Madoc. Jaargang 2002
(2002)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| ||||||
Otto Vervaart
| ||||||
● Familie en opleidingIn Perugia, de hoofdstad van Umbrië, behoorde de familie der Ubaldi tot de voornaamste geslachten. Baldus werd geboren op 2 oktober 1327. In 1328 kwam zijn broer Angelus ter wereld, die eveneens een beroemd jurist zou worden. Hun beider vader was professor in de geneeskunde aan de universiteit. Van Baldus' eerste levensjaren is weinig bekend. Pas met zijn studiejaren krijgen we zicht op zijn ontwikkeling.Ga naar eindnoot1. Hij begon met de rechtenstudie in zijn vaderstad. Hij ging niet naar Bologna, de stad die vanaf het midden der twaalfde eeuw het centrum bij uitstek vormde voor juridisch onderwijs aan studenten uit geheel Europa. Sinds 1342 doceerde in Perugia namelijk Bartolus de Saxoferrato (1313/1314-1357), in die jaren de beroemdste jurist van heel Italië. Waaruit bestond de rechtenstudie in de Middeleeuwen? We zeggen nog steeds rechten in het meervoud vanwege het vroegere onderwijs in het Romeinse én canonieke, kerkelijke recht. Rond 1100 waren de oude Romeinse rechtsteksten die keizer Justinianus (527-565) had laten redigeren, weer opgedoken. De Digesten waren een geordende bloemlezing uit de commentaren van de klassieke Romeinse juristen. Op het gebied van wetgeving had Justinianus een Codex tot stand gebracht, nadien nog aangevuld met de zogeheten Novellen. Eind twaalfde eeuw kregen de Libri Feudorum, teksten over het leenrecht in Noord-Italië, ook een plaats bij de in het onderwijs verplichte teksten. Generaties juristen hebben deze teksten becommentarieerd en geharmoniseerd, met name in de vorm van glossen, duizenden aantekeningen in de marge van de handschriften, lecturae, grote commentaren, en summae, syntheses. Op deze basis konden zij het | ||||||
[pagina 142]
| ||||||
1. Perugia, Palazzo dei Priori met de Fontana Maggiore (uit: J.B. Riess, Political Ideals in Medieval Italian Art. The Frescoes in the Palazzo dei Priori, Perugia (1297) (Ann Arbor, Michigan 1981) afb. 2).
recht opnieuw doordenken, zodat er een rechtswetenschap ontstond. Baldus bestudeerde niet alleen het Romeinse, maar ook het canonieke recht. Op het terrein van het kerkelijke recht waren er eveneens verplicht te bestuderen teksten. Op naam van Gratianus kwam rond 1138 de eerste versie van de Concordantia discordantium canonum gereed, letterlijk: ‘harmonie van dissonante canones’, met uitspraken van pausen en kerkvaders en concilieteksten.Ga naar eindnoot2. Gratianus deed in dicta kort en krachtig uitspraak over tegenstrijdigheden en hij ordende de canones helder. Zijn werk heette al spoedig het Decretum Gratiani. Eerdere verzamelingen als het Decretum van Ivo van Chartres (ca. 1040-1116) waren veel minder geordend. Bisschoppen uit heel Europa legden hun problemen voor aan de paus, die er geestelijken als gedelegeerde rechters uitspraak over liet doen. Deze uitspraken in briefvorm heten decretalen. Zo won het kerkelijke recht aan eenheid, en de pauselijke macht voer er wel bij. Men verzamelde decretalen vanwege hun praktische waarde. Na eerdere verzamelingen zagen in 1234 de zogeheten Decretales Gregorii IX oftewel de Liber Extra het licht, een verzameling in vijf boeken, die de paus meteen aan de universiteit van Bologna zond. In 1298 liet paus Bonifatius VIII de Liber Sextus publiceren, een verzameling van sinds 1234 uitgevaardigde decretalen. Men citeert deze werken naar hun libri, tituli en capitula. X staat voor Liber Extra, en VI voor Liber Sextus. Behalve in Perugia studeerde Baldus ook nog in Pisa, waar hij in 1357 en 1358 | ||||||
[pagina 143]
| ||||||
