Madoc. Jaargang 2005
(2005)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Een regen van symboliektitel De Dom van Utrecht. Symboliek in steen
auteurs J.B.A. Terlingen G.M.J. Engelbregt
uitgever Matrijs Utrecht 2004
omvang 112 pag., geïll.
isbn 90-5345-241-9
prijs €12,75
Over de Utrechtse Domkerk en haar toren is, zoals de auteurs zelf al aangeven in hun voorwoord, inmiddels een keur aan boeken verschenen. Het boek De Dom van Utrecht. Symboliek in steen is echter een welkome aanvulling op de reeds bestaande publicaties, mede dankzij het compacte maar gedegen overzicht van de opkomst, bloei en ondergang van de gotische bouwstijl. Het eerste deel van het boek handelt over het middeleeuwse West-Europa en de gotische architectuur in Frankrijk en Duitsland. De Dom van Utrecht wordt daarmee in een duidelijke Europese context van gotische kerken en kathedralen, met name die van Amiens en Keulen, geplaatst. In het daarop volgende verslag van de ontstaansgeschiedenis van de Domkerk wordt veel aandacht besteed aan details en achtergrondinformatie, uitgewerkt voor een breed publiek. De lezer wordt vervolgens bij de hand genomen en om en door de kerk geleid. Tijdens deze rondleiding ligt het accent op de symboliek van de Domkerk, een belangrijk element waar voorheen weinig aandacht aan is besteed. Naast de meer gangbare middeleeuwse symboliek, komen enkele verrassende en vernieuwende ideeën over de symboliek van de Domkerk aan de orde. De auteurs geven een vindingrijke verklaring voor enkele externe decoraties op zowel de Domkerk als de Domtoren. Beide onderdelen worden hier als één geheel beschouwd. Ze betogen dat de uitmonstering van de Dom gebaseerd is op de adventsliturgie, met name de laatste adventsweek (vlak voor Kerstmis) verwoord door de profeet Jesaja 45:8: ‘Dauwt hemelen van boven en wolken, regent de Gerechte; Aarde open U en doe de Verlosser ontspruiten.’ De regen, die wordt gezien als het symbool van de Gerechte, wordt via daken en goten naar de waterspuwers geleid. De juiste betekenis van waterspuwers was volgens Engelbregt en Terlingen tot op heden nog niet opgehelderd. Het zijn niet zomaar vreemde creaturen die zijn afgebeeld omdat ook zij tot Gods schepping behoren, zoals wel door andere auteurs is geopperd. De waterspuwers moeten in combinatie worden gezien met de organische decoratie op de driehoekige velden boven ramen en ogen (de zogenaamde wimbergen) en raamomlijstingen. De monsters worden gedwongen het water uit te spuwen op aarde. Het water maakt de aarde vruchtbaar, waardoor gewassen kunnen ontspruiten in de vorm van bladknoppen, klimmende bloemranken en kruisbloemen. | |
[pagina 51]
| |
Door een foute opvatting over waterspuwers zijn deze volgens de auteurs echter gerestaureerd als vredige dieren, terwijl ze eigenlijk ‘chaos verbeeldende monsterwezens’, ‘karikaturen van de schepping’ zouden moeten zijn, zoals ze aan de straalkapellen en de kloostergang zijn weergegeven. Deze interpretatiefout is blijkbaar vaker tijdens restauraties gemaakt, aangezien er bij andere kathedralen regelmatig verschillende mensfiguren en reguliere dieren worden afgebeeld zonder verwrongen uitdrukking. Dat is ook het geval bij de Dom van Keulen, die in deze publicatie als een duidelijke voorganger van de Domkerk in Utrecht wordt gezien. Hier komen waterspuwers in de vorm van een figuur met een muts, een aap en een roofvogel voor.Ga naar eindnoot1 Overigens is niet alleen de buitenkant maar ook het interieur van de Dom van Keulen, evenals dat van menig andere gotische kathedraal, met organische decoraties bekleed, inclusief bloemknoppen en bloemenreeksen, die niet direct op bovenstaande wijze met de adventsliturgie in verband kunnen worden gebracht. In de loop van het boek wordt de bouw van een aantal onderdelen van de kerk toegelicht. Deze onderdelen vergden soms enig puzzelwerk. Door de ligging van de Salvatorkerk midden op het huidige Domplein moest bij de aanleg van de Pandhof bijvoorbeeld worden uitgeweken naar de zuidzijde van het koor. De krans van kapellen rond het koor werd door ruimtegebrek veel minder diep uitgevoerd dan de meeste straalkapellen elders. Ook de bouw van het schip met de gewenste zeven traveeën (vakken die zo