Madoc. Jaargang 2002
(2002)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |
● Mariëlle Hageman
| |
[pagina 202]
| |
1. Hertog Hendrik van Beieren, Regelboek van Niedermünster, Bamberg, Staatsbibliothek, Msc. Lit. 142, fol. 4v (uit: A.S. Cohen, The Uta Codex. Art, Philosophy, and Reform in Eleventh-Century Germany (University Park Pennsylvania 2000) 16).
2. Benedictus, Regelboek van Niedermünster, fol. 5v (uit: Cohen, The Uta Codex, 15).
zijn actie vruchteloos zou blijven, leverde hij de kleine koning weer af bij zijn moeder en grootmoeder om vervolgens als trouwe onderdaan beloond te worden met het hertogdom Beieren.Ga naar eindnoot3. Hendrik stierf in 995. Omdat de verzen in het Regelboek over Hendrik spreken in de tegenwoordige tijd en melding maken van de dood van Judith, rond 985, kan het handschrift tussen 985 en 995 gedateerd worden. Een datum rond 990 zou goed kloppen met stilistische en paleografische aanwijzingen. Georg Swarzenski, kenner van de Regensburgse miniatuurschilderkunst, heeft de illustraties van het regelboek als weinig bijzonder getypeerd, vergeleken bij de hoge vlucht die de schilderingen uit het Regensburgse scriptorium niet veel later zouden nemen. De twee werken die het handschrift bevat worden beide voorafgegaan door twee illustraties, waarvan de één een persoon verheerlijkt die niet met het eigenlijke werk, maar met dit exemplaar ervan verbonden is, en de ander de schrijver van de oorspronkelijke tekst verheerlijkt. De eerste behoren gewoon tot de representatieve afbeeldingen, de tweede tot de auteursportretten.Ga naar eindnoot4. De iconografie van de miniaturen herinnert inderdaad aan al bestaande typen afbeeldingen. Deze zijn echter op een ongebruikelijke wijze gecombineerd en leveren daarom toch een bijzondere boodschap op. De miniatuur toont Hendrik als edelman tegen een achtergrond van geometrische | |
[pagina 203]
| |
3. Caesarius van Arles overhandigt zijn regel aan twee nonnen, Regelboek van Niedermünster, fol. 65r (uit: Cohen, The Uta Codex, 15).
4. Abdis Uta, Regelboek van Niedermünster, fol. 58v (uit: Cohen, The Uta Codex, 16).
patronen. Hij staat frontaal op een voetstuk, gekleed in een korte tunica, beenwindselen en een mantel, die op zijn rechterschouder met een ronde speld bijeengehouden wordt. In zijn rechterhand houdt hij een staf, als symbool van zijn macht. Er is gesuggereerd dat het hier om de heilige lans zou gaan, het Ottoonse symbool van koningschap dat koning Rudolf van Bourgondië in bewondering geschonken had aan Hendriks grootvader, koning Hendrik I.Ga naar eindnoot5. Hendriks rechterhand omklemt het boek. Welke betekenis kan worden toegekend aan de afbeelding van de frontaal staande hertog met het boek? Het boek is in de eerste plaats een attribuut van Christus, die immers het vleesgeworden Woord was. Profeten, sibillen, evangelisten en apostelen hebben het Woord verkondigd en op schrift gesteld en worden daarom in de kunst met een boek weergegeven, evenals de kerkvaders en kerkgeleerden, die het Woord bestudeerd en geïnterpreteerd hebben. Ruimer genomen is het boek in de kunst een symbool van geleerdheid en schrijverschap, of van een ander verband met een tekst. Boeken zijn aan te treffen in dedicatieminiaturen - afbeeldingen van auteurs, kopiisten en opdrachtgevers. Is Hendrik de opdrachtgever van dit boek, afgebeeld als aanbieder? | |
[pagina 204]
| |
