• Clara Strijbosch
Deadline
In mijn overmoed heb ik beloofd een artikel te zullen schrijven over reizigers en de waarheid, en een van de reizigers die daarin een hoofdrol speelt is Marco Polo. Het stuk moet ook nog voor Kerstmis af, want anders kan het tijdschrift waarvoor het bedoeld is, niet op tijd verschijnen. Ik begin met doodsverachting draadjes uit de bibliografieën te trekken. Er is natuurlijk een stortvloed aan literatuur over Marco Polo, maar na enig zoeken kom ik steeds weer uit op hetzelfde standaardwerk, een editie uit 1928 van ene mijnheer Benedetto, met een inleiding waar alles in staat.
Ik zoek in de computer van de bibliotheek. Geen Benedetto. Dat kan toch niet? Ik zoek in de Nederlandse Centrale Catalogus. Benedetto bestaat, en hij is overal. Onder andere in de Utrechtse Bibliotheek.???
Pas na een nacht slapen bedenk ik dat ik altijd een stap oversla: de Leidse Boekjes, de, vergeleken met de computer onhandige, maar onmisbare kleine fichesboekjes in de bibliotheek. Het is zaterdag. Maandag dan maar.
Maandag de Leidse Boekjes. Daar staat hij, Benedetto. Hij moet uit de krochten van de bibliotheek komen. Dinsdag na 2 uur zal hij er zijn.
Dinsdag: het boek is er. Tot mijn schrik is het een enorm boek, dat ik onmogelijk mee naar huis kan nemen. Ik kijk het even in. Het is prachtig, met een uitvoerige inleiding waar alles in staat, een editie en fantastische afbeeldingen. Ik zou helemaal gelukkig zijn, ware het niet dat ik niet alle plaatsen die ik zou moeten opzoeken en bestuderen bij de hand heb, want op dit reuzenformaat had ik niet gerekend. Ik moet dus terug naar huis. Ik laat het boek even in de kast zetten.
Ik begin thuis te ordenen wat ik in Benedetto zou moeten nakijken. En ik verdrink. O, ik moet ook eerst nog die, en die, en die... Er wordt zoveel geciteerd uit Benedetto, ik kan hem voorlopig wel overnemen uit andere literatuur. Dan kan ik het boek zelf gebruiken om de overgenomen citaten te controleren. Ik ga weer naar de bibliotheek en vraag of het boek even terug naar het magazijn kan. Ik zal het later nog eens opvragen. Fatale vergissing.
Als ik na drie weken mijn stuk geschreven heb, is het twee dagen voor Kerstmis. Ik heb keurig alle plaatsen die in Benedetto gecontroleerd moeten worden, op een papier getypt. Ik heb een paar dagen tevoren Benedetto aangevraagd. Hoopvol verschijn ik aan de balie, met mijn papier. Benedetto is er niet. Benedetto is zoek. Mijn haren prikken. Zoek? En ik heb het drie weken geleden nog in handen gehad. Zo'n groot boek kan toch niet zoekraken? Dat kan wel. Als iemand het verkeerd heeft teruggezet is het niet zomaar meer terug te vinden. Ik zou graag nu onmiddellijk het hele magazijn van de Universiteitsbibliotheek gaan afgraven, maar dat mag niet.