Madoc. Jaargang 2002
(2002)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
● Nicole de Bree
| |
● De SeriesThomas Hoccleve (?1370-?1426) voltooide de Series rond 1420, tegen het einde van zijn leven en carrière. Hoccleve had toen al veel geschreven; zijn oeuvre omvat religieuze teksten, hoofse gedichten, parodieën, didactische teksten en een handboek voor het schrijven van teksten. In veel van deze werken speelt de auteur zelf een rol; hij presenteert zich als een schrijver die graag en veel over zichzelf praat en de neiging heeft alles waarin hij voorgeeft tekort te schieten, te benadrukken. Het is nog steeds niet duidelijk in hoeverre de echte Thomas Hoccleve lijkt op de schrijver Thomas Hoccleve in Hoccleve's werk. Het personage Thomas Hoccleve dat de echte schrijver aan zijn publiek voorstelt is misschien een waarheidsgetrouwe weergave van Hoccleve zelf, en misschien ook wel helemaal niet. We weten alleen zeker dat Hoccleve zijn literaire teksten schreef in de hoop dat ze bij een welgestelde edelman in de smaak zouden vallen en hij zo zijn salaris aan kon vullen (afb. 1). In het dagelijks leven was hij klerk aan de koninklijke kanselarij; hij schreef dus letterlijk zijn brood bij elkaar. In de tijd dat hij leefde en schreef, waren professionele schrijvers voornamelijk aangewezen op het produceren van didactische, moraliserende werken om in hun inkomen te voorzien; het betere literaire werk werd in deze tijd door hovelingen zelf geschreven als een vorm van vermaak en een teken van eruditie.Ga naar eindnoot1. | |
● Een egodocument?Lange tijd is het werk van Thomas Hoccleve, en zeker de Series, gezien als onbelangrijk en van matige literaire kwaliteit. Wanneer zijn werk al werd bestudeerd, | |
[pagina 11]
| |
1: Hoccleve biedt een exemplaar van zijn Regement of Princes aan aan de toekomstige koning Henry V (uit: The Oxford Illustrated History of English Literature (Oxford 1987) t.o. 17).
dan gebeurde dat vaak in vergelijking met dat van zijn beroemde, veelgeprezen literaire voorganger Chaucer, van wie Hoccleve een zo grote bewonderaar was dat hij in een van zijn werken een portret van Chaucer opnam (afb. 2). Deze vergelijkingen toonden aan dat Hoccleves teksten te eenvoudig waren en te weinig esthetische kwaliteit bezaten. Hoccleves Series werd voornamelijk gezien als een egodocument waarin de schrijver zijn eigen leven, al dan niet waarheidsgetrouw, weergaf. Deze studies waren er veelal op gericht om het leven van de historische persoon Hoccleve te beschrijven (en te beoordelen).Ga naar eindnoot2. In deze benadering van Thomas Hoccleves oeuvre kwam pas verandering toen Jerome Mitchell in 1968 een diepgravender onderzoek naar de werken van Hoccleve begon.Ga naar eindnoot3. Sinds dit onderzoek zijn Hoccleves teksten steeds meer | |
[pagina 12]
| |
los van die van andere schrijvers bestudeerd, waardoor de bijzondere, specifieke eigenschappen van Hoccleves oeuvre ontdekt werden. Er kwam meer aandacht voor de rollen die de karakters in zijn teksten spelen en voor de mogelijke achterliggende gedachten van zijn werk.Ga naar eindnoot4. Geleidelijk komt men tot de conclusie dat Hoccleves werk veel minder simplistisch is dan het lijkt en dat verdere studie naar de teksten zelf en naar de structuur van het werk in plaats van naar de historische dan wel autobiografische context hard nodig is.Ga naar eindnoot5. | |
● De opbouw van de SeriesDe Series bestaat uit dertien zeer uiteenlopende teksten, waartussen geen inhoudelijke samenhang lijkt te bestaan.Ga naar eindnoot6. De opbouw van de tekstcollectie is onvoorspelbaar en onverwacht. De Series begint met een Prologue en een Complaint (een soort klaagzang) door Thomas, de spreker in het gehele werk. Hij beschrijft gedetailleerd hoe mensen hem behandelen nadat hij ziek en gek is geweest:
Sythen I recoveryd was/ have I full ofte
Cawse had of anger/ and ympacience,
Where I borne have it/ esely and softe,
Sufferynge wronge be done to me, and offence,
And nowght answeryd ageyn/ but kepte silence,
Less that men of me/ deme would and seyne,
‘se how this man/ is fallen in agayne’.
