Madoc. Jaargang 1999
(1999)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 175]
| |
• Ulrike Hascher-Burger
| |
Moderne DevotieAan het einde van de veertiende eeuw ontstond in de IJsselvallei een hervormingsbeweging die zich niet alleen over heel Nederland en België, maar ook over een groot deel van Duitsland en Noord-Frankrijk zou verspreiden: de Moderne Devotie, gesticht door Geert Grote in Deventer. Het doel van deze beweging was terug te keren naar de leefwijze van de eerste christenen om zo het ware christelijke geloof terug te vinden. De leden van deze beweging, de broeders en zusters van het gemene, ofwel het gemeenschappelijke leven, woonden in broeder- en zusterhuizen binnen de stad. Ze verdienden hun levensonderhoud door handarbeid en leefden van de gezamelijke opbrengsten. Nadat Geert Grote in 1384 was overleden, werd besloten, naast de broeder- en zusterhuizen ook kloosters te stichten. Deze werden samengevoegd onder de naam van het oudste klooster, Windesheim, als Kapittel van Windesheim. De Windesheimers leefden als reguliere kanunniken en kanunnikessen volgens de regel van Augustinus. | |
Muziek uit de Moderne DevotieDe Moderne Devotie wordt nog steeds verbonden met namen als Geert Grote (die als grondlegger van deze beweging wordt beschouwd) of Thomas a Kempis (hij schreef het beroemde boek Imitatio Christi (De navolging van Christus). De beweging staat vooral bekend om haar grote invloed op het geestesleven van de vijftiende en zestiende eeuw, niet in het minst op de bloei van het humanisme ten noorden van de Alpen. In veel mindere mate is bekend dat de moderne devoten ook heel veel hebben gezongen. Niet alleen tijdens de dagelijkse mis en het koorgebed, maar juist ook daarbuiten. De liturgische muziek vinden | |
[pagina 176]
| |
we overgeleverd in missales, graduales en antifonales. Er is echter ook muziek in kleine schriftjes uit de vijftiende en zestiende eeuw overgeleverd. Uit een aantal dingen is op te merken dat deze niet voor liturgische doeleinden werden gebruikt: zo zijn de gezangen in deze schriftjes niet in de volgorde van het liturgisch jaar genoteerd, maar vaak thematisch geordend of - zo lijkt het - in willekeurige volgorde opgeschreven. Ook zijn deze boekjes zo klein dat ze gemakkelijk konden worden meegedragen. Zij zijn ook niet altijd erg netjes geschreven, in tegenstelling tot de liturgische boeken. Alles duidt erop dat deze boekjes niet zozeer een liturgisch representatieve functie hadden, maar waren bedoeld voor persoonlijk gebruik. Deze, en andere kenmerken doen aan andere schriftjes uit de Moderne Devotie denken: de rapiaria, de boekjes die werden gebruikt voor de dagelijkse meditatie. Meditatie speelde een belangrijke rol in het dagelijkse leven van een moderne devoot. Door middel van regelmatige meditatie probeerde men de eigen gedachten te zuiveren, rust te vinden en daardoor voort te gaan op de weg van de deugd om op deze manier de eigen zonden af te leggen en naar Christus toe te groeien. Meditatie gebeurde overal: tijdens het werk, op weg naar de kerk, 's morgens en 's avonds in de cel. Wekelijkse overzichten regelden de inhoud van de meditatieve oefeningen voor elke afzonderlijke dag. Daarbij maakten zij gebruik van de aantekeningen over de meditatiestof in de rapiaria. Tot nu toe zijn alleen rapiaria met teksten bekend, maar er zijn aanwijzingen dat er ook muziekrapiaria hebben bestaan, waaruit men zou kunnen opmaken dat ook muziek bij de meditatie een rol kan hebben gespeeld. | |
Muziek en meditatieHoe moeten wij ons deze meditatiemuziek van de Moderne Devoten voorstellen? Uit de vijftiende eeuw is binnen hun kring muziek overgeleverd voor zang op Latijnse en Middelnederlandse teksten. Het betreft niet alleen eenstemmige, maar ook twee- en driestemmige gezangen. Bij deze meerstemmige muziek valt op hoe sober zij is. Uit de notatie blijkt hooguit een eenvoudige ritmiek. Voor zover deze wordt aangegeven betreft het in de meeste gevallen een ritme dat overeenkomt met de beklemtoning in de tekst, en zich beperkt tot een eenvoudige afwisseling van lange en korte noten: | |
[pagina 177]
| |
1. ‘Puer nobis natus est’. Uit: Manuscript Utrecht, Nederlands Instituut voor (katholieke) kerkmuziek, B 113, fol. 55r. (Het manuscript wordt sinds kort in de Utrechtse Universiteitsbibliotheek bewaard.)
