Madoc. Jaargang 1998
(1998)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 281]
| |
artikel• Toine Sterk
| |
[pagina 282]
| |
1. Madoc, jaargang 5, nummer 3, oktober 1991.
niet geniet. De inhoud van de eerste Nieuwsbrief: een interview met Jan Storm van Leeuwen, conservator boekbanden in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, met als titel ‘Restaureren of conserveren, de ethiek van de boekrestauratie’Ga naar eindnoot3., mededelingen van de beide fusiepartners, een boekrecensieGa naar eindnoot4., een aankondiging van een tweetal Firapeel-activiteiten en een agenda. Maar dit eerste nummer bevatte naast de artikelen en rubrieken ook een verhaal, dat ik uit de mond van Coen Flink had opgetekend. Het werd in de Nieuwsbrief gepubliceerd omdat het verbanden legde tussen de Middeleeuwen en nu. Omdat waarschijnlijk weinigen van de huidige Madoclezers in 1987 lid zijn geweest van Firapeel of student bij de vakgroep Mediëvistiek wil ik het graag nogmaals vertellen. Het maakt deel uit van de geschiedenis van de Madoc en bovendien is het ook op een andere manier een vorm van contemporaine geschiedschrijving: het laat iets zien van het dagelijks leven in de twintigste eeuw. Daarnaast is het ‘des Madocs’: het legt een duidelijk verband tussen de Middeleeuwen en de moderne tijd.Ga naar eindnoot5. In 1987 waren Erwin Mantingh en ik als studenten bij de vakgroep Middelnederlandse Letterkunde aan het instituut De Vooys aan de Rijksuniversiteit in Utrecht betrokken bij de voorbereidingen van de tentoonstelling Brandaan, de Ierse Odysseus. Deze tentoonstelling liet aspecten zien van het middeleeuwse wereldbeeld, gekoppeld aan het Middelnederlandse verhaal van de Ierse abt | |
[pagina 283]
| |
Brandaan. Bij de voorbereidingen van de tentoonstelling werkten we aan een videoproductie. We wilden het verhaal van Brandaan vertellen en illustreren voor bezoekers van de tentoonstelling die het verhaal niet kenden. Tussen de opnamen door vertelde acteur Coen Flink het volgende verhaal. Hij woonde een aantal jaren in Ierland en daar bezat hij een boerderij in de bergen, op zo'n vijftien kilometer afstand van het plaatsje Bantry. De meest nabije buren woonden nog altijd een aantal kilometers bij hen vandaan. Op een zaterdagmiddag, tegen half vijf, kwam zijn buurman Mick buiten adem bij hem op bezoek. Hij kon geen woord uitbrengen en was lijkbleek: er moest iets vreselijks gebeurd zijn. Nu woonde deze Mick bij zijn ouders op een oude boerderij. Ze hadden geen elektriciteit, maar vonden dat meestal geen groot gemis. Er was echter één moment in de week dat ze niet buiten elektriciteit konden: Mick had, om niet helemaal verstoken te zijn van contact met de buitenwereld, een zeer oude radio. Hij luisterde op zondagavond altijd naar het nieuws en voor dat doel bezat hij een oude accu. Echter, tijdens de uitzending liep de accu langzaam maar zeker leeg en daarom moest Mick elke zaterdag op zijn fiets heen en terug naar de stad, omdat daar het ding in een garage weer kon worden opgeladen voor de nieuwsuitzending van de volgende dag. Meestal kostte hem dat de hele zaterdag, maar deze zaterdag was hij vroeg terug en hij was volkomen uit het veld geslagen. Het was duidelijk dat hij iets vreselijks had meegemaakt, maar het duurde even voor hij weer enigszins samenhangend kon praten. Het was gruwelijk: hij had namelijk in de stad een man gezien die volkomen zwart was. Maar dat zou toch immers onmogelijk moeten zijn? Iedereen wist toch dat de wereld uit zwevende, ronde schijven bestaat, een soort pannenkoeken? Op de bovenste schijf wonen wij. De man die Mick in Bantry had gezien, kón daar eenvoudig niet zijn, omdat deze op de onderste pannenkoek woont en de middelste zó heet is, dat niemand die hitte kan verdragen, dus hoe kon iemand van de onderste schijf naar de bovenste gekomen zijn? Zijn wereldbeeld was volkomen op losse schroeven komen te staan. Interessant vond ik toen vooral, dat er in onze maatschappij die wij modern noemen, nog zoveel sporen terug te vinden zijn van wereldbeelden van mensen die eeuwen geleden leefden.Ga naar eindnoot6. Blijkbaar zijn er nog steeds mensen als Mick, die de wereld kunnen bekijken door de ogen van iemand uit de vijftiende eeuw.Ga naar eindnoot7. Blijkbaar wordt dit middeleeuwse beeld nog steeds mondeling overgeleverd en als ik kijk naar de artikelen die er in de loop van de jaren in de Madoc zijn verschenen en die literatuur met ‘middeleeuwse’ thematiek bespreekt, leeft de schriftelijke overlevering van het middeleeuwse gedachtengoed ook nog.Ga naar eindnoot8. Blijkbaar hoeven heden en verleden geen werelden van verschil te zijn. Het middeleeuwse wereldbeeld is ook in moderne, geschreven verhalen nog springlevend, getuige de toenemende belangstelling voor historische romans aan de ene en Fantasy-literatuur aan de andere kant.Ga naar eindnoot9. Gelukkig is er ook nog genoeg bronnenmateriaal dat ons antwoord kan geven op allerlei vragen, ook die van volgende generaties. De geschiedschrijving van de huidige tijd zal waarschijnlijk over 1000 jaar soortgelijke vragen oproepen als die ons nu bezighouden in de studie van de Middeleeuwen. De nu nog jonge geschiedenis van de Madoc is dan | |
[pagina 284]
| |
een eeuwigheid geleden. Wellicht dat dan een soortgelijk medium bestaat als de Madoc, dat de resultaten van het toekomstige wetenschappelijke onderzoek voor een breed publiek toegankelijk maakt. Misschien heb ik een aantal van de toekomstige vragen hier beantwoord. In die zin is dit mijn ‘Brief aan de toekomst’ en daarmee wens ik de Madoc nog vele jaren toekomst én verleden. |
|