Column
Geschiedenis tussen macht en vrijheid
Met het wegvallen van de grote godsdienstige en politieke systemen lijkt het erop alsof de wereld beter en vrijer geworden is. Niet langer hoeven wij ons te voegen in voorgegeven kaders die bepaald zijn door eeuwenoude religieuze tradities of door negentiende-eeuwse ideologieën. Daarvoor in de plaats is de markt gekomen; dat lijkt geen macht, maar als je wat beter kijkt, blijkt zij dat wel, alleen zo diffuus dat je er nauwelijks de vinger op kunt leggen. Je voelt de dwang wel, maar het is niet meer duidelijk door wie zij wordt uitgeoefend. Vroeger kende je de machthebbers, ze zaten in het Kremlin of in het Vaticaan, ze heetten Hitler, Franco of Mao. Zij maakten op luide toon duidelijk wat hun bedoelingen waren, je werd voor een duidelijke keuze gesteld, ook al waren de gevolgen als je nee zei geheel voor eigen risico. Nu lijkt het alsof moeilijke morele keuzes je bespaard worden, omdat je waarde op de markt fungeert als een neutrale scheidsrechter.
Ook onder historici wordt het steeds meer de gewoonte de richting van hun onderzoek te laten bepalen door geldbronnen, zonder zich af te vragen wat voor belangen de geldgevers eigenlijk hebben om juist dit bepaalde onderzoek te subsidiëren. Waarom werd vorig jaar eigenlijk de grondwet van 1848 zo ruim herdacht en niet die van 1798, die toch eigenlijk de eerste moderne constitutie in ons land was? Zou het iets te maken kunnen hebben met het feit dat de Oranjes in 1798 veilig opgeborgen waren en in 1848 weer over het land regeerden? Maar het geldt ook voor mediëvisten, ook al lijkt hun onderzoek meestal ver verwijderd van de actualiteit. Dat dit niet zo is, bewijst alleen al de geweldige commotie die in Frankrijk twee jaar geleden ontstaan is bij de herdenking van de doop van Clovis.
Wie de markt opgaat, ontkomt niet aan de machtsvraag. Marktwerking is niet zelfregulerend, ook al willen wij dat graag geloven, er zijn wel degelijk stuurlui, ook al blijven ze op de achtergrond en hebben zij geen duidelijk gezicht. En machthebbers moeten ter verantwoording geroepen kunnen worden, want zij zullen altijd proberen hun belangen in te kleden in fraai aandoende leuzen. Vroeger was dat Gods gebod of het belang van de staat, nu is het de werking van de markt, en morgen zal het wel weer wat anders zijn. Die controle kan alleen maar uitgeoefend worden, als er mensen zijn die vanuit een zekere distantie kunnen wikken en wegen en die de kunst van de ironie machtig zijn. Mensen die zich niet totaal van de heersende macht afhankelijk maken, maar die op een zekere afstand toekijken, die de leuzen van de dag en de praatjes van machthebbers beoordelen op andere criteria, op andere normen en waarden dan in-