| |
[pagina 178]
| |
Vergeleken met de bekendere stijl van de Vlaamse polyfonisten zoals Guillaume Dufay, is deze stijl erg simpel. En dat was ook de bedoeling. De stijl van de kunstmuziek uit deze dagen was immers in kringen van de Moderne Devotie verboden. Die mooie muziek zou, zo vreesde men, de kanunniken van het eigenlijke doel, namelijk de meditatie over de tekst, kunnen afleiden in plaats van de concentratie op de devotie juist te bevorderen. Het is trouwens boeiend dat in India, waar muziek en devotie altijd al nauw met elkaar verbonden waren, de muziek voor meditatie eveneens bewust afstand neemt van de gebruikelijke kunstmuziek, om precies dezelfde reden.Ga naar eindnoot1. De eenstemmige muziek is, voor zover het zang op Latijnse teksten betreft, voor een groot deel gebaseerd op liturgische voorbeelden zoals responsories, antifonen en sequenties. Soms zijn de voorbeelden direkt aan de liturgie, met name aan het koorgebed, ontleend. Soms worden liturgische voorbeelden bewerkt. Voorzien van nieuwe tekst en muziek herinnert dan alleen nog de vorm aan de liturgische voorbeelden, zoals te zien in de antifoon Nos cum prole pia, die in het fraterhuis in Deventer 's morgens bij het opstaan gezongen diende te worden. Behalve Latijnse teksten zijn ook Nederlandse teksten gebruikt. Deze teksten waren niet op de liturgie gebaseerd, maar op het wereldlijke liedrepertoire. Dikwijls gebruikten de Moderne Devoten muziek van wereldlijke ‘hits’ uit de vijftiende eeuw voor eigen doeleinden: zij schreven een vrome, meditatieve tekst op de vaak meeslepende en populaire muziek, een praktijk die ook in de reformatie vaak werd toegepast. En in sommige gevallen werden deze teksten in de volkstaal vervolgens ook nog in het Latijn vertaald. Dit soort teksten is kenmerkend voor de Moderne Devotie. Terwijl traditionele liturgische teksten op de bijbel en de heiligenlevens gebaseerd zijn, schreven de Moderne Devoten een nieuwe soort liedtekst die juist een zeer meditatief en persoonlijk karakter vertoont. Deze teksten hebben vaak dezelfde strekking als geschriften uit deze kringen. Een voorbeeld hiervan is een gedeelte uit De navolging van Christus van Thomas a Kempis en een devoot gezang in de vorm van een sequentie: | |
[pagina 179]
| |
‘Leer de uiterlijke dingen versmaden en u wijden aan de dingen van binnen: dan zult gij het rijk van God in u zien komen... Christus zal tot u komen en u zijn vertroosting schenken, wanneer gij Hem in u binnenste een waardige woning bereid hebt... Veelvuldig bezoekt Hij de innerlijke mens, en zoet zijn dan de gesprekken met Hem...’Ga naar eindnoot2. | |
Gezongen meditatieDe bronnen bieden ons helaas niet veel aanwijzingen over hoe de middeleeuwse gezongen meditatie heeft geklonken. Wel is bekend dat tijdens het werk gemeenschappelijk werd gezongen, zoals in het fraterhuis Hieronymusberg bij Hattem: ‘Want in dien berghe en wast niemande gheverlovet ledich te wesen, als se alle arbeideden ende een yeghelic toe dien dat hem bevolen was becommert was, soe wart des middaghes oec das swighen der nacht van den overcomenden ghevonden, behalven dat gheluut des arbeides of ten was dat die brueders in den love Godes becommert weren.’Ga naar eindnoot3. Dit is vergelijkbaar met de praktijk in Tibet, waar ook onder gezang en devotie