Madoc. Jaargang 2000
(2000)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
• Jacoba van Leeuwen
| |
Negatieve visie op de blindheid van de rechtspraakIn een groot aantal Middelnederlandse teksten kan men raadgevingen voor rechters terugvinden. Men stelt dat zij arm en rijk gelijk moeten oordelen, de waarheid moeten onderzoeken en vooral eerlijk moeten zijn bij het toeken- | |
[pagina 93]
| |
nen van een vonnis. Gerechtigheid betekent dat men elk geeft wat hem toekomt: de misdadiger straf en het slachtoffer bescherming. Maar niet iedereen denkt er zo over, er zijn immers heel wat lieden die de rechtsgang een handje willen helpen en maar al te graag steekpenningen uitdelen om de rechter te beïnvloeden. Deze corruptie vormt dan ook de grootste bedreiging voor de Gerechtigheid. De schittering van het goud verblindt immers de rechters en zorgt ervoor dat ze niet meer redelijk kunnen oordelen. Daarom moeten (toekomstige) rechters gewezen worden op de slechte gevolgen van deze praktijk. Moraliserend-didactische teksten over bestuur en rechtspraak weiden dan ook uit over de nefaste gevolgen van de hebzucht. Rond 1500 schreef Lambertus Goetman zijn Spieghel der jongers. Dit werk was bedoeld voor een jeugdig publiek en bevat een thematisch geordende verzameling van levenswijsheden. De auteur belooft zijn lezers
1. Houtsnede van Albrecht Dürer uit het Narrenschip (1494) van Sebastian Brant. Uit: W. Schild, Bilder von Recht und Gerechtigkeit (Keulen 1995) 195.
eer en wijsheid als ze zijn leer volgen. Hebzucht is één van de eerste zaken die ze moeten overwinnen, hij stelt dan ook het volgende:
winst maakt de arbeid zoet
en maakt de wijzen vaak blind.Ga naar eindnoot2.
In dit fragment wordt de blindheid negatief geduid. Door enkel oog te hebben voor geld, verliest men wijsheid en inzicht en raakt men verblind. De combinatie van hebzucht en blindheid komt eveneens regelmatig voor in teksten die meer expliciet handelen over rechters en rechtspraak. Willem van Hildegaersberch bijvoorbeeld hekelt de gewoonte geschenken te overhandigen aan rechters en raadsheren. Deze veertiende-eeuwse sprookspreker, die onder andere werkzaam was aan het Hollandse hof, heeft deze ‘gift exchange’ sterk bekritiseerd. In de tekst Van drierhande staet van heren stelt Willem dat snode raadsheren blind zijn voor het onrecht dat om hen heen gebeurt. In ruil voor geld knijpen ze maar al te graag een oogje dicht en worden ze doof voor de klachten van de onderdanen. Maar als men geld gaat tellen, dan horen ze ineens weer net zo goed als everzwijnen: de dieren die het sterkste gehoor hebben van allemaal!Ga naar eindnoot3. In de sproke Van rechtigen rechters komt de blindheid eveneens ter sprake. De sprookspreker klaagt hier dat de hebzucht tegenwoordig de hele we- | |
[pagina 94]
| |
reld beheerst. Waar men vroeger nog met vreugde kon genieten van de mooie vogelenzang in de maand mei, draait nu alles om geld. Vroeger prees men een heer om zijn eer, nu om zijn bezit en dat is geen goede ontwikkeling:
Het is voor de arme vreselijk om te vernemen
Dat men de penning zo zeer bemint
Want door het geld
Verliest hij zijn recht
Maar degenen die om winst het recht versmoren
Zijn blind in hun hart.Ga naar eindnoot4.
