Madoc. Jaargang 1999
(1999)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 164]
| |
• Karen Wisselaar
| |
[pagina 165]
| |
lende wijzen geïnterpreteerd. Jacob Por meende in 1943 in het onderste tafereel een huis te zien. De tweede voorstelling leek hem een lege kruiwagen en drie hooischelven in een grasland te tonen. De derde scène zou een voorraadkelder zijn, gevuld met links vier vaten en rechts gevulde zakken en twee personen. In het vierde tafereeltje herkende Por een geopende tombe in een grafkelder en tegen de achterwand een tweede tombe of een met een dwaal, een altaardoek, afgedekt altaar.Ga naar eindnoot4. In het verslag van de schilderingen in Breda van de Stichting Kerkelijk Kunstbezit uit 1982 wordt in de onderste scène een huis ontwaard. De tweede scène wordt niet benoemd. In de derde afbeelding zou het om biertonnen
1. Het goede en slechte gebed. Muurschildering, Grote Kerk te Breda. Foto: archief RDMZ.
en zakken graan gaan. De vierde scène wordt tenslotte als geldkist geïnterpreteerd.Ga naar eindnoot5. Hoewel de voorstellingen achter de slechte bidder moeilijk te lezen zijn geeft een vergelijking van het Bredase goede en slechte gebed met andere, vergelijkbare, voorstellingen meer duidelijkheid over deze vier mysterieuze scènes. | |
Afdwalingen naar aardse goederenDe voorstellingen van het goede en slechte gebed hebben vrijwel altijd eenzelfde opbouw: onder het kruis knielen twee biddende personen. Vaak verbeelden de lijnen die uit de mond komen de gedachten van de afgebeelde figuren. De afdwalingen van de geest zijn altijd direct achter de slechte bidder afgebeeld. Het aantal uitbeeldingen van de afdwaling verschilt per voorstelling. Het zijn wel altijd aardse goederen en bezittingen waar de figuur aan denkt. De vroegst bekende voorstelling van het goede en slechte gebed is een houtsnede uit het prentenkabinet in München (afb. 2). De prent is tussen 1430 en 1465 gemaakt.Ga naar eindnoot6. Twee mannen knielen onder het kruis. De vrome man links bidt de rozenkrans en denkt aan de wonden van Christus. De gedachten van de andere man dwalen af naar andere zaken. Deze zijn weergegeven in zes scènes: zijn vrouw voor een ronde spiegel, zijn bed met kleding, dranken en stoffen, goud, tonnen en paarden, zijn huis en hof. Behalve in Breda komt de voorstelling van het goede en slechte gebed als muurschildering alleen in Scandinavië voor. Te denken valt bijvoorbeeld aan de | |
[pagina 166]
| |
2. Het goede en slechte gebed. Houtsnede Prentenkabinet München. Uit: J. van Gelder, ‘Een aanvulling in margine’, in: Oudheidkundig Jaarboek (1939) 11.
in 1883 blootgelegde schilderingen te Kjeldby op het eiland Moen (afb. 3).Ga naar eindnoot7. Onder het kruis bidden op deze schildering twee mannen de rozenkrans. Achter de rechter man zien we de aardse goederen en rijkdommen waarnaar zijn gedachten afdwalen: stoffen en kleding, een kist, een ton en een paard.Ga naar eindnoot8. In Härnevi in de provincie Uppland is een muurschildering met een variant op het thema te zien. Christus is afgebeeld met de passievoorwerpen in de hand. De zaken waar de slechte bidder aan denkt zijn ditmaal in een soort kast, of huis, afgebeeld. Het zijn weer vaten en potten en een kist met doeken. Veel van de Scandinavische muurschilderingen zijn terug te voeren op houtsneden. Voor Zweden waren dit vooral de afbeeldingen in de vijftiende-eeuwse Biblia Pauperum, de zogenaamde ‘armenbijbel’ waarin prenten met voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament naast elkaar geplaatst werden. De voorstelling in Breda staat echter niet in dit blokboek.Ga naar eindnoot9. Er kan ook geen direct verband tussen de Bredase en de Scandinavische schilderingen aangetoond worden. In Regensburg, Duitsland, is de voorstelling te zien op de vleugel van een altaarstuk van omstreeks 1500. De hoofdvoorstelling is een afbeelding van Christus als Rex gloriae. De vleugels van het altaarstuk zijn verdeeld in twee keer drie verticale vlakken, waarvan het goede en slechte gebed de bovenste voorstelling op de rechtervleugel is. Op dezelfde hoogte aan de linkerzijde is een eucharistieviering afgebeeld, het moment van de elevatie van de hostie. In de scènes eronder zien we de werken van barmhartigheid.Ga naar eindnoot10. De cultus van de arme zielen blijkt nauw in verband gebracht te kunnen worden met de voorstelling van het goede | |