doceerde. Het is niet bekend wanneer hij de doctorsgraad behaalde. Vanaf 1351 tot 1357 doceerde hij in Perugia. Het grootste gedeelte van zijn leven was Baldus verbonden aan deze universiteit, ook nog tussen 1365 en 1376 en van 1379 tot 1390. Van 1358 tot 1364 onderrichtte hij in Florence en van 1376 tot 1379 in Padua. In 1390 ging Baldus naar de universiteit van Pavia bij Milaan. Hij gaf daarnaast regelmatig college in Piacenza. In 1400 stierf Baldus te Pavia onder niet opgehelderde omstandigheden. Baldus' grootste activiteit lag op het terrein van het Romeinse recht. Des te opmerkelijker is het dat hij een commentaar schreef op de Liber Sextus van Bonifiatius VIII, op de eerste drie boeken van de decretalen van paus Gregorius IX, en op de Libri Feudorum. In kwantiteit vallen zijn consilia, juridische adviezen, het meeste op. Hij behandelde daarin talloze knellende vragen met daarbij soms - voor juristen - nieuwe onderwerpen. Het precieze aantal van zijn consilia ligt naar schatting tussen de 2800 en 3200. Baldus' verzamelde werken beslaan in oude edities vele delen. | ||||||
● Het geleerde recht en handelEen sprekend voorbeeld van de verwevenheid van recht, maatschappij en kerk is een passage in één van Baldus' commentaren over de positie van kooplieden.Ga naar eindnoot3. Bij de passage in de decretalen van Gregorius IX waar het over pelgrims gaat (in de titulus ‘De treuga et pace’, X.1.34), merkt hij op dat men kooplieden met pelgrims kan vergelijken. Kooplieden brengen welvaart, vorsten kennen hun vaak voordelen toe en stellen hen onder hun bescherming. Baldus vergelijkt de kooplieden heel inventief met andere reizigers onderweg. Er zijn er die niets goeds in de zin hebben, zoals piraten: hun reis is een peregrinatio mala. Ook het vertrek van ballingen valt daaronder. De tochten van kooplieden zijn echter een voorbeeld van een peregrinatio bona. Beter nog, melior, is de pelgrimage die studenten ondernemen op zoek naar kennis. De beste van alle pelgrimstochten gaat naar Rome. Baldus gaat verder in op het pelgrimschap van handelaren: ‘Er bestaat een goede pelgrimage met het doel voordeel te behalen, bijvoorbeeld handel, zoals de Genuezen doen, en zo'n tocht is een vriendin van de volken, omdat de wereld niet kan leven zonder handelaren. Toch is er in het corpus iuris geen voorrecht aan toegekend, ofschoon vorsten vaak uit hun goede wil vele vrijheden en vrijstellingen hebben toegestaan, en die moeten dan ook zonder tegenwerking worden bewaakt. Steden echter kunnen deze vrijheden niet verlenen...’ Hij voegt eraan toe dat pelgrims onder de bescherming van de Kerk vallen. Met de voorafgaande redenering vallen kooplieden ineens ook onder het kerkelijke recht. Baldus bouwde een inventief betoog op om relatief nieuwe fenomenen tot hun recht te laten komen. | ||||||
● Baldus en de politiekMet de politiek kwam Baldus al te Perugia in aanraking. Gilden beheersten deze stad. Baldus was enige tijd advocaat van het koopliedengilde. Italiaanse kooplieden waren in heel Europa actief, waarbij zij de kans liepen om in moeilijkheden te raken. Een advocaat in vaste dienst kwam hun goed van pas. | ||||||
[pagina 144]
| ||||||
Ook Perugia zelf stuurde Baldus op pad met diplomatieke missies, bijvoorbeeld in 1370. Bovendien bekleedde hij er verschillende stedelijke ambten. De grote politiek komt naar voren in zijn stuk over het grote Westerse Schisma, de periode dat twee pausen elkaar bestreden na de ballingschap in Avignon.Ga naar eindnoot4. In zijn Quaestio de schismate van 1378 verdedigde Baldus feitelijk paus Urbanus VI. In 1380 schreef hij nog een consilium pro Urbano VI. Toch schreef Baldus verder geen zuiver politieke traktaten, zoals zijn leermeester Bartolus de Saxoferrato had gedaan. Er zijn zeker gedeelten, bijvoorbeeld in zijn commentaar op de Codex Iustinianus, die feitelijk een traktaat vormen. Bij een passage in de Codex Iustinianus, C. 1.2.16, schreef hij zo een betoog over tirannie. Het is niet eenvoudig om de ontwikkeling van Baldus' gedachtevorming te reconstrueren, omdat men daartoe een enorm oeuvre in zijn geheel moet bekijken. Het is opvallend dat Baldus, die verder zo productief was, geen officieel commentaar schreef op de statuten, de