Column
Harry Potter en de stadsrechten van Kokkelburg
De mogelijkheid dat u wel eens in de trein bent gestapt op perron 9 3/4 is uitgesloten. U kunt daar namelijk helemaal niet komen. Waarom niet? Heel eenvoudig: u bent een Dreuzel. Nee, ik beledig u niet. ‘Dreuzel’ is geen scheldwoord. Een Dreuzel is iemand die niet kan toveren. En iemand die niet kan toveren is niet welkom op Zweinsteins Hogeschool Voor Heksen & Hocus-Pocus en dus ook niet op perron 9 3/4 waarvandaan de Zweinsteinexpres vertrekt om de aankomende tovenaars en heksen naar de Hogeschool te brengen.
U houdt dit voor wartaal of onzin? U begrijpt niet waarover dit gaat? Dan verkeert u niet regelmatig in de omgeving van kinderen uit de hogere groepen van de basisschool. En u mag dan misschien een trouwe NRC-lezer zijn, de Kinderpagina op vrijdag slaat u consequent over. U kent dan ook niet de regels van het Zwerkbal, dé sport op Zweinstein. Een balspel waarbij de spelers zich voortbewegen op vliegende bezems (de Nimbus 2000 is een prime brand) en waarbij de Zoeker moet proberen de Gouden Snaai (een kleine gouden bal met vleugeltjes) te bemachtigen, daarin ondertussen gehinderd door Beukers, pikzwarte rondvliegende ballen, die proberen de spelers van hun bezems te slaan.
Perron 9 3/4, Dreuzels en de Zwerkbalsport zijn woorden uit de wereld van Harry Potter, een tovenaar in opleiding. De schepper van deze wereld is de Engelse schrijfster Jo Rowling. Het eerste Harry Potter-boek verscheen in 1997 (Harry Potter & de Steen der Wijzen). Inmiddels zijn er nog drie Potter-boeken verschenen; het laatste in juli van dit jaar. Mijn dochtertje van tien heeft vooral deel drie werkelijk verslonden en ze slaakt nu tenminste éénmaal in de week de verzuchting dat ze echt niet langer meer kan wachten op deel vier, dat, zo voegt ze er met een vergenoegd gezicht aan toe, nóg dikker wordt dan deel drie. Ik heb de drie Potter-boeken ook maar gelezen. En ik begrijp het succes van de boeken én het verlangen van mijn dochter. Jo Rowling schrijft knap gecomponeerde, spannende boeken waarin de held van het verhaal virtuoos gecreëerde avonturen beleeft in de strijd tegen het Kwaad.
Wat mij in de boeken van Rowling treft, is de vanzelfsprekendheid waarmee je als lezer in de wereld van toverij en hocus-pocus wordt meegenomen. Waar ik science fiction-lectuur ronduit vervelend vind en sprookjes vaak wat moraliserend en flauw, kon ik bij het lezen van de Potter-boeken moeiteloos opgaan in een wereld die zich op geen enkele manier aan de wetten van de natuur stoort. Brieven worden per uil bezorgd, iedereen heeft een vliegende bezem en met een toverstokje worden de heerlijkste maaltijden op tafel gezet. Maar natuurlijk, denk je, zo gaat dat.