(Complaint, 176-182)Ga naar eindnoot7.
(Vrij vertaald: Sinds ik hersteld ben, heb ik heel vaak reden gehad om boos en ongeduldig te zijn; toch heb ik het lankmoedig en zachtaardig gedragen, het onrecht dat me werd aangedaan ondergaand en niet weer reagerend op beledigingen, maar me stilgehouden, bang dat men anders weer van mij denken en zeggen zou ‘zie je wel dat deze man weer gek geworden is’.)
Enkele van de teksten die volgen in de Series zijn verhalen, andere zijn morele lessen, waarvoor soms proza, en soms een versvorm gebruikt wordt. Weer andere teksten zijn weergaven van gesprekken die Thomas voert met zijn Vriend over de werken die hij heeft geschreven, of die hij gaat schrijven als onderdeel van de Series. Een van deze dialogen, de voornaamste, heet ook letterlijk Dialogue. Deze gesprekken zijn de belangrijkste en boeiendste onderdelen in de Series. Niet alleen verbinden zij de verschillende onderdelen met elkaar, ook maken zij de problemen duidelijk die de schrijver ondervindt bij het uitdragen van zijn boodschap naar het publiek. Het is belangrijk te benadrukken dat de verschillende elementen van de Series, ondanks het ogenschijnlijke gebrek aan samenhang, middels de genoemde dialogen met elkaar verbonden zijn. Bovendien dragen zij dezelfde boodschap uit: over ziekte en gekte, over interpretatie, en over zonde en boetedoening. Doordat deze boodschappen in alle teksten terugkomen, is er sprake van een thematische verwantschap tussen de teksten en een wijze les: leef goed en wees voorbereid op de dood. Zorg dat je boete doet voor je zonden zolang je op aarde bent, zodat je niet zult hoeven boeten in de hel of het vagevuur. Deze morele les | |
[pagina 13]
| |
loopt onopvallend maar onmiskenbaar als een rode draad door de tekstcollectie heen, doordat de motieven ziekte en gekte, interpretatie, en zonde en boetedoening in bijna alle teksten voorkomen, en onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. | |
● Ziekte, gekte en boetedoeningDe geestesziekte van Thomas, de hoofdpersoon in de Series, wordt al in de tweede tekst (de Complaint) tot een belangrijk thema verheven. Thomas, die wordt voorgesteld als klerk aan de kanselarij van de koning en als de schrijver van de teksten in de Series, beschrijft dat hij als straf van God ziek en gek werd en dat hij niet meer kon spreken als gevolg van deze gesteldheid. Voor iemand die leeft van zijn woorden, is dat natuurlijk desastreus. Nu werd ziekte, en, met name waanzin, in de Middeleeuwen bij uitstek gezien als een straf voor zondig gedrag.Ga naar eindnoot8. Deze straf kon alleen weggenomen worden door boetedoening voor gemaakte zonden. De boetedoening bestond uit een aantal onderdelen. De ziekte moest voldragen worden, de2. Het portret van Chaucer naast een couplet uit de Regement of Princes waarin Hoccleve de lezer ervan verzekert dat het een waarheidsgetrouwe afbeelding is (uit: The Oxford Illustrated History of English Literature (Oxford 1987) t.o. 54).
gepleegde zonden dienden opgebiecht te worden, God moest om vergeving gevraagd worden en zijn naam diende geprezen te worden. De zondaar moest ook beloven zijn leven te beteren - en dat daadwerkelijk doen. Thomas maakt in zijn Complaint en de Dialogue duidelijk dat hij aan de eisen van boetedoening voldaan heeft, en dat hij door God is genezen van zijn ziekte. Volgens hem zijn zowel zijn ziekte als zijn genezing door God tot stand gebracht. Hij schaamt zich daarom niet voor zijn medische geschiedenis, die hij ziet als een gyfte, een ‘geschenk’ van God. Sterker nog, Thomas vindt dat God het verdient dat zijn verhaal openbaar wordt gemaakt en aan zoveel mogelijk mensen verteld wordt:
In feythe, frinde/ I thence make an open shryfte,
and hyd[e] not/ what I had of his gyfte (...)