stedelijke rechtsboeken, van bijvoorbeeld Perugia. Baldus zag verder dan het recht van de steden waar hij doceerde. Hij besefte dat de vele stedelijke statuten met elkaar konden botsen. Op typisch middeleeuwse wijze knoopte Baldus aan het begin van zijn onderwijs over de Codex Iustinianus een soort extra college vast, een repetitio over de woorden ‘Cunctos populos’ (C. 1.1.1). Hij verdeelde dit Tractatus de vi et potestate statutorum onder in vier gedeelten, naar gelang stedelijke statuten iets bevolen, verdedigden, toelieten of bestraften. Binnen deze secties besprak hij vervolgens in hoeverre deze statuten golden voor onderdanen binnen en buiten de contado, respectievelijk voor vreemdelingen binnen en buiten deze zone. Af en toe verwijst Baldus naar Perugia en Florence, maar hij noemt ook de koning van Frankrijk. Baldus heeft zijn visie uiteraard verder ontwikkeld, maar soms verwees hij later nog naar dit vroege werk. Een voorbeeld van een kwestie over statuten geeft een los overgeleverd advies uit circa 1370.Ga naar eindnoot5. De stad Recanati in de Marche d'Ancona was een twistappel geweest in de strijd tussen de Welfen en Ghibellijnen, de pauselijke en de keizerlijke partij. Met een pauselijk privilege probeerde men Recanati weer onder de Pauselijke Staat te brengen. De stad had in 1357 het voorrecht verkregen om zelf de rechtspraak uit te oefenen over haar burgers. Ze viel daardoor niet meer onder de pausgezinde rector van de provincie. In 1370 werd dit privilege opnieuw bevestigd en zocht men juridisch advies over een aantal vragen. Klopte het dat de bestuurders van de provincie geen recht mochten spreken? Voor wie en waar precies gold het privilege: alleen voor wie in Recanati was geboren of voor alle inwoners? Baldus bevestigde dat men de burgers van Recanati niet buiten hun stad mocht dagen als het om halsmisdrijven ging, misdaden waarop de doodstraf stond. Iedereen die in de stad en in de directe omgeving ervan woonde, viel onder de jurisdictie van Recanati. Behalve Baldus ondertekenden en zegelden ook zijn broers Angelus en Petrus dit advies. | ||||||
● Baldus' eigen handschriftenDe laatste jaren zijn er opmerkelijk veel van Baldus' teksten in zijn eigen handschrift teruggevonden. Een auteurshandschrift, een autograaf, kan ons veel vertellen over de werkwijze van de schrijver, maar dit kan ook betekenen dat | ||||||
[pagina 145]
| ||||||
2. Detail van een grafmonument voor een veertiende-eeuwse rechtsgeleerde (Bologna, Museo Civico Medievale, uit: R. Grandi, I monumenti dei dottori e la scultura a Bologna (1267-1368) (Bologna 1982)).
wetenschappers veel moeten herzien. En bovendien kan zo'n handschrift haast onleesbaar zijn. Net als Thomas van Aquino (ca. 1225-1274) werkte Baldus samen met secretarissen en kopiisten aan zijn boeken. Zulke onder controle van de auteur gemaakte handschriften noemt men soms idiografen. Ruim tien jaar geleden kwam van liefst zestien handschriften in het fonds Barberini van de Vaticaanse Bibliotheek vast te staan dat ze van Baldus afkomstig zijn.Ga naar eindnoot6. Bij deze groep zit met name een aantal omvangrijke handschriften met juridische adviezen uit de periode 1384-1400. Langzamerhand wordt duidelijk dat de enorme hoeveelheid adviezen in oude drukken niet altijd juist is weergegeven. Er is in vroege drukken vaak sprake van haastwerk vol drukfouten: men drukte sommige adviezen van Baldus twee keer af, hakte adviezen doormidden, voegde zelfstandige stukken samen; regelmatig werden zijn doorhalingen en marginale aantekeningen niet begrepen. Al in 1840 merkte de Utrechtse jurist A.C. Holtius op hoe belangrijk kennis van de overlevering van Baldus' adviezen is.Ga naar eindnoot7. Holtius schreef over twee adviezen waarin Baldus vanuit het geleerde recht het wisselrecht behandelde. Met onder andere wissels regelden handelaren onderling hun betalingsverkeer. Tot dan toe was dit onderwerp voor de middeleeuwse ‘geleerde’ juristen eigenlijk onbekend terrein geweest. Holtius merkte eigenaardigheden in de tekst van deze adviezen op. Hij stelde daarop een diepgaand onderzoek in naar hand- | ||||||
