Na het trivium volgen twee bijdragen over het quadrivium. Eerst behandelt Annelies van Gijsen de Middelnederlandse vertaling van de Summa iudicialis de accedentibus mundi van John Ashenden (1347-1348). Dit werk bevat in twee boeken met elk twaalf ‘distincties’ zowel algemene als meer specifieke informatie over de verschillende aspecten van de tijdrekenkunde zoals planeten, horoscopen, weersvoorspellingen enzovoorts. Het uitgegeven fragment (distinctie I van boek I) handelt over het begin en de ouderdom van de wereld, de verschillende meningen die hierover heersen en een astrologische periodenindeling, die ontleend is aan de Arabische geleerde ‘Aomar’.
De tweede bijdrage over het quadrivium, door Lenny Veltman, gaat over de Middelnederlandse vertaling van een astrologisch traktaat, de Libellus Ysagogicus, dat oorspronkelijk in het Grieks geschreven was, en nadien een Arabische bewerking en Latijnse vertaling kende. De Middelnederlandse versie werd gemaakt op verzoek van Aleid van Zandenburg en van Buren, waarschijnlijk tussen 1337 en 1351, en getuigt van de toenemende interesse van leken voor wetenschappelijke teksten in de volkstaal. Dit traktaat is de enige Middelnederlandse tekst in een medisch verzamelhandschrift dat momenteel bewaard wordt te Berlijn (Staatsbibliothek Kulturbesitz, mgq 1404).
Na de artes liberales komen de artes mecanicae aan bod, met bijdragen over alchimie (dat beschouwd wordt als een opificium of handwerk), reisverhalen (behorend tot het domein van de navigatio), culinaire recepten (domein van de agricultura) en chirurgie (medicina). Veerle Fraeters bespreekt eerst het verschil tussen de ‘theoretische alchemie’ en de charlatans die zich eveneens met alchemie bezighouden. Daarna volgt een overzicht van de entree van de alchimie in het Westen en de belangrijkste traktaten uit de dertiende en veertiende eeuw, en een voorstelling van het handschrift Wenen, ÖNB, 2370 van ca. 1370, dat acht onuitgegeven Middelnederlandse teksten bevat. De eerste tekst, de Tabula chemica, wordt afgesloten met een berijmde appendix van een westers auteur, die hier uitgegeven wordt. In zijn bijdrage behandelt Hans van Dijk de reis in het Midden-Oosten van Joos van Ghistele (1446-1516). In zijn zoektocht naar het rijk van de priester-koning Johannes kwam deze Vlaamse edelman onder meer bij de sultan van Egypte terecht en de hier uitgegeven fragmenten geven een verslag van dit bezoek. Een heel ander onderwerp wordt aangesneden door Christianne Mulders, namelijk culinaire recepten. De uitgegeven recepten worden voorafgegaan door een uitzetting over onder andere middeleeuwse tafelmanieren en boodschappenlijstjes en gevolgd door een moderne bewerking, zodat de lezer ook zelf aan de slag kan gaan. De laatste artes mechanicae-bijdrage is van Erwin Huizinga, die de Middelnederlandse vertaling bestudeert van een Latijnse compilatie van medische teksten. De vertaling is van de hand van chirurg Willem van den Egher, terwijl het bewaarde handschrift (Kassel, Landesbibliothek und Murhardsche Bibliothek, 2o Ms. med. 1) gekopieerd werd door Jan Jans(o)en. De verschillende prozateksten uit
het handschrift worden afgewisseld met berijmde fragmenten, en het is de berijmde inleiding op de chirurgiecompilatie die hier uitgegeven wordt.
Het laatste artes-type betreft de artes magicae. In haar bijdrage behandelt Orlanda Lie de denkwereld van de magische recepten, die vooral gebruikt worden