De wijze rechters kunnen door de verleiding van het geld de waarheid niet langer zien. Daardoor wordt de arme onrecht aangedaan: hij beschikt immers niet over de middelen om de rechter om te kopen. In de moraliserende teksten wordt de hebzucht daarom radicaal afgewezen. Maar ook andere factoren kunnen het oordeel dat de rechter velt, beïnvloeden. Jan van Boendale was daar rond 1330 al van overtuigd. In zijn werk Jans Teestye zijn we getuige van een gesprek tussen Wouter en Jan. Die laatste betoogt dat het niet goed gaat met de wereld en dat het moreel verval definitief is ingetreden. Zeker de rechters zijn niet meer wat ze geweest zijn en worden verblind door een aantal zeer negatieve elementen, want: Wie een wagen van recht bestuurt, wordt door vriendschap, afgunst, geschenken en verwanten uit de gerechtigheid getrokken, want zij maken hem zo verblind dat hij het recht vergeet!Ga naar eindnoot5. Niet alleen steekpenningen of geschenken kunnen de rechter van het juiste pad af leiden, ook liefde, vriendschap en haat verblinden de rechter. Al deze zaken hebben immers betrekking op persoonlijk voordeel dat de rechter kan behalen, en belemmeren het zicht op de objectieve waarheid. Rond 1430 kwam in Brugge Dat kaetspel ghemoraliseert tot stand. Deze tekst is een leerdicht dat speciaal voor rechters is bestemd. Aan de hand van de regels van het kaatsspel, de voorloper van het huidige tennis, worden de basisregels voor een goede rechtspraak uiteengezet. De liefde wordt hier als de gevaarlijkste bedreiging van goede rechtspraak gezien. De auteur vertelt het verhaal van Narcissus die zelfmoord pleegde uit liefde voor zijn eigen spiegelbeeld. Dit was een dwaze daad, en elke dag gebeuren er nog irrationele zaken, ingegeven door de liefde. Daarom heeft de Griekse filosoof Theofrastenes gezegd: Vonnissen die door liefde ingegeven zijn, zijn blind, want de liefde is blind en doet dolen. Door de liefde denkt men dat een lelijk mens mooi is. Uit de liefde resulteert dus geen betrouwbare kennis.Ga naar eindnoot6. Blindheid is dus het gevolg van verblinding door een aantal zaken die niets met de rechtspraak te maken hebben. Door de verblinding kan men geen rationeel oordeel meer vellen, maar is men overgeleverd aan zijn eigen, subjectieve emoties. Ook in bronnen die eerder uit de praktijk stammen worden de blindheid negatieve kenmerken toegeschreven. In het rechtsboek van Den Briel bijvoorbeeld, een optekening van het gewoonterecht van Voorne en Den Briel, daterend van | |
[pagina 95]
| |
2. De vier Kardinale Deugden met Justitia (rechtsonder) zonder blinddoek. Uit: W. Schild, Bilder von Recht und Gerechtigkeit (Keulen 1995) 88.
voor 1417, weidt de auteur uit over het soort personen dat als rechter mag optreden. In de eerste plaats, zo stelt hij, moeten ze krachtig zijn van leden. Kreupelen of bultenaars komen niet in aanmerking. Ook blinden of mensen met verminderd zicht mogen het rechtersambt niet vervullen. Want de natuur heeft hen al duidelijk getekend en hun lichamelijke handicap vormt een teken dat hun ziel eveneens is aangetast.Ga naar eindnoot7. Deze letterlijke interpretatie van de blindheid is natuurlijk wel erg negatief. In de Civiele praktijke van Philips Wielant, een optekening van het Vlaamse recht uit het begin van de zestiende eeuw, vormt de blindheid van een rechter eveneens een reden om hem uit zijn ambt te ontzetten.Ga naar eindnoot8. Toch verwijst de auteur hier ook naar de allegorische interpretatie van de handicap. In zijn uiteenzetting over tofficie van jugen stelt hij immers dat rechters bij de uitoefening van hun taak aan het Laatste Oordeel moeten denken. Zij moeten zichzelf ervan overtuigen dat ze bij die gelegenheid terecht zullen staan en | |