[pagina 146]
| ||||||
schriften en oude drukken in binnen- en buitenland. Pas in 1999 verscheen een overzicht van alle vóór 1500 verschenen drukken van Baldus' werken.Ga naar eindnoot8. In Nederland bezit de Utrechtse Universiteitsbibliotheek één van de zeldzame vroege uitgaven van Baldus' consilia.Ga naar eindnoot9. Zeer recent zijn de autografen ontdekt van een gedeelte van Baldus' commentaar op de DigestenGa naar eindnoot10. en van zijn commentaar op de eerste drie boeken van de Codex Iustinianus.Ga naar eindnoot11. De ontdekker hiervan, Vincenzo Colli, vond ook de autograaf terug van het grote standaardwerk voor het procesrecht, het Speculum iudiciale van Guillelmus Durandus (ca. 1237-1296).Ga naar eindnoot12. Colli's nieuwste vondst betreft een luxueus uitgevoerd handschrift van het commentaar op de Libri Feudorum dat Baldus aan Giangaleazzo Visconti had geschonken.Ga naar eindnoot13. | ||||||
● Baldus en Giangaleazzo ViscontiTijdens zijn loopbaan had Baldus meestal in onafhankelijke steden gewerkt. Het bevreemdde zijn tijdgenoten dan ook dat hij in 1390 de overstap maakte naar Pavia, de universiteitsstad bij Milaan, waar Giangaleazzo Visconti (1351-1402) regeerde. Deze Visconti, die in 1378 aan de macht was gekomen, voerde een sluwe politiek om stap voor stap zijn macht over Italië uit te breiden. Met name Florence was tegen hem gekant. Men liet niets na om hem af te schilderen als een wrede heerser, een tiran die heel Italië bedreigde. Daarin hadden de Florentijnen wel enigszins gelijk, want de Visconti's voerden al langer een veroveringspolitiek.Ga naar eindnoot14. Vooral de schaal van de veroveringen baarde hun zorgen. De gebieden van andere signori als de familie Este in Reggio Emilia en Modena, later ook in Ferrara, en de Gonzaga's in Mantua waren veel kleiner. Het achterland van de republiek Venetië was in die jaren amper zo groot als de huidige Veneto. In 1385 slaagde Giangaleazzo erin om voor het eerst weer alle steden van Lombardije in zijn macht te krijgen, nadat deze eerder uit het bezit van de Visconti's waren geraakt. Visconti breidde zijn macht steeds verder uit: over Verona en Vicenza in 1387 en 1388, naar Siena tussen 1389 en 1392, naar Pisa in 1399, en in 1400 zelfs Perugia. Bovendien zocht hij steun buiten Italië, bij het Duitse Rijk. Koning Wenceslas (1361-1410) maakte hem in mei 1395 tegen forse betaling hertog van Milaan en in maart 1397 zelfs hertog van Lombardije. Baldus kon het de eerste jaren goed vinden in Pavia. Hij genoot een vorstelijk salaris aan de universiteit. Giangaleazzo Visconti stond met hem op goede voet. Hij mocht zelfs peetvader worden van Baldus' kinderen. Zijn jarenlange kennis van het leenrecht bracht Baldus ertoe om een lectura te schrijven op de Libri Feudorum. In 1393 droeg hij dit werk op aan zijn broodheer.Ga naar eindnoot15. Uit de originele versies van enkele adviezen blijkt dat Baldus in 1395 in moeilijkheden raakte.Ga naar eindnoot16. Baldus schreef in de marge bij het dadelijk te behandelen consilium dat hij al met één voet in het graf stond. Maar het lijken vooral problemen van politieke aard die hem dermate frustreren dat zijn pen tijdelijk stokte. Op 11 mei 1395 verkreeg Visconti van koning Wenceslas voor tienduizend gulden de waardigheid van hertog van Milaan. Giangaleazzo stelde daarop, dat iedereen die voorheen land of ambten in leen had gehouden van koning Wenceslas, nu onder zijn macht viel. Dit zou een enorme versterking van zijn macht hebben betekend. | ||||||
[pagina 147]
| ||||||
3. De kroning van Giangaleazzo Visconti in de Sant'Ambrogio-basiliek te Milaan (1395) (uit: M. di Giovanni, ‘Il serpente di bronzo della Basilica di S. Ambrogio’, Arte lombarda. Rivista di storia dell'arte 11 (1966) 3-5, aldaar 5).
