Madoc. Jaargang 2004
(2004)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Maartje de Wit
|
Uccelli: fortuna ed armonia | Vogels: geluk en harmonieGa naar eindnoot2. |
Droomboeken van deze soort zijn van alle tijden. We vinden ze al vanaf het tweede millennium voor Christus op Assyrische en Babylonische kleitabletten. Ook in de Middeleeuwen vinden we alfabetische droomboeken, onder de titel Somniale Danielis - het droomboek van Daniël. Enkele voorbeelden uit een Somniale Danielis laten zien hoeveel deze tekst lijkt op de moderne droomboeken:
Anulum dare: damnum significat | Een ring geven: betekent ongeluk |
Equo albo sedere eventum bonum | Op een wit paard zitten betekent een goede gebeurtenisGa naar eindnoot3. |
De middeleeuwse houding ten opzichte van droomduiding is, analoog met wat er in de bijbel over dromen vermeld staat, ambigu te noemen. In de bijbel wordt enerzijds gewaarschuwd voor praktijken van droomduiding. Anderzijds lijkt het duiden van dromen door bijbelfiguren als Jozef en Daniël het gebruik van de droom om de toekomst te voorspellen goed te keuren. Niet verwonderlijk is het dan ook, dat juist aan Jozef en Daniël in de Middeleeuwen zeer vele oneiromantische (droomduidings-)werken zijn toegeschreven. De grote hoeveelheid overgeleverde Somnialia vertelt ons dat het populaire teksten waren in de Middeleeuwen. Toch is er weinig onderzoek naar gedaan.
Ontstaan en ontwikkeling van het Somniale Danielis
Algemeen wordt aangenomen dat het Somniale Danielis een Griekse origine heeft en is ontwikkeld uit het beroemde droomboek van Artemidorus (tweede eeuw na Chr.). Dit werk zou voor veel mensen te ingewikkeld zijn geweest, waardoor een versimpeling noodzakelijk zou zijn.Ga naar eindnoot4. Vervolgens moet de tekst in het Latijn vertaald zijn; wanneer dit gebeurde is onduidelijk.Ga naar eindnoot5.
Net als lexica en aanverwante teksten werd in de Middeleeuwen ook het Somniale beschouwd als materiaal dat steeds aangepast en verbeterd moest worden. Daardoor is de tekst steeds onderhevig geweest aan verandering. Op de lange duur werden elementen die duidelijk uit de antieke maatschappij afkomstig waren, zoals Gladiatores videre (gladiatoren zien) of Diis offendere (goden beledigen) steeds zeldzamer en werden christelijke en/ of middeleeuwse elementen toegevoegd, zoals opmerkingen over kerkgebouwen, gezang en het monastieke leven.Ga naar eindnoot6. De overgeleverde Somnialia verschillen daarom veel van elkaar. Moderne droomboeken, zoals het bovengenoemde Napolitaanse, kunnen we beschouwen als moderne versies van het Somniale.
Tijdens onderzoek in Rome heb ik een lijst opgesteld van de in de literatuur bekende Latijnse Somnialia: 73 stuks.Ga naar eindnoot7. Vervolgens heb ik een groot aantal Somnialia gevonden in de vele catalogi die de Vaticaanse Bibliotheek rijk is; dit leverde maar liefst 31 nieuwe Somnialia op. Daarmee kwam het totaal aantal handschriften op 104. Er zullen bovendien nog vele niet-geïdentificeerde Somnialia bestaan. Ook werd de tekst, vanaf de elfde eeuw, vertaald in de volkstaal. Middeleeuwse volkstalige versies bestaan nu nog in het Welsh, Engels, Iers, Duits, Frans, Italiaans en zelfs IJslands. Jacob van Maerlant was naar alle waarschijnlijkheid verantwoordelijk voor de Middelnederlandse versie van het Somniale Danielis.Ga naar eindnoot8. Tenslotte zijn er incunabelen en vroege drukken (in zowel Latijn als volkstalen) van het Somniale. De Gesamtkatalog der Wiegendrucke noemt 38 verschillende incunabelen; 31 Latijnse, drie Duitse, één Franse en drie Italiaanse. Overigens was ook in niet-westerse talen het droomboek van Daniël populair. Er bestaan in elk geval nog handschriften van het Somniale in het Arabisch, Armeens en Hebreeuws.Ga naar eindnoot9.