● BoekaanbiedingenEen dedicatieafbeelding toont het aanbieden van een religieus of liturgisch object aan een hoger geplaatste figuur, een vorst, prelaat of heilige.Ga naar eindnoot6. Vaak gaat het om een boek en bevindt de afbeelding zich in het boek dat wordt aangeboden. De aanbieder van het boek kan de oorspronkelijke schrijver van de tekst zijn - deze wordt soms ook aan het werk getoond -, de kopiist die verantwoordelijk is voor dat specifieke handschrift, of de opdrachtgever die het boek heeft laten maken. De houding van de aanbieder speelt een belangrijke rol bij het duiden van de miniatuur; het is er vaak een van eerbied tegenover degene aan wie hij het boek aanbiedt. Een dedicatieafbeelding vertoont formele overeenkomsten met een ander type voorstelling, dat van de overdracht van een boek. Zo'n overdracht gebeurt door een hoger geplaatst persoon aan een lager geplaatste, terwijl het bij een dedicatie andersom is. Christus wordt bijvoorbeeld afgebeeld terwijl hij de wet, in de vorm van een boek of boekrol, aan Petrus en Paulus overhandigt. Een voorbeeld van zo'n overdrachtsscène is te vinden in het Regelboek van Niedermünster. Caesarius van Arles is afgebeeld terwijl hij zijn regel overhandigt aan de twee nonnen. Een overdracht van hoog naar laag dus, vergelijkbaar met de iconografie van de schenking van de wet door Christus. Deze iconografie is veel vaker gebruikt in afbeeldingen van Benedictus, die zijn regel aan twee monniken overhandigt. In tegenstelling tot Caesarius in de hier besproken miniatuur is de heilige dan over het algemeen zittend weergegeven, terwijl alleen de twee monniken staan. In het Regelboek van Niedermünster is Benedictus ook zittend voorgesteld, maar zonder monniken. De miniaturist heeft gekozen voor een plechtig tronende figuur, vrij uitzonderlijk voor een portrettering van Benedictus.Ga naar eindnoot7. Hiermee behoort de afbeelding tot het representatieve type, waarin een schrijver of opdrachtgever zonder direct verband met zijn omgeving getoond wordt; de visuele relatie met het handschrift beperkt zich ertoe dat hij een boek vasthoudt. Gewoonlijk worden vooral heersers en bisschoppen op deze wijze weergegeven, net als Christus. Behoort de Hendrik-miniatuur ook tot dit puur representatieve type of is hier toch sprake van een boekaanbieding? Afbeeldingen van boekaanbiedingen uit de Karolingische en Ottoonse tijd tonen meestal de presentatie van een boek aan een heerser, dus aan een hoge wereldlijke machthebber. De aanbieder toont zich in houding en gebaar nederig. De dedicatieminiatuur van het Gebedenboek van Otto III, dat waarschijnlijk tussen 991 en 996 - dus rond dezelfde tijd als het regelboek - tot stand kwam, toont bijvoorbeeld een boekaanbieder die knielt voor de vorst (afb. 5).Ga naar eindnoot8. De jonge koning Otto III zit op een troon, in een aedicula. Hij draagt een lang gewaad met daaroverheen een mantel en op zijn hoofd rust een kroon. De vorst heeft zijn linkerbeen over zijn rechterknie geslagen. Hij reikt met zijn linkerhand naar een boek dat hem wordt aangeboden door een monnik die voor hem knielt. Toen het handschrift in latere tijden opnieuw gebonden werd, zijn de dedicatieminiatuur en de dedicatieverzen van elkaar gescheiden. De knielende boekaanbieder doet in de verzen een beroep op de pietas, de mildheid, van de koning om het boek te aanvaarden en noemt zichzelf een smekeling (supplex), die de vorst met nederige stem (humili voce) begroet.Ga naar eindnoot9. De verzen maken gebruik van hetzelfde vocabulaire | |
[pagina 205]
| |
5. Boekaanbieding aan Otto III, Gebedenboek van Otto III, Bamberg, Staatsbibliothek, Schloss Pommersfelden, MS 347, fol. 43v (uit: Krönungen. Könige in Aachen - Geschichte und Mythos, tent. cat. (Mainz 2000) I, 333).