[pagina 96]
| |
met dezelfde maat gemeten zullen worden. Hun ziel kan daarbij het eeuwige leven verliezen en in de kokende hel verdwijnen. Deze straf is het gevolg van vier zaken die de rechter kunnen verblinden, namelijk haat, gunst, vrees en hebzucht. Deze vier elementen perverteren het recht en iedere rechter dient er dan ook goed voor op te passen.Ga naar eindnoot9. De nar uit het Narrenschip bond vrouwe Justitia een blinddoek voor omdat blindheid staat voor verblinding, waardoor men de werkelijkheid niet meer objectief kan beschouwen. Sterke emoties als haat, vrees en liefde kunnen de mens als het ware gijzelen zodat hij niet meer rationeel kan oordelen. Derhalve moet een rechter zijn gevoelens de baas kunnen zijn en iedere aantasting van zijn rede voorkomen. Alleen op die manier kan hij scherp zien wat er aan de hand is en op basis van deze gegevens een verantwoord vonnis vellen. Blindheid is volgens deze opvatting gelijk aan irrationaliteit en moet daarom absoluut vermeden worden. | |
Positieve interpretatie van de blindheidNaast de verblinding kan de blindheid ook een positieve lading dekken. Het verlies van het gezichtsvermogen kan er immers voor zorgen dat men meer kan zien dan de anderen. In vele klassieke teksten zijn grote zieners letterlijk blind. Zij kunnen zaken zien die de anderen niet meer opvallen, omdat de gewone mensen te veel door de wereld worden afgeleid. Tussen 1400 en 1430 werd het Ludus Scaccorum van Jacobus de Cessolis bewerkt tot het Middelnederlandse Scaecspel. In dit werk worden verschillende maatschappelijke posities vergeleken met de stukken van een schaakspel. Van elk stuk wordt de plaats op het bord van commentaar voorzien en de attributen die de personages bij zich dragen uitgebreid belicht. Na de bespreking van de koning en de koningin komen als derde de rechters ter sprake. Volgens de auteur zijn dit bejaarde mannen die met opengeslagen boeken op een troon hebben plaatsgenomen. Zij hebben lange baarden en dragen een hoed op hun hoofd. In oudere werken, zo gaat de auteur verder, kan men lezen dat deze rechters blind zijn. Deze handicap werd in het verleden als volgt verantwoord: Hun blindheid bewijst dat ze niemand zullen voortrekken, maar dat ze recht zullen spreken.Ga naar eindnoot10. Direct op de beschouwing over blindheid volgt in het Scaecspel een voorbeeld van deze absolute onpartijdigheid. De auteur vertelt een waargebeurd verhaal uit het oude Rome. Daar hadden de senatoren afgesproken dat niemand de raadzaal met een zwaard zou betreden; als dat toch zou gebeuren, diende men de doodstraf uit te spreken. Op zekere dag werden de raadsheren in crisisberaad samengeroepen. De meesten onder hen kwamen rechtstreeks van het slagveld de zaal binnen hollen. In alle haast was één van hen vergeten zijn zwaard af te doen. Hoewel zijn collega's betoogden dat dit spoedberaad als uitzondering kon gelden, trok hij zijn zwaard en pleegde zelfmoord. Op die manier kon de gerechtigheid dan toch zegevieren.Ga naar eindnoot11. Blindheid kan dus ook een positieve lading dekken en staan voor de absolute onpartijdigheid van de rechter. De auteur van Dat kaetspel ghemoraliseert is het | |