Geloofde iedereen in droomboeken?
Hoe populair de tekst ook geweest is, het is zeker dat niet iedereen evenveel vertrouwen had in de pseudo-Daniëlische droomboeken. Droomboeken pretenderen toegang te geven tot kennis van de toekomst op een simpele wijze en ontkennen zo de invloed van de mens op zijn lot. Ze zijn onduidelijk over de rol van God in het aardse bestaan en dat was uiteraard een groot bezwaar. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat er veel scepsis ten aanzien van de teksten te vinden is. Karel de Grote verbood reeds de analyse van dromen ten behoeve van profetische of magische doeleinden.Ga naar eindnoot10. De belangrijkste middeleeuwse verzameling canoniek recht, het Decretum van Gratianus, veroordeelde expliciet de...Somnialia scripta, et falso in Danielis nomine intitulata.... (...geschreven Somnialia die valselijk aan de naam van Daniël zijn toegeschreven...).Ga naar eindnoot11. Ook Johannes van Salisbury, bisschop van Chartres aan het eind van de twaalfde eeuw, ontkende herhaaldelijk de authenticiteit van de pseudo-Daniëlische droomboeken in zijn Polycraticus.Ga naar eindnoot12. In een preek van Luther uit 1527 wordt het Somniale Danielis met argumenten uit de bijbel naar het rijk der kwalijke fabelen verwezen.Ga naar eindnoot13. In de handschriften zelf is soms de afkeuring die het Somniale opriep, zichtbaar. Er worden waarschuwende opmerkingen in de marge gezet en soms is de toeschrijving aan de profeet Daniël weggekrast. De vijftiende-eeuwse medicus Udalricus Ellenbog schrijft bijvoorbeeld Etsi nihil veritas in danielis prophete somniis
contineri... (En toch bevatten de dromen van de profeet Daniël niets van waarheid...).Ga naar eindnoot14. Opvallend is dat ondanks de grote weerstand die er tegen de Somniale-teksten bestond, er toch zo veel in omloop waren. Vele daarvan moeten bovendien wel uit kerkelijke instellingen afkomstig zijn. Was de weerstand tegen het voorspellen van de toekomst - begonnen in de bijbel en daarna steeds weer herhaald - in zeker zin vooral theoretisch?
We kunnen niet om de conclusie heen dat veel mensen het de moeite waard vonden een droomboek in hun bezit te hebben. De reden van de populariteit van droomboeken is nooit veranderd: de werken spelen in op het verlangen van de mens te weten hoe zijn toekomst eruit zal zien. Dat verlangen is van alle tijden. Het is moeilijk de relatie tussen de droomboeken en de meer geleerde werken over dromen vast te stellen of het publiek van beide soorten teksten te bepalen. Al te verleidelijk is het om hier een scheiding van enerzijds ‘geleerde cultuur’ en anderzijds ‘volkscultuur’ te zien, waarbij de droomboeken zouden behoren tot de ‘volkscultuur’. Dit zou geen recht doen aan de realiteit. Zowel de scheiding tussen geleerde en minder geleerde werken als die tussen ‘volkscultuur’ en ‘geleerde cultuur’ zijn fictief. Bovendien, zoals Förster begin vorige eeuw al schreef, zijn de Somnialia hoe dan ook werken die gebaseerd zijn op een lange traditie van geletterdheid.Ga naar eindnoot15. Het moet de geletterde bovenlaag (de geestelijkheid!) van de middeleeuwse maatschappij geweest zijn die de Somnialia overgeleverd heeft. Positieve opmerkingen betreffende het Somniale Danielis uit de Middeleeuwen maken dit nog duidelijker. Deze komen soms van mensen die we, als we genoemde tweedeling toch zouden willen maken, gerust onder ‘geleerde cultuur’ kunnen thuisbrengen. Albertus Magnus (ca. 1200-1280) bijvoorbeeld, noemt het Somniale Danielis in zijn Summa de Creaturis een autoriteit op het gebied van droominterpretetatie.Ga naar eindnoot16.
In welke context vinden we Somnialia?