6. Hartwic biedt een boek aan aan de heilige Emmeram, München, Clm. 14272, fol. 1r (uit: Cohen, The Uta Codex, 43).
als de smeekbede tot de vorst, waarmee onderdanen nederig om vergiffenis smeekten bij misstappen, of om een gunst van de heerser vroegen.Ga naar eindnoot10. De aanbieder toont zich klein en nederig, niet alleen uit eerbied voor de vorst, maar ook omdat hij hem smeekt het geschenk welwillend te aanvaarden. Vergelijkbaar hiermee is de deemoedige aanbieding van een boek - of een ander geschenk - aan een heilige. De dedicatieminiatuur in een handschrift dat net als het Regelboek afkomstig is uit Regensburg toont de monnik Hartwic die een boek aanbiedt aan de heilige Regensburgse bisschop Emmeram (afb. 6).Ga naar eindnoot11. Hartwic knielt terwijl hij zijn boek ophoudt naar de frontaal op een verhoging staande heilige. De nederigheid van de monnik wordt bovendien nog eens benadrukt doordat hij geschetst is weergegeven, terwijl de figuur van de heilige Emmeram met goud, zilver en rood is ingekleurd. Met de boekaanbieding wordt gesmeekt om een welwillende ontvangst van het boek en in ruil daarvoor om hulp en bescherming, net als bij de heerser. Ook de vorst zelf kon in een deemoedige houding weergegeven worden. In dedicatieafbeeldingen tonen koningen en keizers zich nederig tegenover de hoogste heerser, Christus. Uit de tiende eeuw zijn weliswaar geen afbeeldingen bekend van vorsten die een boek aanbieden, maar er is bijvoorbeeld wel een ivoor overgeleverd waarop Otto I de door hem gebouwde kerk van Maagdenburg aanbiedt aan Christus. De keizer | |
[pagina 206]
| |
7. Graaf Dirk II van Holland en zijn vrouw plaatsen een boek op het altaar (links) en werpen zich neer voor de heilige Adalbert (rechts), Evangeliarium van Egmond, Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, MS 76 F 1, fols 214v, 215r (uit: Vor dem Jahr 1000. Abendländische Buchkunst zur Zeit der Kaiserin Theophanu, tent. cat. (Köln 1991) 166-167).
| |
[pagina 207]
| |
is hier klein weergegeven naast Christus. Zo wordt een vorst steeds naast Christus of een heilige afgebeeld: klein, knielend, of volledig neergeworpen. Een miniatuur die iets vroeger te dateren is dan die van Hendrik in het Regelboek van Niedermünster toont de schenking van een boek door een edelman aan een klooster: de dedicatieminiatuur van het Evangeliarium van Egmond (afb. 7).Ga naar eindnoot12. Graaf Dirk II van Holland en zijn vrouw Hildegard, ouders van de belangrijke Ottoonse rijksbisschop Egbert van Trier, plaatsen een negende-eeuws | |
[pagina 208]
| |
evangelieboek uit het noorden van Frankrijk op het altaar van het klooster van Egmond. De miniatuur is, samen met die op de tegenoverliggende pagina, rond 975 toegevoegd om de schenking te herdenken. Op de tweede miniatuur is het contact met de heilige, aan wie het boek in feite wordt aangeboden, afgebeeld. De graaf en gravin liggen neergeworpen voor de heilige Adalbert, die naar boven wijst, waar Christus in een mandorla verschijnt. De heilige bemiddelt voor de schenkers van het boek bij Christus.Ga naar eindnoot13. De situatie is vergelijkbaar met die rondom het Regelboek van Niedermünster: een boek wordt door een persoon uit het hoge adellijke milieu aangeboden aan een klooster. De iconografische benadering is in beide gevallen echter compleet anders. In de Hendrik-miniatuur is geen gebruik gemaakt van de standaardiconografie van de boekaanbieding. Niet alleen is er geen figuur afgebeeld aan wie Hendrik het boek aanbiedt, ook is de hertog frontaal en staand weergegeven - dus niet knielend of op enige andere wijze als nederig. De iconografie roept eerder associaties op met heiligen en bisschoppen, of met Christus zelf, wanneer hij in de Majestas Domini-iconografie een boek vasthoudt. Ook de nimbus doet aan dergelijke afbeeldingen denken, hoewel die in deze periode ook nog gebruikt werd om belangrijke wereldlijke figuren aan te duiden. Toch is het de vraag of het hier ‘slechts’ om een puur representatieve afbeelding gaat. De context waarin het boek en zijn miniatuur vervaardigd en gepresenteerd werden, werpt meer licht op de pose van Hendrik met zijn boek. | |
