Recensies
Bundel smaakt naar boek
G.N.M. Vis (red.). De abdij van Egmond. Geschreven en beschreven. Egmondse Studiën 4 (Verloren, Hilversum 2002). Geïll. 166 p. ISBN 90-6550-707-8. €18, -.
De benedictijner abdij van Egmond was het oudste en belangrijkste klooster van het middeleeuwse graafschap Holland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel wat historici zich in de loop der eeuwen met de rijke geschiedenis van deze instelling hebben beziggehouden. Het meest recent is de reeks Egmondse Studiën, waarvan onlangs alweer het vierde deel verscheen. Evenals in de vorige bundels, verschenen in 1988, 1990, 1993 en 1997, ligt de nadruk op de diplomatieke en literaire nalatenschap van de abdij. E.C. Dijkhof, de huidige bewerker van het Oorkondenboek van Holland en Zeeland, laat zien dat Egmondse monniken in de eerste helft van de dertiende eeuw een groter aandeel in de oorkondenproductie van de Hollandse graven hebben gehad dan tot nu toe werd gedacht. Rooms-Koning Willem II bouwde bij de vorming van zijn kanselarij weliswaar voort op het werk van zijn voorganger Hendrik, maar anderzijds verleende hij abt Lubbert II van Egmond de titel van vice-kanselier. Pas onder Floris V, om preciezer te zijn vanaf ongeveer 1280, neemt de grafelijke oorkondenproductie zo'n omvang aan, dat een permanent door meerdere professionals bezette kanselarij nodig was. M. Gumbert-Hepp verzorgde in 2001 de editie en vertaling van de kroniek van Willem Procurator. In deze bundel publiceert zij op dezelfde betrouwbare en handzame wijze diens wonderverhalen van Sint-Adalbert. Haar echtgenoot J.P. Gumbert schreef in alle voorgaande delen van deze reeks over aspecten van de bibliotheek van Egmond en schrijdt voort op dit pad. Hij onderzoekt de kloosterrekeningen op berichten over boeken en schrijfwerk ten tijde van abt Jan de Weent (1384-1404). In een tweede bijdrage plaatst hij een twaalfde-eeuws handschrift met de Latijnse vertaling van de Elementa van Euclides in Egmondse context. Heeft Egmond er dankzij Gumbert weer een boek bij, door een ander artikel raakt de abdij er ook enkele kwijt. I. de Loos betoogt op goede gronden dat een
vijftal liturgische handschriften die tot op heden, onder meer door A.M.J. Zijlstra in deel twee van de Egmondse Studiën, aan Egmond werden toegeschreven, afkomstig zijn uit de vrouwenabdij van Rijnsburg.
Van geheel andere aard zijn de bijdragen van de Amsterdamse historicus C.L. Verkerk en redacteur G.N.M. Vis. Verkerk publiceert de laatste jaren regelmatig over de banden tussen Holland en Vlaanderen. Graaf Dirk II en zijn vrouw Hildegarde, dochter van de Vlaamse graaf Arnulf, schonken tussen 975 en 980 een gouden altaarpaneel aan Egmond. Het is helaas verloren gegaan, maar uit een beschrijving uit de zestiende eeuw weten we dat het kon wedijveren met soortgelijke kostbaarheden uit de voornaamste kerken in Europa. Verkerk stelt dat