• Clara Strijbosch
De muts van Brandaan
Drie jaar geleden vroeg een Engelse collega mij of ik wilde meewerken aan een bibliografie over Brandaan. In mijn optimisme dacht ik dat een heilige waarover ik al een heel boek met een uitvoerige literatuurlijst had geschreven, mij niet teveel tijd meer kon kosten. Ik had wel ongeveer alles, op een paar uitzonderingen na. Zelden heb ik mij zo vergist. De Brandaanbibliografie is een uitdijend heelal; telkens als het einde lijkt te naderen, duiken er nieuwe titels op die steeds weer heel nieuwe, eigen problemen met zich meebrengen.
Een uitzonderlijk geval dat ik al aan het begin van mijn bibliografeerwerk op een fiche schreef, omdat ik het werk nog nooit gezien had, was een boek of artikel met de veelbelovende titel: ‘Die Mütze des heiligen Brandanus’. Ik had geen idee wat ik me erbij voor moest stellen. In de Duitse Brandaanteksten komt een episode voor waarin verteld wordt dat Brandaan zijn monnikskap verliest, een voorwerp dat door Maartje Draak in haar editie van de Brandaantekst wordt aangeduid als ‘Brandaans hoed’. Van Brandaans hoed naar zijn muts is natuurlijk maar een klein stapje; een grotere stap was te bedenken hoe iemand over die episode een heel boek zou kunnen schrijven, dat vervolgens ook nog in het niets zou verdwijnen. Want afgezien van één verwijzing in één enkel stuk zag ik ‘Die Mütze’ nooit ergens terug.
Ik liet de titel navragen in alle Nederlandse bibliotheken. Geen Mütze. Erger nog, de schrijver, ene H. Schreiner, bestond ook niet volgens de computer of Leidse boekjes. Ik vroeg het aan mijn Engelse collega, die er in Londen en Dublin naar zocht en na de nodige gevechten met de umlaut in de computercatalogi terugkwam met het bericht dat de titel onvindbaar was. Ik legde de fiche op het stapeltje van nummers die ik in Duitsland zou moeten nakijken. Met deze stapel (en nog een paar andere) ging ik naar de bibliotheek van Tübingen, en daar vond ik de wonderlijkste teksten: een vrome, negentiende-eeuwse navertelling van het Brandaanverhaal waarin Brandaan geroemd wordt als een voorbeeld uit de tijd dat geloof nog vanzelfsprekend was, een achttiende-eeuwse Duitse geograaf die Brandaan daarentegen een slaapverwekkende, onbetrouwbare figuur noemde, en nog veel meer, maar geen Mütze. Dit werd ernstiger. Ik keek (na enkele uren knoeien met de computer) in de catalogus van de Berlijnse bibliotheek. Niets.
Ik vroeg, aan het eind van mijn mogelijkheden, een onovertroffen behulpzame collega in Keulen of zij eens in haar bibliotheek wilde kijken. Ook dat leverde niets op, maar zij beloofde dat zij een kaart zou invullen om in alle Duitse bibliotheken naar de Mütze te laten kijken. Het kon wel even duren.
De Mütze begon me langzamerhand te achtervolgen. Steeds weer kwam ik de fiche tegen. Ik had vrijwel alle rare nummers na drie jaar gevonden, alleen dit