of een woonwijk. Het verschil met sociale gemeenschappen is dat de onderzoeker die emotionele gemeenschappen bestudeert, vooral probeert om de gevoelssystemen die deze gemeenschappen en de individuen die er deel van uit maken definiëren, bloot te leggen. De historicus kijkt met name naar wat een groep als waardevol of juist schadelijk beschouwt voor de leden van die groep, naar de waarde die aan de emoties van anderen gegeven wordt, naar de aard van geaccepteerde affectieve relaties tussen mensen uit de groep, en naar het emtionele gedrag dat de groepsleden verwachten, aanmoedigen, tolereren of betreuren.
Binnen iedere emotionele gemeenschap is er ruimte voor individuele verschillen. Toch zullen er binnen iedere emotionele gemeenschap conventies bestaan over wat geaccepteerd emotioneel gedrag is. Kijk bijvoorbeeld naar Gregorius van Tours en Fortunatus, twee goede vrienden in zesde-eeuws Gallië. Hoe verschillend ze ook waren in hun uitingen van emoties, toch hechtten ze alle twee grote waarde aan liefde tussen familieleden.
Een individu kan zich overigens vrijelijk van de ene naar de andere emotionele gemeenschap bewegen. Sommige van deze alternatieve groepen zullen erg op de oorspronkelijke lijken; andere zullen juist normen hanteren die tegengesteld zijn aan wat in de oude groep belangrijk werd gevonden. Degene die van gemeenschap verandert, kan zich door het contrast ongemakkelijk voelen, kwaad worden, of er juist door gefascineerd raken.
| |
Bent u vanaf het begin van uw onderzoek van dit concept uitgegaan?
Nee, ik begon niet met een idee van ‘emotionele gemeenschappen’, en het duurde zelfs erg lang voordat ik wist wat ik wilde bestuderen en hoe ik dat zou aanpakken. Ik begon door mij in de historiografie over emoties te verdiepen - Febvre, Bloch - en ontwikkelde langzaam het idee van de emotionele gemeenschappen als een bruikbaar middel om de geschiedenis van emoties te bestuderen. Het concept stelt mij in de gelegenheid om alle kanten van emoties te onderzoeken en recht te doen aan hun complexiteit, zowel wanneer het grote gemeenschappen als kleine groepen betreft. In het begin vroeg ik mij af of emotie geen verkeerd onderwerp was, maar aangezien emotie sinds de oude Grieken een belangrijke categorie in het menselijk denken is, ben ik er van overtuigd dat het als onderzoeksterrein gerechtvaardigd is. Enkele historici hebben zich toegelegd op één emotie, maar aangezien emoties flexibel zijn en vaak vergezeld gaan van andere emoties, kon ik met dit onderzoek toch uit de voeten. De ‘emotionele gemeenschap’ is een bruikbaarder instrument gebleken, omdat het mij in de gelegenheid stelt
| |
| |
alles wat met emoties te maken heeft te bestuderen: variërend van theorieën over emoties tot uitingen ervan in literatuur en andere bronnen. Bovendien geeft het concept van ‘emotionele gemeenschappen’ mij de mogelijkheid om zowel continuïteit als verandering te onderzoeken, twee belangrijke onderwerpen voor een historicus. Zo verdween het accent op familieliefde, dat kenmerkend was voor de emotionele gemeenschap van Gregorius van Tours en Fortunatus, en maakte in de vroege zevende eeuw plaats voor heel andere veronderstellingen en normen over emoties.
| |
Emoties zijn met de tijd veranderd, of beter de manier waarop ze worden verwoord is veranderd. Is het niet moeilijk om te voorkomen dat je gemeenschappen in het verleden verkeerd beoordeelt, omdat hun manier van het beschrijven, gebruiken en misbruiken van emoties heel anders is dan de onze? Het zou goed kunnen dat wij nu niet meer de verschillende manieren kunnen herkennen waarop mensen in de vroege Middeleeuwen uitdrukking aan hun emoties gaven en daarmee de variëteit waarmee ze dat deden missen, simpelweg omdat wij die emoties nu anders ervaren. Hoe gaat u hiermee om?