The benefice of god/ not hyd be shuld[e]:
sythen of myne hele/ he gave me treacle,
It to confese/ and thanke hym, am I hold[e],
For he in me hathe shewyd his miracle;
His vysytacion is a spectacle
In whiche that I/ beholde may and se,
Bet than I dyd/ how great a lorde is he.
(Dialogue, 82-84 en 92-98).
| |
[pagina 14]
| |
(Vrij vertaald: Vertrouw me, vriend, dat ik dan een openbare biecht doe en niets van de gift van God zal weglaten. (...) De goedheid van God behoort niet verborgen te worden; omdat hij mij genas, ben ik het hem verschuldigd om het te uiten en hem te danken, want hij heeft in mij zijn wonder getoond. Zijn visitatie is een spiegel waarin ik vermag te kijken en beter dan eerst zie hoe groot mijn Heer is.)
Uit de Dialogue blijkt dat zijn lichamelijke en geestelijke ziekte en de wonderbaarlijke genezing Thomas een belangrijke les hebben geleerd. Ze hebben hem godsvruchtiger gemaakt en bewuster van het doel van het leven. Thomas wil in zijn Series dit wonder bekend maken. Wanneer de mensen in zijn omgeving dit verhaal kennen, zullen ze geloven dat Thomas weer genezen is én een belangrijke morele les leren. Thomas zal - als schrijver - bovendien terug kunnen keren in de maatschappij die hem nu verstoten heeft (in moderne tijden zou hij als ‘ervaringsdeskundige’ met zijn autobiografie een eind komen). Maar het blijkt niet eenvoudig om mensen te overtuigen van Thomas' herstelde geestelijke gezondheid en van de goddelijke straf die hij gedragen heeft. De mensen om hem heen schijnen niet te willen of kunnen geloven dat hij weer beter is:
For thowgh that my wit/ were home come agayne,
Men wolde it not so vnderstond or take;
With me to dealë/ hadden they dysdayne.
(Complaint, 64-66)
What-so-evar I shulde answere or sey,
They wold[en] not have it worthe a leke.
(Complaint, 142-143)
(Vrij vertaald: hoewel ik mijn verstand weer terug had, wilden mensen dat niet zien of geloven. Ze wilden niets meer met mij te maken hebben. (...) Wat ik ook antwoordde of zei, ze hechtten er absoluut geen waarde aan.)
Dit is extra treurig voor Thomas, omdat hij ervan overtuigd is dat juist nu, nu hij gelouterd is door zijn ervaringen van de afgelopen tijd, zijn woorden serieus genomen moeten worden. Maar zelfs zijn beste vriend, het verder naamloze personage Vriend, lijkt niet in hem te geloven. | |
● Gesprekken en interpretatie: De Vriend als publiekHoewel Thomas een belangrijk verhaal te vertellen heeft, is er niemand om het aan te vertellen. Behalve zijn Vriend, die hem regelmatig op komt zoeken, ziet Thomas niemand en is er niemand die zijn gesproken woorden wil geloven. Het is om deze reden dat Thomas besluit zijn Series te schrijven. Hij richt zich in de tekstcollectie tot een uitgebreid publiek: Duke Humfrey, de broer van koning Henry V (1413-1422), Lady Westmerland (tante van deze koning), de zoon van zijn Vriend, de vrouwen in zijn publiek en de mensheid in het algemeen. In gesprekken met zijn Vriend bespreekt Thomas de inhoud van de teksten die hij geschreven heeft en van de teksten die hij zal gaan schrijven. Uit deze | |
[pagina 15]
| |
gesprekken blijkt niet alleen dat zelfs de Vriend Thomas verkeerd begrijpt en moeite heeft om te geloven dat hij genezen is, maar ook dat hij de teksten van Thomas niet helemaal goed heeft begrepen. Ook moet Thomas hem er van zien te overtuigen dat het geen kwaad kan om zijn verhaal openbaar te maken, omdat er niets is om zich voor te schamen: ‘hast thow made this complaynte/ forthe to goo
among the people?’/ ‘ye friend; so I ment[e];
what ells?’/ ‘Nay, Thomas, ware do not soo!
Yf thou be wyse/ of that matter hoo,
Reherse thow it not/ ne it a-wake
kepe all that cloos/ for thyn honours sake.’
