voorjaar en nieuw leven is. Wij houden van narcissen en andere gele bloemen, maar men heeft me verzekerd dat een Française met een bos gele bloemen beledigd is. Tegelijk waarschuwt Pleij ervoor niet aan elke kleur een betekenis te willen hechten. Als je dat doet, sla je door en kom je op dwaalwegen terecht.
In zeven hoofdstukken behandelt de auteur de middeleeuwse kleuren. Aan de orde komt wat de middeleeuwers over kleur denken en hoe kleur onderdeel is van het leven van elke dag. Mag je van kleuren genieten of niet? De vrouw heeft bij het menselijk geslacht meer dan de man iets met kleur. In de hoofse poëzie komen de kleuren van haar haar, wangen, lippen, tanden, hals, enzovoort in een hoge frequentie voor. Een hoofdstuk gaat in op de duivel en zijn boze listen, het volgende behandelt de knalkleuren. Het laatste hoofdstuk stelt de ontkleuring van de geschiedenis sedert de Middeleeuwen aan de orde.
Het inspirerende van het boek van Pleij vond ik dat het je aan het denken zet, zowel over het verleden als over de eigen tijd. Uiteraard was ik nieuwsgierig naar wat de auteur over het gebruik van kleuren in de liturgie van de Middeleeuwen zou schrijven. Dit aspect komt er zeer mager vanaf. Omdat ik de sterke indruk heb dat de betekenis van de liturgische kleuren niet eindigt op de drempel van het kerkgebouw, maar zij ook elders in de middeleeuwse samenleving haar invloed deed gelden, was meer aandacht hiervoor wenselijk geweest.
Kleur maakte en maakt een essentieel deel uit van ons leven. Of het nu kleding betreft, gebruiksvoorwerpen, de natuur, interieur en exterieur van de gebouwde wereld, of wat je nog meer kunt verzinnen: alles heeft een kleur en die kleur had en heeft vaak een symbolische waarde. Zo herinner ik me het volgende. In mijn studententijd kwamen er in ons land Vietnamese bootvluchtelingen terecht, volwassenen en kinderen. Die kinderen werden keurig in bed gelegd in een instelling die zoals in een ziekenhuis spierwitte kamers had. Dat gaf grote commotie. Huilen en geschreeuw. Wat bleek? Wit is in Vietnam de rouwkleur. Die kinderen dachten dat zij na alle gevaren die ze wel doorstaan hadden, nu echt dood gingen. Het zou hetzelfde zijn geweest als dat ik mijn kleuters te slapen zou hebben gelegd in een chapelle ardente. Zwart is onze rouwkleur. Of lijkt dat slechts zo?
Koningin Wilhelmina werd in 1962, in navolging van haar echtgenoot prins Hendrik in 1934, in het wit naar de grafkelder van de Nieuwe kerk in Delft gebracht. En heeft menig Nederlandse priester of pastoraal werker tegenwoordig niet een wit gewaad aan als hij de begrafenisdienst leidt omdat wit de kleur van Pasen en van de verrijzenis is? Anderen dragen paars omdat ze zwart te donker en teveel rouw vinden. Toen ik in juli jongstleden op de Duitse televisie beelden zag van de begrafenis van kardinaal Degenhardt van Paderborn, droegen alle concelebranten zwarte gewaden. De lijkkoets bij de begrafenis van prins Claus was overwegend blauwpaars. De koninklijke familie droeg zwart. Onze rouwauto's kunnen zwart, grijs en wit zijn maar onze ‘zwarte kraaien’ heb ik nog nooit in een wit kostuum de kist zien uitdragen. En: nu ik deze regels geschreven heb, bedenk ik ineens dat zwart en wit niet eens echte kleuren zijn, omdat ze niet voorkomen in het spectrum van het licht dat door een prisma gebroken wordt, de regenboog.
Ten slotte een voorbeeld uit mijn eigen werkomgeving dat aangeeft hoe kleu-