Dit is voor alle historici het belangrijkste probleem, of het nu gaat om cultuur, politiek of emoties. In mijn ogen probeert een goede historicus een zaak van alle kanten te bekijken, ook al is het in het geval van emoties en ieder ander instituut natuurlijk moeilijk om je in een onderdrukkend regime te verplaatsen, in plaats van het te veroordelen. Hoe kunnen we voorkomen dat we politieke systemen als monarchie, keizerrijk of absolutisme veroordelen? Hoe kunnen we de subtiliteit van scholastieke discussies zien als ze over kwesties gaan die ons niet langer bezighouden? Over het algemeen worden historici juist getraind in tolerantie, in het begrijpen van samenlevingen op hun eigen voorwaarden. Maar sommige historici, zoals William Reddy, willen bewust een oordeel vellen over emotionele uitingen. Zo merkt Reddy op dat sommige gemeenschappen meer vrijheid hebben in het ervaren van emoties dan andere gemeenschappen toestaan. Wanneer er slechts een paar manieren zijn waarop het een individu zijn of haar emoties mag uiten, spreekt Reddy van ‘emotional suffering’. Dit is een heel stimulerende manier om naar samenlevingen te kijken, maar ik ben het niet helemaal met zijn zienswijze eens. Volgens mij zijn sommige mensen redelijk tevreden met een beperkte vorm van emotionele expressie en vinden zij het prettig om met weinig standaardreacties te leven, terwijl anderen juist heel creatief zijn in het omzeilen van zulke beperkingen, zelfs in het schijnbaar meest onderdrukkende regime.
| |
Hoe benadert u uw bronnen?
Ik probeer om geen emoties in mijn bronnen te lezen. Als er geen emotiewoorden zijn, dan respecteer ik dat. Om een emotionele gemeenschap te begrijpen is het belangrijk om niet alleen te achterhalen welke emoties mensen prefereren, maar ook om te herkennen wanneer ze voor hen te kort schieten. Kijk bijvoorbeeld naar Desiderius, bisschop van Cahors in de zevende eeuw. Twee broers van hem werden vermoord en we zouden kunnen verwachten dat hij bang was het volgende slachtoffer te zijn. Toch zegt hij hier niets over in zijn brieven. Ik respecteer dit stilzwijgen en probeer niet in te vullen wat hij gevoeld kan hebben. Wat vertelt de tekst mij precies? Ik wil geen emoties toeschrijven aan de stiltes. Ik ben wat dit betreft nogal conservatief.
Ik beschouw mijn werk als een eerste begin. Het boek dat ik net heb afgerond zie ik daarom als ‘een essay’. Ik hoop dat velen met het onderwerp verder zullen gaan en mijn methoden en conclusies zullen verbeteren.
| |
| |
afb. 1 Barbara Rosenwein (vierde van links) met haar Utrechtse studenten.
Ik heb nog niets gezegd over literaire bronnen. Ze zijn vol van emotionele beeldspraak. Literatuurwetenschappers hebben voor ieder genre methoden ontwikkeld. Voor mij zijn deze bronnen een grote uitdaging; ik wil ze recht doen binnen hun genre, maar tegelijkertijd wil ik ze als sociale producten gebruiken, met dezelfde historische waarde als bijvoorbeeld koninklijke documenten en oorkonden.
| |
In uw lezing verwijst u soms naar topoi. Hoe gaat u hiermee om in uw boek?