(Dialogue, 23-28)
(Vrij vertaald: ‘Ben je van plan om je Complaint ook aan anderen te laten lezen?’ ‘Ja, vriend, dat is de bedoeling.’ ‘Thomas, doe dat niet! Als je verstandig bent, heb je het daar niet over. Maak geen slapende honden wakker en bescherm je eigen waardigheid!’)
Niet alleen begrijpt de Vriend Thomas en de waarde van de Complaint verkeerd, hij maakt ook fouten in zijn interpretatie van de andere werken die Thomas schrijft en heeft geschreven. Zo beweert hij in de Dialogue dat een tekst die Thomas eerder eens geschreven heeft, The Letter of Cupid to Lovers, vrouwonvriendelijk is, terwijl hij de tekst niet eens heeft uitgelezen: ‘The book concludith for hem, is no nay
Vertuousy/ my good freend/ dooth it nat?’
‘Thomas, I noot/ for neure it yit I say.’
(...)
‘ffor had yee red it fully to the ende,
yee wolde seyn/ it is nat as yee wende.’
(Dialogue, 779-784).
(Vrij vertaald: ‘Maar het boek eindigt toch goed voor hen, goede vriend, nietwaar?’ ‘Dat weet ik niet, Thomas, want ik heb het nooit gelezen.’ ‘Als je het had uitgelezen, had je gezien dat het niet zo eindigde als jij dacht.’)
Toch raadt de Vriend Thomas aan om een tekst te schrijven voor de vrouwen die hij met zijn Letter beledigd zou hebben.Ga naar eindnoot9. Hoewel Thomas hem tegenspreekt, voldoet hij toch aan de adviezen van zijn Vriend. Daarom schrijft hij na zijn Complaint en Dialogue The Emperor Jereslaus's Wife (Jereslaus), een tekst waarin een zeer deugdzame keizerin de hoofdrol speelt. Dit verhaal moet een positief beeld van vrouwen geven. Thomas schrijft echter ook op verzoek van zijn Vriend The Tale of Jonathas and Fellicula voor diens vijftienjarige zoon, om de jongen te waarschuwen voor de charmes en de doortraptheid van vrouwen. De bedoeling van deze tekst staat daarmee lijnrecht tegenover het doel van Jereslaus. De Vriend van Thomas is dus bijzonder inconsequent in zijn adviezen en verzoeken. Hij misinterpreteert Thomas en zijn teksten, én hij geeft tegenstrijdige adviezen. Toch volgt Thomas | |
[pagina 16]
| |
deze adviezen op om maar vooral in contact te kunnen treden met de mensen om hem heen. De Vriend is immers zijn brug naar andere lezers. De gesprekken die Thomas en zijn Vriend voeren, maken veel duidelijk over de opzet en bedoeling van de teksten in de collectie en over de gezondheid van Thomas. De gesprekken verschaffen de echte lezers van de teksten, het middeleeuwse publiek even goed als moderne lezers, achtergrondinformatie en aanwijzingen voor de juiste interpretatie van de teksten. Zo lezen we eerst de Complaint. Daarop volgt het gesprek tussen Thomas en zijn Vriend over die tekst, waarin een aantal misverstanden de wereld uit geholpen wordt. Deze gesprekken helpen de echte lezer dus om de voorgaande tekst goed te kunnen plaatsen en lezen. Terwijl de echte lezer de (boodschap van de) vorige tekst probeert te begrijpen, en zo ook de schrijver ervan, wordt hij/zij al in het literaire debat getrokken tussen de ‘gekke’ schrijver en zijn Vriend. De hele Series is op deze manier opgebouwd: alle teksten worden aangekondigd en verklaard in gesprekken tussen Thomas en zijn Vriend. In de discussies die volgen kan de lezer zich dus identificeren met een van de partijen en afstand nemen van de ander. Waar de Vriend fouten maakt, kunnen echte lezers zich superieur aan hem voelen. Tegelijkertijd kan Thomas zijn lezers sturen in de interpretaties die ze maken. Van de lezers wordt verwacht dat zij actief meedenken en oordelen. | |