Een Somniale-tekst neemt meestal slechts enkele folia in beslag en bevindt zich gewoonlijk samen met andere teksten in een band. Om nog wat meer te kunnen zeggen over de vraag wie afschriften van het Somniale Danielis bezeten hebben, kan gekeken worden naar de context waarin de tekst gevonden wordt. Welke andere teksten vinden we binnen zo'n band en welke interesses kunnen de bezitters van zo'n band dus, naast die in het Somniale, gehad hebben? Er is wel beweerd dat Somnialia vooral in theologische en liturgische handschriften werden afgeschreven.Ga naar eindnoot17. Het blijkt echter dat de meeste handschriften met het Somniale een seculiere inhoud hebben. Slechts de helft van de handschriften van voor de twaalfde eeuw heeft een religieuze inhoud. De handschriften na de twaalfde eeuw zijn bijna allemaal wereldlijk van inhoud. Een opvallende conclusie, aangezien we al zagen dat de meeste wel door geestelijken geschreven moeten zijn.
Somnialia gaan in handschriften zeer vaak samen met andere teksten over tijd en toekomst. Hieronder vallen andere prognostische genres, zoals bijvoorbeeld lunaria waarin voorspellingen worden gedaan op basis van maanfases. In de Middeleeuwen waren diverse soorten lunaria in omloop. Zo werden via lunaria het verloop van een ziekte of het karakter van een geboren kind voorspeld, of de
betekenis van een droom uitgelegd. Ook computi en kalenders, en werken die aan Esdras (Ezra, een belangrijke profeet uit de bijbel) of Beda zijn toegeschreven rekenen we tot de prognostische genres.Ga naar eindnoot18. De interesse in tijd en toekomst was voor de twaalfde eeuw zeer groot en ook daarna nog belangrijk. De interesse van Somniale-bezitters in astrologie (en astronomie), die ten dele overlapt met de interesse in prognostische werken, is daarentegen vooral opgekomen na de twaalfde eeuw.
Medische teksten komen eveneens veel voor in de context van Somnialia. Ook deze interesse blijkt vooral uit de handschriften van na de twaalfde eeuw. In de handschriften van de veertiende en vijftiende eeuw wordt deze interesse nog belangrijker. Hierbij gaat het minder vaak om theoretische teksten (als van Avicenna of het Corpus Hippocraticum) en vaker om praktische aanwijzingen omtrent aderlaten, alchemistische instrumenten en recepten. Andere teksten die veel voorkomen in combinatie met het Somniale hebbenpraktische vormen van psychologie tot onderwerp. Hieronder vallen bijvoorbeeld teksten waarbij iemands karakter uit externe factoren wordt afgelezen, zoals De Physiognomia en Secreta Secretorum. De Physiognomia is een vaak aan Aristoteles toegeschreven werk dat het karakter van mensen aan de hand van de fysieke eigenschappen van hun lichaam of gezicht verklaart. Secreta secretorum is een werk dat zou weergeven wat Aristoteles als leermeester van Alexander de Grote belangrijk vond voor zijn leerling om te weten. Het bevat praktische informatie over regeren, maar ook astrologie, numerologie en fysiognomie.
Soms vinden we in de context van het Somniale andere teksten over dromen.
We vinden dan nauwelijks droomtheorieën zoals bijvoorbeeld van Macrobius en vaker andere praktische oneiromantische werken als droomlunaria en -alfabetten. Hoewel we het Somniale in allerlei soorten handschriften kunnen tegenkomen, betreft het meestal handschriften met overwegend seculiere inhoud. Daarnaast kunnen we zeggen dat de Somniale vooral uit wetenschappelijke interesse in handschriften is opgenomen. Deze wetenschappelijke interesse speelde zich soms af op een ‘populair’ of praktisch niveau en gold diverse wetenschappelijke disciplines (geneeskunde, astronomie) naast vormen van wetenschap die tegenwoordig te boek staan als ‘pseudo-wetenschappen’. In de Middeleeuwen werden deze soms ook met een kritisch oog bekeken, maar lang niet altijd.