Dat is een goede vraag en het antwoord is niet eenvoudig. Het is een onderwerp dat vaak naar voren komt in discussies over mijn onderzoek. Mensen zeggen: het is een topos en daarom is het niet belangrijk. Daar ben ik het mee oneens. Topoi hebben betekenis, anders zouden ze niet gebruikt worden. Soms zijn het vervangers voor emotie, bijvoorbeeld wanneer ik iemand die ik niet goed ken een condoleancekaart stuur. Maar juist omdat topoi normen verwoorden, geven ze aan wat de waarden van een samenleving zijn en dat is belangrijk om te weten. Uiteraard kunnen topoi voor meer doeleinden gebruikt worden. Iemand kan bijvoorbeeld een condoleancekaart sturen om een goede indruk te maken, en niet om rouw te uiten. Fortunatus gebruikte veel klassieke topoi omdat deze zijn werk bravoure en status gaven. Toch neem ik de topoi serieus: allereerst zijn ze geselecteerd uit een groot repertoire en hebben zo een zekere waarde als zelfgekozen uitingsvormen. Ten tweede zou je kunnen zeggen dat emoties zelf topoi zijn. We geven namelijk uiting aan emoties via standaardwoorden, -gebaren, en -klanken. In plaats van topoi te vermijden verwelkom ik ze liever als onderdeel van een uitrusting die iedere emotionele gemeenschap heeft.
| |
Voelt u zelf emoties wanneer u uw bronnen leest?
Ja, maar niet dezelfde als die in de tekst beschreven worden. Ik voel niet noodzakelijk
| |
| |
verdriet wanneer dat in een tekst beschreven wordt. Maar ik geniet enorm van het lezen van de bronnen en vaak verwonder en verbaas ik me.
| |
Nu u in Nederland bent, denkt u dat er hier een andere emotionele gemeenschap is als in de Verenigde Staten?
Er zijn zeker verschillen, maar het is moeilijk voor mij om die aan te wijzen omdat ik geen Nederlands spreek. Het lijkt alsof er hier minder bezorgdheid en minder angst is. Ik bedoel natuurlijk niet dat er hier helemaal geen bezorgdheid en angst zou zijn, maar het is minder nadrukkelijk aanwezig. Verder zijn mensen hier snel bereid om gevoelens van genegenheid en bezorgdheid te uiten. In de Verenigde Staten wordt van mensen verwacht dat ze vriendelijk zijn, maar vriendelijkheid is niet hetzelfde als genegenheid.
| |
Dat is interessant, want wij denken vaak van onszelf dat we wat gereserveerd zijn wanneer het om het uiten emoties gaat. Mensen in Zuid-Europa lijken opener en expressiever te zijn. Wij zijn minder open en raken elkaar minder aan.
Er is inderdaad minder fysiek contact, maar daaronder zit een grote warmte. Toen ik van mijn fiets was gevallen, had ik hulp nodig en ik belde aan bij mijn buurvrouw, die ik pas de dag ervoor kort had ontmoet. Ze was heel behulpzaam en bezorgd. Ik had haar willen vragen om een taxi te bellen die mij naar de Eerste Hulp kon brengen. Ze nam mij mee naar binnen en sloeg een arm om mij heen! Zij stond erop om mij zelf naar het zieken huis te brengen. Ik kan mij niet voorstellen dat zoiets in de Verenigde Staten zou gebeuren. Daar worden vreemdelingen, zelfs als ze in dezelfde straat wonen, gevreesd - en misschien wel terecht!
| |
Heeft u het idee dat er tegenwoordig meer ruimte is om emoties te onderzoeken?
Tja, emoties zijn altijd bestudeerd, maar in het geval van de Verenigde Staten zou je kunnen zeggen dat emoties tegenwoordig belangrijker zijn dan vroeger. Mensen zijn meer geïnteresseerd in wat je voelt dan in wat je denkt. Misschien is dit een voorbeeld van de-intellectualisering. Dat zou ik betreuren. Deel van mijn werk gaat erom te laten zien hoe emoties gebruikt worden in waarneming, beoordeling en evaluatie. Ze zijn zelf een vorm van ‘gedachten’, en vormen een belangrijk onderdeel in de werking van het menselijk brein.
|
|