In een reeks adviezen behandelde Baldus de verschillende rechtsvragen die de verheffing tot hertog opriep.Ga naar eindnoot17. Aan de originelen in de Vaticaanse bibliotheek van de betreffende adviezen valt exact te zien hoe Baldus worstelde met dergelijke vragen. Het was niet slechts een kwestie van de moeilijkheidsgraad van de problematiek. Juist voor Baldus, die twee jaar tevoren het nadien gezaghebbendste commentaar op de Libri Feudorum had geschreven, zou het juridisch gehalte geen hindernis mogen zijn om vlot concreet antwoord te geven. De vraag naar de mogelijkheid om leenrechtelijke verhoudingen zonder meer over te dragen, raakte tegelijk aan de fundamentele vraag hoe groot en absoluut de macht van een vorst is. Steunend op zijn geheugen en speurend in de folianten van het Romeinse en canonieke recht noteerde Baldus welke passages op de verschillende vragen sloegen. Hij probeerde telkens tot een synthese te komen, maar een aantal keren liep hij vast en begon opnieuw vanuit een andere invalshoek. De betreffende handschriften staan vol met doorgehaalde kanttekeningen die vooral zijn bedenkingen betreffen. In de vroege drukken zijn zulke doorgehaalde gedeeltes niet opgenomen. Het heeft er alle schijn van dat Baldus niet | ||||||
[pagina 148]
| ||||||
kon of wilde toegeven dat een vorst zo'n grote macht kon uitoefenen. Was het middeleeuwse geleerde recht niet vooral een recht dat gegroeid was in en bedoeld was voor onafhankelijke steden en stedelingen, voor geestelijken en hun onderlinge verhoudingen, speciaal tussen bisschoppen en pausen? Het geleerde recht was duidelijk voorzichtig in het toekennen van absolute macht. Toch leek Baldus een regelrechte afwijzing van Giangaleazzo's claims en de voor hem wenselijke antwoorden niet verstandig. Baldus was niet de eerste of enige jurist in dienst van Giangaleazzo Visconti. Te noemen vallen onder andere Niccolò Spinelli, die vanaf 1387 in dienst was, en Uberto Lampugnani die vanaf 1385 in Milaan werkte en een enkele keer Baldus' adviezen mee ondertekende. De gehele universiteit van Pavia viel onder de macht van Milaan. Er waren genoeg juristen om hun verstand in dienst te stellen van Visconti. Baldus was echter wel de belangrijkste van hen. Bij het zoeken naar een degelijk juridisch antwoord van deze briljante man vergeten we misschien te snel dat voor Giangaleazzo juridische antwoorden hoogstens een deel vormden van zijn weg naar meer macht. Het recht kon hem voorwendsels en excuses verschaffen, maar niet altijd direct macht. Als Baldus zijn signore zou zijn afgevallen, had dit inderdaad dodelijke gevolgen kunnen hebben. Het zou echter ook Visconti's imago enorm hebben geschaad. Beiden hadden belang bij het ongestoord voortvloeien van de zeer profijtelijke stroom adviezen uit Baldus' pen. | ||||||
● SlotDie pen bleef inderdaad in beweging tot op zijn sterfdag. Eén van de Vaticaanse handschriften bevat een notitie van Baldus' zoon Johannes Zenobius dat zijn vader op 28 april 1400 stierf terwijl hij aan een advies werkte.Ga naar eindnoot18. De familie der Ubaldi genoot zo'n hoog aanzien dat de stad Perugia een pand in het centrum aan hen afstond, het huidige Palazzo Baldeschi. Een eeuw terug verscheen te Perugia een band met geleerde artikelen over Baldus bij de vorige viering van zijn sterfdag. In de twintigste eeuw zijn er vele artikelen en enkele boeken over hem verschenen. Nog in 1990 is er meer aan het licht gekomen over het begin en einde van zijn zeer actieve leven. In 2000 wijdde het rechtshistorisch tijdschrift Ius Commune de aflevering aan Baldus. De overstap van vrije steden naar het regime van Visconti beïnvloedde Baldus' positie duidelijk. Het laat zien dat de middeleeuwse juridische doctrine zich niet compleet autonoom heeft gevormd. De levensloop en positie van juristen kon hun meningsvorming diepgaand beïnvloeden. Het onderzoek naar Baldus' leven en werken toont hoe spannend de verhoudingen kunnen zijn tussen juristen en de problemen die zij ontmoeten, hoe opvattingen zich soms moeizaam ontwikkelen, en soms hoe zij op grenzen stuiten die niet te overschrijden zijn. | ||||||
[pagina 149]
| ||||||
Algemene literatuur
|
|