[pagina 97]
| |
daar helemaal mee eens en doet hiervoor eveneens een beroep op een exempel. Hij vertelt hoe de Romeinen eens besloten een nieuw park aan te leggen op een voormalige vuilnisbelt. De senatoren gaven de opdracht de plek te saneren en er aangename lanen aan te leggen waar de burgers genoeglijk zouden kunnen wandelen en van de natuur zouden kunnen genieten. Toen men het grootste deel van de vuiligheid had weggeruimd, ontdekte men een geheime gang die naar een onderaardse schuilplaats leidde. Uiteraard riep men het bestuur van de stad er onmiddellijk bij. Brandend van nieuwsgierigheid namen de senatoren een toorts en daalden af in de duisternis. Ze vonden daar een gewelf, ondersteund door pilaren. Tegen elke pilaar was een albasten beeld geplaatst, inscripties maakten duidelijk welke personages werden uitgebeeld. Vrouwe Justitia was er ook bij, ze was naakt en droeg een blinddoek. De senatoren vroegen zich af waarom zij op die manier was voorgesteld en ze besloten deze vraag aan de raad van de stad voor te leggen. Volgens dit eminente college van wijzen wees de naaktheid op het gebrek aan schaamte dat een rechter moet bezitten. Dat het beeld een blinddoek draagt, is volgens de raadslieden een zeer wijs idee: want een mens die blind is en niet ziet, die kent niemand van gezicht, en gerechtigheid mag zich niet laten leiden door voordeel.Ga naar eindnoot12. De blindheid staat dus symbool voor de onpartijdigheid; een rechter mag immers geen rekening houden met de status van de partijen. Juist door blind te zijn voor het gezicht van de ander kan de rechter eigen voordeel vermijden! Opmerkelijk is dat de auteur deze zaak uitlegt aan de hand van een beeld, terwijl in zijn tijd het gebruik van de blinddoek nog niet aanwezig was bij voorstellingen van Justitia. In ieder geval interpreteert hij de blindheid van de Gerechtigheid uitermate positief. | |
De paradox van de blindheidIn het begin van de vijftiende eeuw schreef Dirc van Delft, hofkapelaan aan het Haagse hof en professor theologie te Erfurt en Keulen zijn Tafel van den kersten ghelove. Dit werk moest zijn broodheer, graaf Willem IV van Beieren, informeren over het geloof, de sacramenten en de deugden. In het Winterstuc van deze tekst wil hij zijn opvattingen over Gerechtigheid gestructureerd uiteenzetten. Hiervoor doet hij een beroep op de klassieke Oudheid. In die tijd vervaardigden de heidense filosofen immers afbeeldingen om het wezen van de verschillende deugden aan het volk uit te leggen. Beelden kunnen het hart namelijk beter raken dan woorden. Bovendien konden de leermeesters het volk niet dagelijks toespreken, maar hun toehoorders werden wel in staat gesteld hun kennis regelmatig op te frissen door de beelden te bekijken; zij fungeren als boeken voor de leken. Verschillende beelden worden door Dirc van Delft beschreven en van commentaar voorzien. Na de Liefde, het Geloof en de Wijsheid komt ook de Gerechtigheid ter sprake. Dit beeld heeft een gouden aangezicht, want als Gerechtigheid regeert, zullen er gouden tijden aanbreken. Op haar hoofd draagt vrouwe Justitia een kroon met sterren, de beoefening van deze deugd leidt immers tot de hemel. In haar hand houdt ze een weegschaal vast om aan te tonen | |
[pagina 98]
| |
3. Justitia met blinddoek. Zestiende-eeuwse prent van Cornelis Massys, Justitia en Prudentia. Uit: W. Schild, Bilder von Recht und Gerechtigkeit (Keulen 1995) 235.