Concrete voorbeelden van Somniale-bezitters
Veel van de mensen die Somnialia bezaten moeten geestelijken geweest zijn. Reeds vanaf de vierde eeuw heeft het opkomende christendom de droomduiding verboden. Professionele droomduiders verdwenen. Het is niet onwaarschijnlijk dat men zich daarom voor het duiden van dromen tot de opkomende groep geletterden (de geestelijkheid) gericht zal hebben. Misschien maakten zij gebruik van Somnialia bij hun duidingen. Een voorbeeld van een geestelijke in bezit van een Somniale is Aelfwine, de elfde-eeuwse abt van het klooster New-minster in Winchester.Ga naar eindnoot19.
Zoals we al zagen is een aanzienlijk aantal Somnialia overgeleverd in de context van medische werken. Het is daarom mogelijk dat medici in sommige gevallen niet alleen voor medische zaken, maar ook voor vragen omtrent dromen beschikbaar waren. Een voorbeeld van een medicus in het bezit van een Somniale is de al genoemde Udalricus Ellenbog. Sommige handschriften met Latijnse Somnialia bevatten tevens aanwijzingen hoe een landgoed te organiseren, of huishoudelijke aantekeningen. Dit wijst in de richting van een functioneren van de Somniale aan hoven of in gegoede huishoudens. Er is zelfs bewijs voor een koninklijk publiek van de Somniale in de vorm van een codex die omtrent 1391 vervaardigd is voor Richard ii, koning van Engeland.Ga naar eindnoot20.
Werd het Somniale Danielis echt gebruikt?
Potentiële bezitters van Somnialia zijn dus geestelijken, mensen uit gegoede huishoudens, medici, edelen... Zijn dit voor de Middeleeuwen ook niet de enige mensen die zich boeken veroorloven konden? En al kunnen we enkele voorzichtige pogingen doen te achterhalen wie in deze werken geïnteresseerd waren en / of ze in bezit hadden, dat bewijst nog niet dat zij in de praktijk de Somnialia werkelijk aanwendden om hun eigen of andermans dromen te duiden. Dit kunnen we pas vaststellen als we in de handschriften sporen vinden van dit gebruik.
Zulke sporen zijn gevonden in de Somniale in het Vaticaanse hanschrift Pal. Lat. 1321. Dit Somniale bevindt zich in een papieren handschrift dat uit drie delen bestaat, stammend uit de veertiende en vijftiende eeuw en afkomstig uit Zuid-Duitsland en Italië. De teksten zijn voornamelijk medisch van aard. Het is duidelijk dat in het Somniale door een tweede hand later veel duidingen zijn toegevoegd. De later toegevoegde dromen hebben veelal betrekking op God en hebben een wat ingewikkeldere uitleg. Ook is op veel plaatsen tekst weggekrast,
waardoor de Somniale de indruk geeft dat hij niet werkloos in een kast heeft gelegen. Het meest overtuigend bewijs dat de Somniale voor praktisch gebruik is aangewend zijn de opmerkingen die zich in de marge van deze Somniale bevinden. Sommige zijn van algemene aard. Enkele voorbeelden:
Jhesus Christus juva me | Jezus Christus help mij |
Miserere mei deus | Heb medelij, God |
Deze teksten lijken niets te maken te hebben met de inhoud van de droomduidingen waar we ze naast vinden. Andere margeteksten gaan wel in op de Somniale-tekst en willen deze becommentariëren en verbeteren, bijvoorbeeld bij twee duidingen die elkaar tegenspreken zijn lijntjes aangebracht, die verwijzen naar een opmerking die in de marge staat bijgeschreven:
contraria vel est mendarium | dit is tegengesteld en leugenachtig |
Capud tonsum habere lucrum significat | Een tonsuur hebben betekent winst |
Capud tondi dampnum significat | Een tonsuur hebben betekent ongeluk |
Bij een andere duiding is de commentator echter juist positief:
michi accidit verum est | dit is mij gebeurd, het is echt waar |
Celum aurem literis videre litem | Een gouden hemel met letters zien |
significat | betekent strijd |
Tenslotte vinden we tweemaal de volgende opmerking (wederom is in het handschrift met een lijntje aangegeven op welke duiding dit slaat):
mentitur | gelogen |
In pomerijs sedere uel ambulare | In een boomgaard zitten of wandelen |
anx igetatem significat | betekent angst |
mentitur | gelogen |
Ortum cum fructum videre habundanciam lucrum significat | Een tuin met vruchten zien betekent overvloed en winst |
in het algemeen lijken de margeopmerkingen van de bezitter van dit Somniale erop te duiden dat hij het droomboek Somniale werkelijk gebruikt heeft en dat hij de uitleg niet kritiekloos aangenomen heeft.
