dat men zich bij de bestudering van de middeleeuwse architectuur niet tot de sacrale bouwkunst mag beperken. Het sluit ook aan bij de bijzondere situatie in België, dat met zijn stadhuizen, lakenhallen en burgerhuizen (zelfs uit de vroege gotiek) wereldberoemde voorbeelden van wereldlijke architectuur biedt. Dat ook het kleurgebruik in de architectuur wordt behandeld, is een grote verdienste, die voortkomt uit de pas sinds enkele decennia gegroeide aandacht voor het kleurige karakter van de middeleeuwse architectuur.
Gotische architectuur in België richt zich op een breed publiek. Het ziet af van voetnoten, is begrijpelijk geschreven en biedt een korte algemene inleiding in de gotische architectuur, zodat het boek ook voor de niet ingewijde in het métier aantrekkelijk is. Het leent zich uitstekend om met genot in te bladeren en te snuffelen. Door de ruime plaats voor afbeeldingen en de hoge kwaliteit van de foto's is het boek aantrekkelijk voor iedereen die zich maar een beetje voor middeleeuwse architectuur interesseert. De toegankelijkheid wordt nog versterkt door de plaatsing van de afbeeldingen in de lopende tekst, de schitterende foto's van fotograaf Oswald Pauwels - vaak over de hele pagina - en de korte inhoudelijke teksten die ze begeleiden. De bijschriften informeren de lezer over verschillende aspecten van de bouw- en restauratiegeschiedenis. De foto's bieden een sfeervol beeld van de architectuur en men krijgt een goede indruk van de omgeving waarin de gebouwen staan. Ook de vele uitstekend gereproduceerde historische foto's, plattegronden, kaarten en miniaturen illustreren de tekst en maken het boek voor leek en vakman aantrekkelijk.
In de door verschillende auteurs geschreven hoofdstukken wordt men telkens kort ingeleid in de stand van het onderzoek om daarna in korte en duidelijke bewoordingen een overzicht te krijgen van het onderwerp. De vraag naar de omgang met en de restauratie van middeleeuwse gebouwen door de eeuwen heen loopt als een rode draad door het boek. Ook hier geven de schrijvers, zoals overal in het boek, de nieuwste inzichten binnen het vakgebied weer.
In het eerste hoofdstuk worden verschillende aspecten van het bouwbedrijf voorgesteld: het bouwmateriaal, de organisatie van de bouwplaats en de opdrachtgevers en uitvoerders van het werk. Ook in de andere hoofdstukken wordt telkens uitvoerig ingegaan op het gebruikte bouwmateriaal, dat nogal verschilt per regio.
Het hoofdstuk over de kerkelijke architectuur begint met een overzicht van de architectuur van de dertiende eeuw, met aandacht voor de kathedralen, de koortypes en de kloosterkerken. Daarna komen de verschillende regio's in België apart aan bod: de Scheldestreek, de kust, het Maasland, Brabant, Henegouwen, de Eifelstreek en de Kempen. De lezer krijgt inzicht in het eigen karakter van de architectuur van iedere streek, dat bepaald wordt door verschillen in het gebruikte bouwmateriaal en door uiteenlopende periodes van economische bloei. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Antwerpen, aan de financiering van deze kathedraal en aan de opmerkelijke architecten- en beeldhouwersdynastie van de familie Keldermans.
In het hoofdstuk over de kloosterarchitectuur worden de ontstaansgeschiedenis, de kloostergebouwen, de bijgebouwen binnen de muren (poorten, gasthuizen, molens) en de gebouwen in de domeinen van de abdijen voorgesteld.