breed zijn als de boog die ze overspant) had wat voeten in aarde. Het opvallende aan deze bouwelementen is echter dat ze ondanks ruimtegebrek wél zijn uitgevoerd. Ze werden blijkbaar van wezenlijk belang geacht voor deze gotische kathedraal. Het blijft mij echter bevreemden dat er in publicaties en lezingen over de Domtoren, en nu ook weer door Engelbrecht en Terlingen, veelvuldig met vanzelfsprekendheid wordt gemeld dat het bouwen van een enkele toren alles te maken had met ruimtegebrek, en dat men oorspronkelijk wel van zins was een tweetorenfront te bouwen, zoals dat elders ten tijde van de bouw van de Dom gebruikelijk was. Als men daadwerkelijk twee torens had willen bouwen dan had men dat wel gedaan en deze, net als de andere genoemde bouwelementen, wellicht ook aan de bestaande ruimtelijke ordening aangepast. Daarbij werden omringende gebouwen voor de aanleg van een nieuwe kathedraal vaak gesloopt en elders opnieuw opgebouwd.Ga naar eindnoot2 Het lijkt mij waarschijnlijker dat de bouw van een enkele toren een bewuste keuze was en geen noodzakelijke aanpassing. De auteurs merken verder op dat de enkele en vrijstaande kathedraaltoren misschien niet als volwaardig kon worden beschouwd. De westkant van een kathedraal bestond over het algemeen uit een dubbel torenfront dat als symbolische stadspoort toegang gaf tot het Hemelse Jeruzalem dat het bouwwerk symboliseerde. Volgens beide auteurs kon de eenzame Domtoren door zijn verschijningsvorm niet | |
[pagina 52]
| |
als zodanig fungeren. Zij denken dat de opdrachtgever en de ontwerper daarom naar een andere symbolische betekenis hebben gezocht voor de drieledige toren en deze hebben gevonden in de heilige Drie-eenheid, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Deze opvatting gaat in tegen de veronderstelling dat de toren louter een (overdreven) gebaar van wereldlijk machtsvertoon was.Ga naar eindnoot3 Daarnaast wordt met stelligheid beweerd dat de onderste geleding van de Domtoren als een verdedigbare wijkplaats voor de bisschop is gebouwd, een stelling die in architectuurhistorische kringen is geopperd, maar nog niet algemeen is aanvaard en vanuit de historische hoek zelfs wordt bestreden.Ga naar eindnoot4 Naast enige verfrissende ideeën werpen de auteurs ook een theorie op waarmee ze zich op glad ijs begeven. Hoewel beide schrijvers dat grif toegeven, wilden ze toch hun vergaande speculatie niet aan het publiek onthouden. Het betreft een onzeker verhaal over de afwijkende oost-westoriëntatie van de Dom, haar romaanse voorganger en alle andere kerken die tot het zogenaamde kerkenkruis behoorden. Dit verhaal maakt het boek nodeloos ingewikkeld. Het koor van de Domkerk is niet precies naar het oosten gericht, maar wijkt hier 18,5o vanaf, dezelfde afwijking die voorgaande gebouwen, de Dom van Adelbold en het hoofdgebouw van het Romeinse castellum, ook hadden. Hoewel de auteurs toegeven dat de kathedraal zich waarschijnlijk voegde naar de beschikbare ruimte, is het verleidelijk om te veronderstellen dat de wiskundig onderlegde bouwheer van de romaanse Dom, Adelbold, deze afwijking opzettelijk heeft gekozen om het koor te laten wijzen naar de plaats waar de zon opkwam op de dag van het feest Maria Tenhemelopneming, een belangrijke liturgische feestdag. Tot slot bepleiten de auteurs een gedeeltelijk herstel van het middenschip, inclusief een deel van het verdwenen decoratieprogramma. Daaraan zal echter een uitgebreide wetenschappelijke onderbouwing van de geopperde symboliek van de Domkerk ten grondslag moeten liggen, om onzekere interpretaties, zoals de vroegere interpretatie van de waterspuwers, te voorkomen. In deze publicatie krijgt de veel te lang onderbelicht gebleven symbolische betekenis van de Domkerk eindelijk aandacht. Daarbij worden enkele verrassende en vernieuwende theorieën geïntroduceerd zoals die over de waterspuwers. Bovendien siert het de auteurs dat ze een overzicht geven van het wetenschappelijk onderzoek naar de Domkerk en het Domplein van de laatste drie decennia. Er zijn echter ook een aantal onzekere aspecten die nader onderzoek verdienen. Hopelijk bevordert deze publicatie het onderzoek naar en het denken over dit speciale bouwwerk.
Mascha van Damme |
|