Momenteel is dit het enige mij bekende voorbeeld van een Somniale dat ervan blijk geeft praktisch gebruikt te zijn. Misschien is het een uniek geval, misschien ook niet. Om een betere indruk te krijgen hoe dit populaire werk in de Middeleeuwen functioneerde, zou nog veel meer handschriftenonderzoek gedaan moeten worden. Dit zou inzicht bieden in de vraag hoe men dergelijke teksten praktisch aanwendde. Ook zou dit onderzoek inzicht bieden in de vraag hoe men tegen het fenomeen van de droom aankeek in de Middeleeuwen - en misschien ook wel daarvoor en daarna.
- eindnoot1.
- Zeer veel dank gaat uit naar het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome waar ik het onderzoek voor mijn scriptie deed. Ook dank ik Marco Mostert voor de begeleiding van het scriptieonderzoek en de tips bij het schrijven van dit artikel.
- eindnoot2.
- La fortuna nei sogni. Per il sucesso nel gioco (Nath & Company 1997) 119. In dit boekje wordt ook uitgelegd hoe je met behulp van dromen de lotto kunt winnen. De auteur van het werk is onbekend
- eindnoot3.
- Deze zinnen komen uit het handschrift Vat. Reg. Lat 567. In mijn scriptie Codices legere bonum significat heb ik hiervan een editie gemaakt.
- eindnoot4.
- K. Krumbacher, Geschichte des byzantinischen Litteratur von Justinian bis zum Ende des Oströmischen Reiches (527-1453) (München 1891) vol. I, 629. In veel literatuur is dit overgenomen.
- eindnoot5.
- Volgens M. Förster moet de vertaling in de 7e eeuw hebben plaatsgevonden, zie: M. Förster, ‘Das älteste Kymrische Traumbuch (um 10)’, Zeitschrift für Celtische Philologie 13 (1921) 60; M. Förster, ‘Die Altenglischen Traumlunare’, Englische Studien 60 (1925/26) 60. Deze datering is door velen overgenomen. De enige zekerheid die we hebben is de terminus post quem van Artemidorus' droomboek (tweede eeuw na Chr.). Artemidorus noemt alle droomboeken die hij kende als een demonstratie van zijn eruditie en het Somniale vinden we daar niet tussen. Terminus ante quem is het eerst bekende Latijnse Somniale (negende eeuw). Zie ook J. Grub, Das Lateinische Traumbuch im Codex Upsaliensis C 664 (9. Jh.): Eine Frühmittelalterliche Fassung der lateinischen Somniale Danielis-Tradition, Lateinische Sprache und Literatur des Mittelalters 19 (Frankfurt a.M., Bern, New York en Nancy 1984) XLVI.
- eindnoot6.
- Grub, Lateinische Traumbuch (zie noot 5) XXVII en M.L. West, Textual critisism and editorial technique applicable to Greek and Latin texts (Stuttgart 1973) 16.
- eindnoot7.
- Belangrijk voor het samenstellen van deze lijst was het onderzoek van Max Förster (begin twintigste eeuw) en Lawrence Martin (jaren '70 en '80). Förster publiceerde zijn bevindingen omtrent onder andere het Somniale - naast de in noot 5 genoemde artikelen - in een serie artikelen geheten ‘Beiträge zur Mittelalterlichen Volkskunde’ in Archiv für das Studium der neueren Sprachen und Literaturen: ‘Beiträge’ I, Archiv 109 (1902) 43-52; ‘Beiträge’ II, Archiv 120 (1908) 296-305; ‘Beiträge’ IV, Archiv 125 (1910) 39-70; ‘Beiträge’ V, Archiv 127 (1911) 31-84; ‘Beiträge’ IX, Archiv 134 (1916) 264-293. Martin schreef in 1977 een dissertatie over het Somniale geheten The Somniale Danielis. An edition of a medieval latin dream interpretation handbook (Universiteit van Wisconsin, Madison) en deze is in 1981 onder dezelfde titel uitgegeven in de serie Lateinische Sprache und Literatur des Mittelalters, nr. 10 (Frankfurt a.M.). De gegevens uit door de schrijver van dit artikel opgestelde lijst zullen worden opgenomen in het boek van L. DiTommaso, The book of Daniel and the Apocryphal Daniel Literature, Studia in Veteris Testamenti Pseudepigrapha (Leiden, Boston 2005).