[pagina 167]
| |
en slechte gebed. Op dit altaarstuk dwalen de gedachten van de slechte bidder af naar een huis waarin in elke ruimte de aardse goederen te zien zijn: een kist en wandkast, een vrouw voor een ronde spiegel, een paar in bed, een tafel met een beker, vaten en knechten met een paard. De scène wordt hier direct tegenover de elevatio van de hostie geplaatst, het moment direct na de consecratie waarbij de hostie in het lichaam van Christus is veranderd, de transsubstantiatie. | |
Dwaasheid van rijkdomEen Nederlands schilderij van omstreeks 1500 wijkt af van de traditionele opbouw van het goede en slechte gebed. De biddende personen zijn niet afgebeeld voor de gekruisigde Christus, maar voor een priester die de hostie opheft. Daarboven zien we nog een kleine afbeelding van een kruisiging met Johannes en Maria aan weerszijden van het kruis. Hier wordt wederom het moment van de elevatio gecombineerd met het goede en slechte gebed. De scène op het schilderij speelt zich af in het schip van een kerk. Hier zijn de monden niet door middel van lijnen verbonden met de wonden van Christus of met aardse goederen. Wellicht zijn de figuren daarom in andere richtingen geplaatst. De slechte bidder is afgewend van de priester. De goede persoon is hier, net als in Breda, links van de priester afgebeeld, terwijl deze zich in andere voorstellingen steeds rechts van Christus bevond.Ga naar eindnoot11. Er is wel gesuggereerd dat de personen een leek en een geestelijke voorstellen.Ga naar eindnoot12. De gedachte dat het om een rijke en arme man gaat, lijkt, gezien de kleding, waarschijnlijker.Ga naar eindnoot13. In de nissen van het huis achter de linker figuur zien we vaten en paarden, een keuken, een vrouw die haar toilet maakt, een dienaar die een zak graan ophijst.Ga naar eindnoot14. Een andere afbeelding die afwijkt van de traditionele uitvoering is die van de meester van Straatsburg uit 1474 (afb. 4). Op het paneel knielen ditmaal twee mannen voor de verrezen Christus; het kruis staat in de verte. De beide mannen ontvangen de stigmata.3. Het goede en slechte gebed. Muurschildering te Kjeldby, Moen. Uit: R. Broby-Johansen, Den Danske Billedbibel. De middelalderlige kalkmalerier i de Danske kirker (Kopenhagen 1947) 174.
| |
[pagina 168]
| |
4. Het goede en slechte gebed. Meester van Straatsburg, Musée des Beaux Arts, Straatsburg. Uit: H. Haug, ‘La prière du riche et du pauvre’, in: Gazette des Beaux Arts 18 (1937) 191.
Eén man is arm en draagt ‘gescheurde en slordige kleding’.Ga naar eindnoot15. De andere man is rijk. Van zijn mond lopen lijnen naar de verschillende etages van het huis achter hem: naar een kelder vol met tonnen, naar een kamer waarin een vrouw in een spiegel kijkt, naar de bovengelegen verdieping waar kisten en tassen gevuld zijn met goud en daarboven juwelen en goud en zilverwerk. Het linkerdeel van het paneel is gevuld met een scène waarin de toekomst van beide mannen is uitgebeeld aan de hand van de parabel van Lazarus (Lucas 16:19-25): een waarschuwing voor de rijke en troost voor de arme man. Lazarus ligt op de drempel van een huis waar de rijken feest vieren met muziek. Honden likken zijn wonden. Op de bovenste etage zien we de rijke man op zijn sterfbed. Noch de tranen van zijn vrouw, noch de kaars die een monnik aan het voeteneind van zijn bed brandt kunnen de duivel verhinderen zijn ziel mee te nemen. Deze ziel vinden we links terug in het vagevuur, terwijl hij Abraham verzoekt Lazarus toe te staan met de pink een druppel water op zijn tong te geven. De ziel van de gestorven Lazarus is door een engel naar de schoot van de