● KloosterhervormingDe verzen die het portret van hertog Hendrik begeleiden, bieden enig houvast. Hendriks moeder Judith koesterde volgens het gedicht eigenlijk zelf de wens een kloosterleven te leiden. Zij droeg, zo zeggen de verzen, zorg voor de materiële welvaart van het klooster en bekostigde de uitbreiding van de kerk van Niedermünster. In de jaren vijftig was er inderdaad onder Hendrik I een grote nieuwe basilica gebouwd en oorkonden van Otto II uit 973 bevestigen Judiths koninklijke schenkingen aan het klooster. Toen haar man Hendrik in 955 stierf, werd hij begraven in Niedermünster, dat voortaan dienst deed als de begraafplaats van de familie. Ook Judiths zoon Hendrik wordt in de verzen van het Regelboek geprezen vanwege zijn inzet voor Niedermünster en dan specifiek bij de hervorming van het klooster. De hertog ondersteunde de nonnen niet alleen materieel, maar leidde hen ook het rechte pad op: hij ‘deed hun overtredingen teniet door de valse nonnen te verjagen. Hij verzamelde maagden die door Christus uitverkoren waren om zijn bruid te zijn.’Ga naar eindnoot14. Hervorming was blijkbaar nodig. Niedermünster was in de eerste helft van de achtste eeuw gesticht door de heilige Erhard, bisschop van Regensburg, die later ook de patroonheilige van het klooster werd. Als kanunnikessen leefden de vrouwen, vooral afkomstig uit de beste Beierse families, maar ten dele een echt kloosterleven. In de vita van Erhard staat geschreven dat de kanunnikessen zich aan allerlei vleselijke zonden overgaven, totdat Wolfgang, die in 972 bisschop van Regensburg werd, het bezoedelde oord zuiverde door een strikte navolging van de regel van Benedictus te eisen.Ga naar eindnoot15. Wolfgang sloot zich daarmee aan bij de zogenaamde kloosterhervorming van Gorze, begonnen door Johannes van Gor- | |
[pagina 209]
| |
ze in 933 en vanuit Lotharingen verspreid over het Ottoonse rijk, die zich een strengere naleving van de regel van Benedictus en een decentralisatie van het kloosternetwerk tot doel stelde.Ga naar eindnoot16. De hervormingsbeweging werd gesteund door de Ottoonse vorsten. Vooral Hendrik II, de zoon van de Hendrik in de miniatuur, die zijn onderricht in Regensburg genoot, zou een enthousiast aanhanger van de kloosterhervormingen worden. Een latere bron van rond 1052, Otlohs biografie van bisschop Wolfgang, noemt naast Wolfgang ook vader Hendrik als instigator van de hervormingen in Niedermünster.Ga naar eindnoot17. De invoering van de regel van Benedictus in Niedermünster moet een goede gelegenheid geweest zijn voor de schenking van een boek waarin die regel opgetekend stond. De verzen zeggen het ook: Hendrik liet de nonnen leven ‘volgens de strikte observantie van de hieronder opgetekende regel’ (iuxta ritum post scripti regminis artum). 8. Abt Ramwold, Codex Aureus van St.-Emmeram, München, Clm. 14000, fol. 1r (uit: Cohen, The Uta Codex, 19).
Er is ook een iconografisch verband te leggen tussen de miniaturen van Hendrik en Uta in het Regelboek en de hervormingsbeweging in Regensburg door vergelijking met een portret van de hervormingsgezinde abt Ramwold. Deze was in 975 door Wolfgang uit het belangrijkste centrum van de kloosterhervorming, St.-Maximin te Trier, aangetrokken als abt van het St.-Emmeram-klooster van Regensburg, waarna hij de hervormingen energiek doorvoerde. Bovendien stimuleerde hij de boekverluchting in het scriptorium van St.-Emmeram. Zelf staat de abt afgebeeld op een blad dat toegevoegd werd aan de Codex Aureus van St.-Emmeram, het weelderig uitgevoerde evangeliarium dat rond 870 voor Karel de Kale geproduceerd was en dat rond 893 in de bibliotheek van het Regensburgse klooster terecht was gekomen (afb. 8). De miniatuur toont de frontale, staande figuur van Ramwold met een boek in zijn handen in een ruitvormige omlijsting, voorzien van medaillons met personificaties van deugden, terwijl evangelistensymbolen de hoeken van de pagina vullen. Christus is in hetzelfde handschrift tweemaal afgebeeld in een ruit. Door zichzelf ook in een ruit te laten afbeelden maakt Ramwold een visueel statement: als abt treedt hij op als vicarius Christi, als plaatsvervanger van Christus. Het vergelijken van de autoriteit van de abt met die van Christus was een belangrijke gedachte binnen het benedictijner monnikendom.Ga naar eindnoot18. Het portret van abdis Uta in het Regelboek van Niedermünster draagt een vergelijkbare boodschap uit. Uta, volgens de verzen bij de miniatuur van ‘de meest verheven Swabische afkomst’ (de Suevis natalibus inclita summis), werd | |
[pagina 210]
| |