het dagelijkse werk wordt verricht.Ga naar eindnoot4. Maar ook de broeders van het Gemene Leven, die in hun cel boeken zaten te schrijven, onderbraken regelmatig het werk om te mediteren en te zingen. En in de Windesheimse kloosters stond er niet alleen een orgel in de kerk, maar ook in het slaapgedeelte, het dormitorium, waar regelmatig geestelijke oefeningen plaatsvonden en waar ook werd gezongen. In 1464 werd het gebruik van orgels in dormitorium en kerk verboden omdat het te opwindend werd geacht.Ga naar eindnoot5. Later, in 1538, werden orgels weer toegestaan; zij mochten echter niet meer door de broeders en de zusters zelf, maar alleen door mensen van buiten worden bespeeld.Ga naar eindnoot6. We kunnen ons dus voorstellen, dat de moderne devoten zowel gemeenschappelijk als ook individueel zongen en mediteerden en dat tenminste tot 1464 ook het orgel hierbij een rol speelde. | |
[pagina 180]
| |
Van andere instrumentale begeleiding bij de gezangen kan overigens geen sprake zijn. In de Windesheimer kloosters waren muziekinstrumenten - met uitzondering van orgels - immers verboden. En hoewel we geen informatie hebben over het huiselijk leven van de broeders en zusters, is aan te nemen dat zij over deze kwestie niet veel vrijer dachten dan de kloosterlingen. | |
Middeleeuwse mantra's?Een mantra in moderne zin is een hardop geuite gedachte of gezang (altijd voorzien van tekst, dus niet alleen klank) die vaak herhaald wordt. Dit kan een woord zijn, maar ook een kort lied. Tegenwoordig wordt ervan uitgegaan dat mantra's herhaald dienen te worden. In de Middeleeuwen was dat niet zonder meer het geval. Een aantal gezangen uit de Moderne Devotie leent zich voor herhaling. Zij zijn opvallend kort en ook de inhoud lijkt geschikt voor een mantrameditatie. Bij het lied Lauda relauda wordt de herhaling zelfs door de muziek aangereikt: het ‘lauda relauda’ aan het einde van het korte zangstukje herhaalt eigenlijk al het begin, waardoor het mogelijk is steeds maar door te zingen:Daartegenover staan meditaties over de geboorte en passie van Christus, die tachtig of meer strofen bevatten. Als wij alle strofen van een gezang van deze lengte in één keer achter elkaar willen zingen, zouden wij bijna een uur bezig zijn. Maar dat was niet het beoogde doel. De bedoeling was, uit het geheel één of twee strofen te nemen, deze te zingen en daarover te mediteren.Ga naar eindnoot7. Deze lange liederen kunnen worden opgevat als verzamelingen van vrome gedachten op muziek over geliefde meditatieonderwerpen zoals de passie van Christus. | |
SamengevatMiddeleeuwse muziek in conventen werd niet alleen voor de liturgie gebruikt, maar ook voor geestelijke oefeningen en meditaties. Uit de vijftiende eeuw is muziek voor de meditatieve zang overgeleverd in handzame kleine schriftjes, bedoeld voor persoonlijk gebruik in kringen van de Moderne Devotie. Tot dusver is echter onduidelijk gebleven of het hierbij om een voor de Moderne Devotie typerende meditatiepraktijk gaat, of dat het een breder fenomeen betreft dat ook in andere kloosters werd gepraktiseerd. Het hedendaagse kloosterleven biedt ons helaas geen extra inzicht in de hierboven beschreven traditie. De huidige kloosterlingen mediteren weliswaar geregeld, maar de zang is voorbehouden aan de mis en het koorgebed. |
|