aartsvader meegenomen. Zijn antwoord aan de rijke man luidt, dat hij geen druppel water zal ontvangen, omdat hij op aarde de dorst van Lazarus niet gelest heeft.Ga naar eindnoot16. De tekstrand die Christus omlijnt verwijst naar deze misdeling: O mentsch sich an mich / wasz groser not laid ick willig / und arm bisty uff erden, / sollt du ain burger in minem reich werden: o mens, zie mij, die gewillig groot leed onderga; als je arm bent op de aarde, zal je een burger zijn van mijn koninkrijk. Helemaal onder zien we de dood, met zijn verschrompelde huid, waaraan een pad en een slang knagen. Hij trekt een bord waarmee hij de mens waarschuwt voor de gevolgen van zonden na de onvermijdelijke dood.Ga naar eindnoot17. | |
Ars MoriendiDe iconografie van het Straatsburgse schilderij staat in de moraliserende traditie van de vijftiende eeuw, van boeken als het Speculum Humanae Salvationis, de Bible moralisée of de Ars Moriendi. De voorstelling van de rijke man in bed is bijna direct ontleend aan de Ars Moriendi. Deze boeken werden aanvankelijk door geestelijken gebruikt om de stervenden bij te staan. Voordat de Ars | |
[pagina 169]
| |
Moriendi als prentenboekje verscheen was het een traktaat, waarvan talrijke handschriften en vroege, niet-geïllustreerde, drukken zijn bewaard. Als literair werk ontstond het rond 1420 en in het midden van de vijftiende eeuw kreeg het een illustratiecyclus. In een serie houtsneden werd de strijd tussen engelen en boze geesten om een mens afgebeeld. De Ars is overgeleverd in twee versies, de zogenaamde lange en korte tekst.Ga naar eindnoot18. De lange versie handelt over de kunst van het sterven. Deze biedt hulp bij het weerstaan van de vijf bekoringen van de duivel, ongeloof, wanhoop, ongeduld, ijdelheid en gehechtheid aan aardse bezittingen, en geeft levensregels ter navolging van Christus' kruisdood. Daarnaast bevatten de laatste twee delen korte gebeden voor de stervende en gebeden voor de omstanders.Ga naar eindnoot19. De korte Ars Moriendi bestaat uit het weerstaan van de bekoringen van de duivel, deel twee van de lange versie, en uit een samenvatting van de overige delen. Door de engel tegenover de duivel te plaatsen, inspiratio tegenover temptatio, ontstaat een dramatisch effect. Tegenover de vijf bekoringen van de duivel staan vijf ingevingen van de engel. Hemelse legerscharen, de Triniteit, de Hemelkoningin, een menigte heiligen en natuurlijk de engelen staan de stervende bij in de beslissende ogenblikken. Nu zijn leven voorbij is, zullen hem zijn zonden worden vergeven als hij berouw toont en zijn vertrouwen richt op God. Dan staan de engelen klaar om zijn ziel op te vangen en naar de Verlosser te dragen.Ga naar eindnoot20. Deze gedachten worden geïllustreerd in elf taferelen, vijf voor de werken van de duivel, vijf voor de bijstand van de engel en tenslotte de overwinning van het kruis, de goede dood. Telkens ligt de stervende man in bed en proberen engelen of duivels zijn geest te verleiden. De negende afbeelding (afb. 5) verbeeldt de vijfde verleiding van de duivel: de stervende man ligt in bed en drie demonen omringen hem. Eén probeert de man over te halen naar zijn vrienden te kijken; hij wijst naar de groep mensen achter het bed en spreekt de woorden provideas amicis. Een andere demon houdt een tekstrol met de woorden intende thesauro in zijn hand en tracht zo de aandacht van de man op zijn aardse schatten te richten. We zien een huis met een knecht en een paard. In de kelders van het huis vult een knecht een kruik met wijn uit de opgeslagen vatenGa naar eindnoot21. Op sommige versies zien we boven, door een open venster, een hemd dat aan een dwarsstok is opgehangen en een zak met munten.Ga naar eindnoot22. De scène is bedoeld om de stervende te verleiden met zijn aardse verworvenheden, waarvan hij moeilijk afstand kan doen. De schuren vol met va-5. Ars moriendi, nr. 9. Uit: W.H. Rylands, The Ars Moriendi. A Reproduction of the Copy in the British Museum (London 1881) nr. 9.