● De levensles in de SeriesThomas Hoccleve, de échte schrijver van de Series, nodigt op deze complexe manier de lezers uit om extra goed te gaan lezen en bij de teksten betrokken te raken. De juiste interpretatie is namelijk niet alleen belangrijk voor een goed begrip van het literaire werk, maar ook om de morele les van de tekstcollectie te doorzien: leef goed en je krijgt het eeuwige leven. Deze morele les blijkt niet alleen uit het levensverhaal van Thomas in de Complaint en de Dialogue, maar ook uit veel van de andere teksten. Zo schrijft Thomas voor Duke Humfrey de tekst Learn to Die, een verhaal over een stervende man die spijt heeft van zijn zonden en het gebrek aan godvruchtigheid dat hij getoond heeft. Hij vertelt zijn fouten (als een biecht) aan een jonge man, die van zijn woorden moet leren. De stervende man geeft aan wat zijn gruwelijke straf zal zijn wanneer hij dood is; hij zal in de hel eindigen en eeuwig berouw hebben van zijn zondige leven en zijn gebrek aan voorbereiding op zijn dood. Het leven verloopt niet op een voorspelbare manier, en je weet niet wanneer het afgelopen is. Je moet daarom je hele leven goed leven. De jongeman, zijn ‘leerling’, stelt hem veel vragen en bevestigt begrepen te hebben wat de man hem vertelt. De jonge luisteraar is daarmee net zo goed een brug naar de echte lezers van de tekst als de Vriend dat voor andere teksten is. Hij geeft bovendien aan dat hij de spreker gelooft, omdat hij uit ervaring spreekt: ‘Who-so it hadde by experience/ As thow haast/ ther-to yeue y may credence’ (Learn to Die, 517-518: ‘Wie zo uit ervaring spreekt als u, die moet ik wel geloven’). De parallel tussen deze moraliserende tekst en het levensverhaal van Thomas | |
[pagina 17]
| |
kan, voor een goede lezer, niet onopgemerkt blijven. Learn to Die versterkt de boodschap die Thomas met zijn eigen verhaal wil overbrengen. De tekst werkt bovendien op dezelfde manier als het verhaal van Thomas: waar de Vriend ervoor zorgt dat de teksten van Thomas goed begrepen worden, doet de ‘leerling’ in Learn to Die dat met de les/woorden van de stervende man, die, net als Thomas, uit ervaring spreekt. De echte lezers krijgen een voorbeeld hoe de tekst begrepen moet worden en worden uitgenodigd om de les in hun eigen leven toe te passen. Wanneer zij begrijpen wat teksten als Learn to Die en de Complaint van Thomas hun proberen te vertellen, wordt hun inspanning om de teksten te begrijpen beloond met het eeuwige leven in de hemel in plaats van in de hel. De Series is dus, volgens goed laatmiddeleeuws gebruik, een verhaal met een boodschap. Het is opmerkelijk dat deze morele les gepresenteerd wordt in een middeleeuwse collectie teksten die postmodern aandoet. Het ontdekken van de structuur, samenhang en boodschap van de teksten is immers nadrukkelijk een taak voor de lezer; de auteur van de Series spreekt zich over deze aspecten niet uit. | |
● BesluitAls een op het oog losse verzameling verhalen en gedichten met een schijnbare gek in de hoofdrol lijkt de Series geen tekstcollectie waar veel zinnigs uit te halen is. Pas wanneer de woorden van de zogenaamde gek zorgvuldig gewogen en zijn voorbeeld(en) goed begrepen worden, kan de tekstcollectie op waarde worden geschat. Het subtiele spel dat de zogenaamde gek, Thomas, met de lezer speelt om weer geaccepteerd te worden in de maatschappij, is intrigerend en ingewikkeld. Thomas leert zijn publiek een belangrijke levensles in ruil voor erkenning van zijn herstelde geestelijke gezondheid. Wanneer de les namelijk goed begrepen wordt, wordt duidelijk dat Thomas de geëigende - want door ziekte wijs geworden - persoon is om deze les over te brengen. De tekstcollectie is daarom zó geschreven dat de lessen goed begrepen moeten (kunnen) worden. De gesprekken tussen Thomas en zijn Vriend spelen daarin een doorslaggevende rol, evenals de manier waarop Thomas' verhaal steeds terug komt in de andere verhalen in de Series. Het is een bekend gezegde dat gekken de waarheid spreken, en ook dat gekte soms grenst aan genialiteit. De briljante tekstcollectie de Series, met in de hoofdrol de waanzinnige Thomas Hoccleve, lijkt het bewijs voor de juistheid van deze beide gezegdes. |
|