wellicht net als Ramwold door bisschop Wolfgang van buiten aangetrokken om als abdis in Niedermünster zorg te dragen voor het doorvoeren van de hervormingen. In Regensburg ‘vormde zij zichzelf tot moeder, terwijl ze meer zusters dwong Christus te dienen’.Ga naar eindnoot19. De compositie van Uta's portret is vergelijkbaar met die van Ramwold: Uta staat frontaal, met een boek in haar hand, binnen een ruit met medaillons met personificaties van de deugden. De boodschap van de Ramwold-miniatuur wordt hier herhaald: Uta toont haar positie als abdis en haar rol als vicaria Christi en hervormster van het klooster.Ga naar eindnoot20. Daarom hoefde zij niet in een nederige houding getoond te worden, zoals ze wel te zien is in het boek dat tegen het eind van haar leven, tussen 1025 en 1030, gemaakt werd en dat naar haar de Uta Codex genoemd wordt.Ga naar eindnoot21. Fol. 2r van dit luxe lectionarium - een boek met teksten uit de evangeliën - toont een klein en nederig weergegeven Uta die buigend het boek aan Maria met Kind aanbiedt. Deze miniatuur in de Uta Codex kan vergeleken worden met de dedicatieminiatuur van het zogenaamde Evangeliarium van Montecassino, dat in opdracht van Hendrik II gemaakt werd als geschenk aan het klooster waar de heilige Benedictus ooit zelf zijn regel in de praktijk bracht.Ga naar eindnoot22. Daarin is een smekeling in een vergelijkbare houding weergegeven voor keizer Hendrik II als Uta voor de heilige Maagd. Uta neemt hier dus bij de boekaanbieding wel de houding van smekelinge aan. De staande Uta in het Regelboek geeft de kijker echter een heel andere boodschap dan die van een deemoedige boekaanbieding; hier wordt de vrouw geëerd die in het klooster Niedermünster de regel van Benedictus heeft ingevoerd. | |
● Een regel voor NiedermünsterHet portret van Hendrik in het Regelboek vertoont grote gelijkenissen met dat van Uta in hetzelfde boek. De ruit ontbreekt en daarmee ook de directe vergelijking met Christus. Maar door zijn frontale staande houding en het boek in zijn hand sluit Hendrik aan bij de iconografie van de Uta-miniatuur, en daarmee ook bij die van de afbeelding van Ramwold in de Codex Aureus. Hendrik wordt zo niet alleen tekstueel, maar ook visueel opgenomen in de traditie rondom de hervorming van het klooster. De vergelijkbare iconografie en de verzen tonen ook het belang van Uta: de abdis wordt op gelijke voet met de hertog geplaatst en de nauwe band tussen het klooster en het hertogelijk huis wordt zo benadrukt. Uta is afgebeeld als vertegenwoordigster van het klooster Niedermünster. Wellicht had zij na het invoeren van de regel samen met Hendrik opdracht gegeven tot het vervaardigen van het Regelboek en toont de gelijkwaardige iconografie hun samenwerking. Misschien ook neemt zij namens alle nonnen het handschrift in ontvangst. Daarmee zou de Hendrik-miniatuur verwant zijn aan de overdrachtsafbeelding, zoals die van Caesarius van Arles in hetzelfde Regelboek. Caesarius is afgebeeld terwijl hij staande de door hem geformuleerde regel aanbiedt aan de nonnen die deze gaan volgen. Ook de opdrachtgever Hendrik biedt het boek niet aan een hogere instantie aan, zoals graaf Dirk van Holland het Evangeliarium van Egmond wel aanbood aan de patroonheilige van het klooster. Hendrik geeft het boek - als materieel object, maar vooral als te volgen regel - aan de toekomstige gebruikers, de nonnen van het | |
[pagina 211]
| |
klooster van Niedermünster, vertegenwoordigd door hun abdis. Er is hier dus geen sprake van een aanbieding ‘van laag naar hoog’: Hendrik schenkt het Regelboek aan een klooster dat zich in zijn hertogdom bevindt. Vandaar ook dat hij staand en niet buigend of in prosternatie is weergegeven. Het boek staat hier symbool voor de inhoud, de regel en de kloosterhervorming. De iconografie van de miniaturen sluit zo fraai aan bij de twee kloosterregels die het handschrift bevat. Woord en beeld tonen in een subtiel samenspel het belang van de kloosterhervorming volgens de regel, de heiligen die de basis voor die regel legden én de personen die voor het klooster Niedermünster de belangrijkste drijfveer achter de invoer ervan vormden. De miniatuur verwijst eerder naar een overdracht dan naar een dedicatie: met de schenking van dit boek stelt de hertog de regel in het klooster van Niedermünster in. Maar omdat de hertog niet zelf de schrijver van de regel is, waagde de miniaturist het er niet op Hendrik te tonen terwijl hij het boek direct aan de abdis overdroeg. Door Hendrik af te beelden als onderdeel van de kloosterhervorming, met zelfs een iconografische verwijzing naar Christus, was hij ver genoeg gegaan. Hendriks zoon, keizer Hendrik II, ging overigens veel verder. Hij is in het Evangelistarium van Seeon - een dochterklooster van Regensburg - afgebeeld terwijl hij een boek aanbiedt aan Maria, fier staand naast de koningin van de hemel. |
|