| |
[pagina 170]
| |
ten zijn afkomstig uit de parabel van de rijke dwaas (Lucas 12:16-21): de rijke man had zoveel opbrengst van zijn oogst dat hij grotere schuren ging bouwen om zijn graan en andere goederen in op te slaan, om daarna uit te rusten en genietend te drinken en eten. God spreekt tot hem: ‘Dwaas, nog deze nacht komen ze je halen en wie krijgt dan al de bezittingen die jij hebt opgestapeld’. De overeenkomst met voorstellingen van het goede en slechte gebed berust niet alleen op de vermaning; de goederen waar de gedachten van de slechte bidder in het goede en slechte gebed naar uitgaan zijn direct overgenomen uit de Ars Moriendi. We zien hier niet alleen het huis met de vaten en paarden zoals we op de voorbeelden van het thema terug zien, maar er zijn ook prenten uit de Ars Moriendi waarop kleding, munten en goud zijn afgebeeld, die ook op de achtergrond van het goede en slechte gebed zijn uitgebeeld. De vrouw met de spiegel komt in de Ars terug in de personen naast het bed. | |
ConclusieHet goede en slechte gebed stelt vrome mensen tegenover mensen die alleen maar aardse bezittingen aan het verwerven zijn. De gedachte aan de kruisdood van Christus moest de belangrijkste zijn tijdens het gebed. Het moment waarop tijdens de mis de transsubstantiatie plaatsvindt is in een aantal voorstellingen nauw verbonden met het goede en slechte gebed. Ook in de schildering in de Grote Kerk van Breda is er een verband met de hostie te constateren, niet in de voorstelling zelf, maar door de plaats waar de voorstelling zich bevindt, in de Niervaartkapel. Deze kapel werd in de vroege zestiende eeuw speciaal gebouwd voor het Mirakel van Niervaart. Omstreeks 1300 had Jan Bautoen in Niervaart een hostie in de grond gevonden, die een zoete geur verspreidde. Bautoen groef de ongeschonden hostie uit het moerassige veen op. Toen hij de hostie oppakte, begon deze te bloeden. De hostie werd vol eerbied naar de kerk gebracht, waar wederom verschillende wonderen plaatsvonden. Toen een afgezant van de bisschop van Luik vijf maal met een priem in het sacrament stak om de echtheid te testen, schampte de priem vier keer af om bij de vijfde steek op alle vijf de plaatsen te gaan bloeden. Nadat het dorpje Niervaart in 1421 vrijwel geheel verwoest werd door de St. Elizabethsvloed, liet Jan van Nassau, heer van Breda, de hostie naar Breda brengen, waar ook verschillende wonderen plaatsvonden.Ga naar eindnoot23. Veel mensen kwamen naar Breda om de wonderbaarlijke hostie te aanschouwen en er werden vaak processies gehouden ter ere van het mirakel. Korte tijd na de komst van de hostie in Breda is de voorstelling op de pijler geschilderd. De afdwalingen van de geest gaan telkens uit naar dezelfde aardse goederen: een huis, paarden, kleding, kisten met goud, vaten, een vrouw. In sommige voorstellingen is er extra nadruk gelegd op het verschil tussen rijk en arm. De uitbeelding van dingen waar een rijk man aan hecht, is terug te vinden in de parabel van de rijke dwaas, die overgenomen werd in de Ars Moriendi en waaraan andere zaken toegevoegd werden. Aan de hand van de vergelijkbare voorstellingen lijken we de mysterieuze scènes in Breda, hoe zeer ook beschadigd, te kunnen benoemen. Het onderste ta- | |
[pagina 171]
| |
fereel beeldt een huis uit. Dit huis was de belangrijkste gedachte bij alle andere voorbeelden. Soms was het zelfs de omlijsting van de andere bezittingen. Het tweede tafereel, wellicht het moeilijkst te onderscheiden, is waarschijnlijk een grasland met hooischelven; wellicht waren voor de verwoestingen van de beeldenstorm paarden in de wei te zien. In het derde vlak zijn tonnen en zakken met de opbrengst van de oogst afgebeeld; twee van de zakken zijn geopend. De bovenste voorstelling toont kisten goud en zilver. Het laatmiddeleeuwse vermaningsbeeld van het goede en slechte gebed blijkt een ingewikkelde iconografie te hebben. We kunnen de voorstelling oppervlakkig lezen als een waarschuwing om tijdens het gebed niet afgeleid te worden door aardse zaken, maar ook als een waarschuwing voor te veel rijkdom en voor het vergaren van aardse goederen. |
|