dat ze ieder zal geven wat hem toekomt. Bovendien is ze blind. De Gerechtigheid zal immers geen personen bevoordelen, noch geschenken van partijen aannemen. Ze zal niet ingaan op het geweeklaag van anderen en zich al evenmin laten leiden door liefde of haat. Een wijze filosoof die dit beeld bekeek, was echter niet helemaal tevreden met deze uitbeelding. Uit verontwaardiging schreef hij onder de voorstelling dat het beeld mooier zou zijn geweest als het ogen had. Een rechter moet de wetten toch met wijsheid kunnen bestuderen en verstandig kunnen toepassen? Daarnaast moet hij eveneens oog hebben voor de zwakkeren en hen genadevol beschermen. Hoe is dat mogelijk als hij geblinddoekt is? Daarna bezocht een andere heiden de tentoonstelling. Toen hij de opmerking van zijn collega zag, schudde hij meewarig zijn hoofd en schreef onder de tekst van zijn voorganger dat het beeld juist erg lelijk zou zijn als het ogen had. Uiteindelijk hakt Dirc van Delft de knoop door: beide wijsgeren hebben in feite gelijk, zegt hij, want de Gerechtigheid moet zowel ziende zijn als blind!Ga naar eindnoot13. Zij moet zowel redelijk zijn, en dus kunnen zien, als onpartijdig, en daarvoor is de blinddoek nu juist zo'n goed instrument. Een paradox is geboren! | |
Vrouwe Justitia en Dame FortunaGa naar eindnoot14.Dirc van Delft komt uiteindelijk in een moeilijke situatie terecht; door gebruik te maken van een beeld had hij de inhoud van de deugd Gerechtigheid duidelijk willen uitleggen aan zijn lezers. Maar als professor kon hij het toch niet nalaten om enige nuance aan zijn betoog toe te voegen. Zijn conclusie is dan ook dat vrouwe Justitia tegelijkertijd zeer scherp ziet en blind is. Dit heeft alles te maken met de onoverbrugbare tegenstelling tussen de twee interpretaties van | |
[pagina 99]
| |
de blindheid, namelijk de onpartijdigheid en de onredelijkheid. Waar het eerste te allen tijde moet worden behouden, dient het tweede absoluut vermeden te worden. Wellicht verklaart deze tegenstelling de late aanwezigheid van het attribuut in de beeldende kunst. Een andere allegorische dame droeg echter al lang een blinddoek: vrouwe Fortuna. Bij haar voorstelling biedt de dubbele interpretatie van de blindheid namelijk geen enkel probleem. Het blinde lot is zowel onpartijdig als onredelijk zodat de twee interpretaties van de blindheid elkaar niet tegenspreken. De onpartijdigheid van het lot wordt ook gesymboliseerd door het rad dat ze bij zich draagt. Dit rad draait steeds rond zonder dat iemand er invloed op heeft, bovendien houdt het absoluut geen rekening met status, roem of positie. Daarnaast kan men dit lot ook onredelijk noemen. Fortuna verandert de levensloop van een mens niet omdat die persoon dat heeft verdiend; vaak is er geen enkele reden waarom iemand zijn positie verliest. Onredelijkheid en onpartijdigheid liggen bij het blinde lot dus in elkaars verlengde en vullen elkaar aan. Voor vrouwe Justitia ligt de zaak wat ingewikkelder en zorgt de tweevoudige betekenis van de blinddoek voor heel wat misverstanden. De onredelijkheid en de onpartijdigheid zijn bij haar immers radicaal tegengesteld en onverzoenbaar. | |
BesluitIn de Middelnederlandse moraliserend-didactische literatuur komen de twee interpretaties van blindheid eerder voor dan in de kunst. In de meeste teksten is deze eigenschap synoniem voor verblinding door emoties of door geld. Daarnaast kan diezelfde blinddoek ook symbool staan voor het overstijgen van deze irrationele invloeden en voor de onpartijdigheid van het oordeel. Pas sinds 1494 vindt het debat over deze paradox ook plaats in de kunst. Vanaf de zestiende eeuw zijn er dan ook twee manieren in gebruik om Justitia af te beelden: met of zonder blinddoek. In de tijd waarin de bestudeerde teksten tot stand kwamen bestonden er dus geen voorstellingen van de blinde Gerechtigheid. Des te opmerkelijker is het dat twee teksten uit ons corpus, namelijk het Kaetspel en de Tafel vanden Kersten Ghelove gebruik maken van een beeld om de eigenschappen van de Gerechtigheid te omschrijven. Uiteraard vormt het oproepen van een visuele voorstelling een bekende didactische procedure. Maar de exempla die deze teksten vertellen zijn niet gebaseerd op een bekende bron.Ga naar eindnoot15. Bestond er dan toch een eerdere voorstelling van de geblinddoekte Gerechtigheid en is deze niet bewaard gebleven? Of ging de beschrijving van een gefingeerd kunstwerk de artistieke praktijk vooraf? Ook deze paradox van de blinde Gerechtigheid is nog lang niet opgelost! |
|