- eindnoot8.
- F.P. van Oostrom, Maerlants wereld (Amsterdam 1996) 162-170; idem, ‘Sompniarys: Maerlants dromen geduid?’, in: H. van Dijk, M.H. Schenkeveld-van der Dussen, J.M.J. Sicking (red.), In de zevende hemel. Opstellen voor P.E.L. Verkuyl over literatuur en kosmos (Groningen 1993) 63-68. Volgens Van Oostrom kan het zijn dat de Sompniarys is verdwenen omdat deze ‘nu niet het meest solide deel van zijn oeuvre’ vormde. In zijn andere werken vulde Maerlant geleerde kennis aan uit de empirie. In tegenstelling daartoe zou hij zich met de Sompniarys in de sfeer van de magie begeven, aldus Van Oostrom.
- eindnoot9.
- Over de Arabische Somniale zie bijvoorbeeld: T. Fahd, La divination Arabe, études religieuses, sociologiques et folkloriques sur le milieu natif de l'islam (Straatsburg 1966) 251-153. Over de Hebreeuwse Somniale zie bijvoorbeeld F. Michelini Tocci, ‘Teoria e interpretazione dei sogni nella cultura ebraica medioevale’, in: T. Gregory (ed.), I sogni nel medioevo (Seminario internazionale Rome, 2-4 ottobre 1983) (Rome 1985) 280. Over de Armeense Somniale zie L. DiTommaso, ‘Greek, Latin and Hebrew Manuscripts of the Somniale Danielis and Lunationes Danielis in the Vatican Library’, in: Manuscripta 47 (2003 - nog te verschijnen). Een eventuele Egyptische Somniale noemt Semeraro (M. Semeraro, II ‘Libro dei sogni di Daniele’. Storia di un testo ‘proibito’ nel Medioevo (Rome 2002) 17. Er schijnt een droomboek van Daniël in het Turks te bestaan maar het is onduidelijk of dit dezelfde soort tekst is als het Somniale. Tenslotte heeft Johan Weststeijn (UvA) mij verteld dat er een droomboek van Daniël in het Perzisch bestaat, maar ook hier is weinig over bekend.
- eindnoot10.
- S.F. Kruger, Dreaming in the middle ages, Cambridge Studies in Medieval Literaturen 14 (Cambridge 1992) 27.
- eindnoot11.
- Kruger, Dreaming (zie noot 10) 30.
- eindnoot12.
- C.C.I. Webb (ed.), Policratici sive de nugis curialium et vestigii philosophorum libri viii (Oxford 1909) Boek II (hfst. 17) 97.
- eindnoot13.
- N.F. Palmer, K. Speckenbach, Träume und Kräuter: Studien zur Petroneller ‘Circa-instans’-Handschrift und zu den Deutschen Traumbücher des Mittelalters, Pictura et Poesis 4 (Keulen/Wenen 1990) 204-205.
- eindnoot14.
- Vat. Pal. Lat 1880 (handschrift 68 uit de door mij samengestelde lijst).
- eindnoot15.
- Förster, ‘Beiträge’ I (zie noot 7) in: Archiv 109, 43.
- eindnoot16.
- Albertus Magnus, Summa de Creaturis, A. Borgnet (ed.), Alberto Magno, Opera Omnia (Parijs 1896) 440.
- eindnoot17.
- Semeraro, Libro dei sogni (zie noot 9).
- eindnoot18.
- Zie het themanummer van Madoc over tijd en tijdindeling Eeuwig gaat voor ogenblik (2003).
- eindnoot19.
- B. Günzel, Aelfwine's prayerbook (London, British Library, Cotton Titus D. xxvi + xvii) (Londen 1993) 34.
- eindnoot20.
- P.J. Eberle, ‘Richard II and the literary arts’, in: A. Goodman, J.L. Gillespie (ed.), Richard II, the art of kingship (Oxford 1999) 241.